Door Robert Mouton en Guus Schrijvers, redacteuren van de Nieuwsbrief Zorg & Innovatie.
Over de toekomst van de langdurige zorg zijn de afgelopen jaren al tal van adviezen verschenen, variërend van officiële adviesraden van de regering (SER, RVZ, WRR….), een aantal koepels, adviesbureaus, academici en ga zo maar door. De strekking is overal hetzelfde: er moet substitutie van de langdurige intramurale zorg komen door meer informele zorg (w.o. mantelzorg), zorg in de buurt, samenwerking tussen instanties, digitale zorg, woonoplossingen en zelfredzaamheidsbevordering. Het nieuwste toverwoord komt van ZINl met hun signalement passende langdurige zorg: in plaats van de hier genoemde riedel aan oplossingsrichtingen wordt een nieuw begrip gelanceerd: samenredzaamheid. En met dit nieuwe toverwoord, dat overigens pas nogal vaag omschreven wordt in de bijlage (namelijk: het vermogen van mensen om zich zoveel mogelijk te redden met behulp van vrienden, buren, familie en vrijwilligers. Samenredzaamheid kan worden bevorderd en gefaciliteerd door lokale initiatieven gefinancierd door landelijke, regionale of lokale overheden of door particulieren en bedrijven) worden er drie soorten acties bepleit: 1) pas de wetgeving aan aan samenredzaamheid, 2) geef ruimte aan lokale en regionale initiatieven en 3) zorg voor goede afstemming op basis van gelijkwaardigheid tussen mensen die zorg nodig hebben, het informele netwerk en zorgprofessionals.
Beschouwing
Tot zover lijkt er weinig nieuws onder de zon, menig beleidsmaker is op macro-, meso- of microniveau allang hiermee bezig. Om maar te zwijgen over al die vrijwilligers zelf. Maar vergis je niet: bij het ZINL gaat het uiteindelijk niet om vrijblijvende exercities, maar om dwang: want zorg moet passend zijn. In de “visie” rond samenredzaamheid zit, aldus het ZINl, de huidige WLZ in de weg, zijn er verkeerde financiële prikkels, en zit eigenlijk het hele zorgstelsel in de weg. Vandaar dus de acties.
Zo zie je dat met het introduceren van een vaag begrip (samenredzaamheid) en het aanhalen van een ander vaag begrip (passend) eigenlijk beargumenteerd wordt dat de hele langdurige zorg op de schop zou moeten. Het doel is halverwege enigszins verborgen geformuleerd: de WLZ zou alleen een laatste vangnet moeten zijn. De vraag is natuurlijk of dat niet allang het geval is, sterker nog, de bestaansgrond van de WLZ vormt.
Alle verdere acties (lees ambities) van het Zorginstituut worden hier niet verder uitgediept. Daartoe wordt verwezen naar het Signalement zelf. Het mag niet verbazen dat deze ZBO in zijn afsluitende paragrafen veel woorden wijdt aan de noodzaak van data, communicatie, kennisuitwisseling, transparantie, aan regie en natuurlijk het instellen van een kwartiermaker… bij ZINl.
Ligt hier een taak voor één ZBO?
Wat is er nieuw aan dit initiatief? Nou, eigenlijk niet veel, buiten dan dat ZINl probeert met nieuwe begrippen en zijn signaalfunctie rond pakketbeheer ook een beleids- en regiefunctie binnen te hengelen. Nu is dat allemaal wel te begrijpen en misschien dat het ook wel enigszins kan gaan werken, maar in onze analyse klopt het niet. Het probleem is veel te groot voor een ZBO.
Het kan in onze ogen ook niet zo zijn dat een ZBO met een specifieke taak binnen het stelsel (pakketbeheer) de overall beleidsfunctie op zich gaat nemen rond wetgeving, aansturing, uitvoering, voorbereiding, afstemming en dergelijke, enkel omdat zij constateert wat iedereen allang van alle andere instanties en instituten vernomen heeft? de WLZ is onhoudbaar (Zie ook hier en hier). Los van de financiën die nu al uit de hand lopen, er is inderdaad geen personeel voor. De handen zullen dus uit de mouwen moeten bij anderen. Of je dat samenredzaamheid moet noemen is een tweede. En het is overigens ook niet voorstelbaar dat er op het departement niet allang voorbereidingen worden getroffen, scenario’s worden ontwikkeld en beslisbomen zijn getekend.
Dit is namelijk wat ons (zorgbreed) te wachten staat:
Bron: WRR
Wat de kosten betreft: alleen al in 2024 stijgen de kosten van de WLZ met 9% (zie alhier).
Wat dan wel?
