Door Marije Droogendijk, voorzitter van de Federatie van Verloskundige Samenwerkingsverbanden.
Verloskundige samenwerkingsverbanden sinds 1996
Vanaf 1996 zijn er in Nederland in wisselende vormen Verloskundig Samenwerkingsverbanden (VSV’s) ontstaan. Allemaal vanuit de gedrevenheid om met elkaar goede verloskundige zorg in de regio (in het verleden vaak rond een ziekenhuis) te verlenen. In een VSV zijn de eerstelijns verloskundigen, de gynaecologen van een ziekenhuis, het ziekenhuis an sich (soms vanuit verschillende disciplines) en de kraamzorgorganisaties uit de regio vertegenwoordigd.
Aan deze samenwerkingsverbanden werden steeds meer eisen gesteld naar aanleiding van de rapporten over hoge babysterfte in Nederland. Er is vastgelegd wat een VSV moet doen in de Zorgstandaard, maar de randvoorwaarden worden niet ondersteund. Onder andere hierdoor is een groot verschil tussen regio’s ten aanzien van het ontwikkelingsniveau van VSV’s. Waar alle VSV’s als doel hebben verbeteren van kwaliteit en samenwerking zagen we afgelopen twintig jaar een grote verscheidenheid aan organisatie en ontwikkeling ontstaan. Van informeel overleg op de werkvloer tussen zorgprofessionals tot integrale organisaties waar ook juridische kaders en financiële afspraken werden vastgelegd (zogenaamde IGO’s: Integrale Geboortezorg Organisaties). Ook zien we dat de uitdagingen voor VSV’s in de loop der jaren zijn uitgebreid door bijvoorbeeld het programma Kansrijke Start en de toenemende capaciteitsuitdagingen.
Basiskader voor VSV’s
De Federatie van VSV’s (brancheorganisatie door de VSV’s in 2018 opgericht) heeft met zeven VSV’s een basiskader opgesteld en uitgewerkt. In 2023 werd dit kader onder leiding van het ministerie van VWS met elkaar doorgrond, gestructureerd en landelijk bestuurlijk vastgesteld door de partijen in de geboortezorg. Het kader beschrijft de minimale eisen aan verloskundig samenwerkingsverbanden die bij de samenwerking op basis van de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg komt kijken. Het basiskader is opgebouwd uit vier categorieën. Het is bedoeld om richting te geven aan verloskundige samenwerkingsverbanden om gestructureerd hun taken uit te voeren en hun organisatie te versterken. Het gehele basiskader met toelichting is hier te vinden. Door het bestuurlijk vastleggen van het basiskader met alle partijen, zijn ook al deze partijen gezamenlijk verantwoordelijk dat VSV’s deze taken volgens het kader kunnen vormgeven. Dat betekent ook dat beleidsinstanties en professionals op de verschillende lagen (lokaal, regionaal, maar vooral ook landelijk) moeten kijken hoe zij de VSV’s hierin ondersteunen.
Financiële doorontwikkeling voor VSV’s
Na het vaststellen van het basiskader heeft het ministerie van VWS ruimte vrijgemaakt om de noodzakelijke doorontwikkeling van de VSV’s te faciliteren met een stimuleringstraject. ZonMw heeft medio vorig jaar van VWS de opdracht gekregen om dit met programmapartners Federatie VSV’s, NRCG (Netwerk Regionale Consortia Geboortezorg) en College Perinatale Zorg (CPZ) op te zetten. Niet als los stimuleringstraject maar toewerkend naar een vaste bekostiging vanaf 2027 (zie pag 7, Kamerbrief van 22 april 2024). Daarvoor is inmiddels een apart traject onder begeleiding van de NZa opgezet wat parallel loopt.
Het stimuleringsprogramma biedt VSV’s (inclusief IGO’s) de mogelijkheid om de organisatie te evalueren, door te ontwikkelen en te werken aan de kwaliteit in de regio. Inmiddels hebben, op één na, alle VSV’s een subsidie aangevraagd. Hierbij is al te zien in de aanvragen dat zaken misschien niet per VSV, maar beter regionaal of zelfs landelijk moeten worden opgepakt en dit nemen de programmapartners ook op in hun verantwoordelijkheid naar de VSV’s. Omdat een gelijkwaardige samenwerking tussen de partners in een VSV essentieel is om verder te kunnen met de andere verantwoordelijkheden, moeten VSV’s op dit onderwerp aanvragen en aantonen hoe ze gaan werken aan de gelijkwaardigheid.
Waar gaan VSV’s mee aan de slag
VSV’s bestaan veelal uit gemotiveerde zorgverleners die deze taken naast hun reguliere zorgverlening doen. Door het toenemen van de taken in het VSV neemt de belasting en de vraag naar externe expertise en ondersteuning toe. De meeste zorgverleners willen zich zeker inzetten voor werkgroepen en verbinding tussen de leden, maar zoeken iemand die het overzicht houdt en het VSV bestuurlijk aan de gang houdt. We zien dus dat veel VSV’s subsidie vragen voor een coördinator en kwaliteitsmedewerker. Deze aanjagers en trekkers ontzorgen de leden van het VSV in een aantal taken, zodat zij de projecten kunnen oppakken die passen naast hun baan in de reguliere zorgverlening. Daarnaast kunnen de coördinatoren de connectie maken tussen VSV’s in de regio en allerlei andere netwerkorganisaties zoals Centrum voor Jeugd en Gezin, Regionaal Overleg Acute Zorgketen (ROAZ), regionale coalitie Kansrijke Start, huisartsenkoepels en sociale partners.
Ondersteuning programma basiskader en implementatie op de verschillende lagen
De VSV’s worden, nu met het ZonMw-programma maar ook daarna, ondersteund door regio-coördinatoren vanuit de Federatie van VSV’s en het NRCG. Het NRCG ondersteunt vooral in de kennisdeling in het kader van wetenschap/richtlijnen en monitoring van het programma van ZonMw. De regio-coördinatoren van de Federatie zijn er om VSV’s onderling te verbinden. Zij zijn een vraagbaak voor en ondersteuner van de VSV’s. Hierin werkt de Federatie nauw samen met het CPZ. Het samenspel en het snel kunnen schakelen van lokaal, regionaal en landelijk en weer terug is essentieel. Het is daarom enorm belangrijk en helpend dat de ‘Landelijke Tafel Geboortezorg’ momenteel opnieuw gevormd wordt, om zo goed bij deze transitiefase aan te sluiten. Ook bij het zoeken naar de juiste vaste bekostiging is het belangrijk om de lagen lokaal, regionaal en landelijk te behouden.
Vaste bekostiging
Naast dit ZonMw-programma is in 2024 parallel een traject gestart voor de vaste bekostiging vanaf 2027. Momenteel verkent een werkgroep met elkaar hoe dit zou moeten plaats vinden. Hierbij worden verschillende routes onderzocht en wordt gekeken naar voorbeelden in andere sectoren. Wat werkte daar wel of niet? Wat zijn daar de ervaringen van de zorgaanbieders en de zorgverzekeraars? Belangrijk hierbij is dat de taken van de VSV’s voor hen bekostigd worden, maar dat ook veranderingen zoals regionaal samenvoegen of samen taken oppakken, mogelijk blijft.
Met vertrouwen op weg
In de route van verkennen hoe het zou kunnen zijn we goed op weg. Echter, naast inhoud (wat willen we bereiken en hoe organiseren we dat), techniek (via welke prestaties en vorm) en het vraagstuk waar het geld hiervoor vandaan moet komen, vraagt het wellicht ook om een andere manier van contracteren.
Daar laten we ons graag inspireren door het werk van de Nza hierop met het rapport: Naar transformatiegerichte contracten in de zorg. Relationele contracten (Niet te verwarren met knuffelcontracten, want in een relatie gelden ook duidelijke afspraken!) kunnen de platte PxQ-financiering vervangen. In een relationeel contract worden gemeenschappelijke doelen opgesteld die bereikt worden door samen te werken. Kenmerkend voor het relationeel contract is dat de sociale spelregels expliciet genoteerd worden.
Een voorbeeld daarvan is: We zijn eerlijk tegen elkaar of we zijn transparant als het onverwacht tegenzit. Om de afgesproken doelen te halen, moeten partijen elkaar echt helpen en samenwerken, samen een beter geheel maken.
Dat is iets waar ik persoonlijk, maar ook de Federatie, voor sta: Open en transparant met elkaar verder ontwikkelen vanuit de vraag van het veld.
Kortom: continu leren en verbeteren
Een ander thema dat vaak terugkomt is verbeteren van kwaliteit; door bijv. het invoeren van Transmuraal Incidenten Melden,uitkomsten van de PREM’s delen en met de beschikbare data kwaliteitsrapportages maken. We verwachten dat in dit traject meer nuttige initiatieven ontstaan, die gedeeld worden en daarna (hopelijk) ook geborgd worden met structurele bekostiging vanaf 2027.Uiteindelijk is de bedoeling dat het VSV een volwaardige netwerkpartner is in de regio. Het bestuur van de Federatie van VSV’s hoopt zorg van acuut en capaciteitsgericht te kunnen stimuleren naar preventief en continu lerend en verbeterend. We gaan een spannende tijd tegemoet met elkaar; op lokaal, regionaal en landelijk vlak. Ik ben hoopvol; nu echt vooruit naar de toekomst!
Zoektermen op internet:
Marije Droogendijk, Verloskundige Samenwerkingsverbanden, eerste lijn, verloskundige zorg, ZonMw, kwaliteitsrapportages, eerste lijn