Het is begrijpelijk dat de politiek voorzichtig is met boodschappen die niet populair zijn. Maar als feiten (zie schema) niet met naam, toenaam en getal worden genoemd dan kun je zo veel kwartiermakers aanstellen als je wilt, maar draagvlak ontstaat dan maar mondjesmaat. Wij pleiten er dan ook voor dat eerst duidelijk wordt gemaakt wat het probleem is en dit aan volk en volksvertegenwoordiging voor te leggen, dat pas daarna oplossingsrichtingen worden geschetst en dat vervolgens een beroep op de medewerking die verlangd wordt gedaan: dwang kan altijd nog. We hebben het hier over een megaprobleem in termen van overheids- en privé financiën, in termen van gedragsveranderingen en verwachtingen, tijdsinvestering en beroep op medemenselijkheid, politieke gevoeligheid, verandering van moraal en aanspraken en nog veel meer in termen van regelgeving. Een enkel instituut kan dit ons inziens helemaal niet behappen of overzien. Ook de overheid of een minister of staatssecretaris zal niet in staat zijn om een noodzakelijke verandering te bewerkstelligen. Wij pleiten daarom voor een initiatief uit het maatschappelijk middenveld: dat de zorgverzekeraars (ZN), de zorgaanbieders (Actiz, De Nederlandse GGZ, VGN), de Patiëntenfederatie en de SER-partijen en beroepsgroepen (V&VN, KNMG…) het gezamenlijke initiatief nemen om de communicatie rond de toekomst van de WLZ met hun achterbannen te organiseren. Vanzelfsprekend haast is dat dit in dialoog plaatsvindt. Zij hebben ook genoeg kennis in huis om niet alleen een campagne voor te bereiden maar om ook goed te lobbyen.
Zoektermen op internet:
Robert Mouton, Guus Schrijvers, langdurige zorg, ZINl, WLZ, samenredzaamheid, toekomst van de zorg, personeelstekort, beleid
Ik mis nog de snel groeiende privé sector in de wlz waar geen personeelstekort is, de beloning en de arbeidssatisfactie goed is en de verzorging voor bewoners riant. Over tweedeling gesproken.
Ziehier het volgende modewoord: samenredzaamheid. Alsof er sprake is van iets nieuws, iets dat nog niet bestaat. Iets dat de bedenkers achter hun bureau hebben uitgedacht. Hun eureka-moment. Daarbij uitgaande van een wereldvreemd beeld van de praktijk van de zorg. Mijn ervaring is dat (bijna) altijd familieleden, vrienden en andere mantelzorgers “hun ouderen” met van alles helpen en dat professionele zorg – vaak eerst schoonmaak WMO-zorg, daarna thuiszorg, daarna dagbesteding, daarna intensieve thuiszorg en daarna pas als het niet anders kan intramurale zorg – pas wordt aangevraagd als de mantelzorgers, voor de taken waarvoor professionele zorg wordt aangevraagd, aan het eind van hun latijn zijn. Samenredzaamheid in de zin van de bedenkers is al de praktijk van alle dag. Ik ben lid van een cliëntenraad in een verpleeghuis en hoor zelden iets anders. Met opnieuw een nieuwe term lossen we het toenemende probleem van een grotere (en in de toekomst sterker toenemende) vraag, achterblijvende financiering en een tekort aan zorgprofessionals (deels ook veroorzaakt door een beroerde betaling!) niet op. En ook een grotere inzet van mantelzorgers in de verpleeghuizen lost dat niet op. Ook nu al leidt een steeds verdere inperking van budgetten tot minder personeel en een steeds grotere druk op mantelzorgers. Die juist, door een uiteindelijke opname, hupten zelf wat meer adempauze te krijgen. Ook hier – afgedwongen – samenredzaamheid.
Jullie noemen in jullie stuk ook structurele aanpakken – bijvoorbeeld op het terrein van de combinatie van wonen en zorg of een betere samenwerking binnen de wijk en een buurtgerichte aanpak of een betere gegevensuitwisseling of etc. Maar dat vraagt om visie, om pilots, om inzet van bestuurders op rijks en gemeenteniveau, om financiering en dus ook om over de eigen schutting te kijken en risico’s te durven nemen omdat vernieuwing ook fout kan gaan. Ik zie bestuurders van zorgorganisatie zoeken naar kleinschalige oplossingen – want hun organisaties zijn het laagste punt waar alle ellende samen in beeld komt – waarbij ze iedere nieuwe ruimte moeten bevechten bij financiers (gemeenten, verzekeraars) en regelgevers (gemeenten en inspectie) waarbij ook hun partners (huisartsen, woningbouwcorporaties) zelf telkens weer klem worden gezet. Het door jullie bepleitte bewustwordingsinitiatief is mooi. Het zou nog veel mooier zijn als woorden werden omgezet in daden en beleidsmakers niet bang zouden zijn om hun nek uit te steken. En de sector niet steeds verder financieel zou worden gewurgd. Want mooie verhalen en er niet voor willen betalen is een recept voor mislukking en nog meer wantrouwen over beleid en politiek. De schijnbaar mooie woorden van ZINI lossen niets op.