Door Guus Schrijvers en Robert Mouton, redacteuren van de Nieuwsbrief Zorg en Innovatie.
Zomers leest uw redactie boeken over onderwerpen die het gezondheidsbeleid raken. De afgelopen weken was dat het boek De verborgen psychologie achter populisme. Auteur Buijssen noemt vijf kenmerken van populistische politici en een zestal redenen waarom kiezers op hen stemmen. Die zes vallen alle onder de gemeenschappelijke noemer onbehagen. Hieronder komen eerst kenmerken van populisme en vormen van onbehagen aan bod. Daarna volgt een beschouwing over gezondheidsbeleid dat rekening houdt met populisme en onbehagen. Die is van de redacteuren zelf. Buijssen baseert zijn betoog op zo’n 260 filosofische, psychologische, politicologische en statistische publicaties die hij ter voorbereiding van zijn boek las. Hieronder komen alleen de uiteindelijke kenmerken en vormen van onbehagen aan de orde.
Kenmerken en taalgebruik van populistische politici
Populistische politici, aldus Buijssen:
- Bekritiseren de elite
- Zijn anti-pluralistisch. Zij beschouwen het volk als een homogene populatie.
- Beschouwen de wil van het volk als eenduidig
- Vinden dat het gewone volk het eerste en laatste woord moet hebben
- Willen terug naar vroeger en voorzien het verleden van een gouden glans.
Vaak zijn rechtse en linkse populistische partijen strak hiërarchisch georganiseerd met één leider als alleenheerser, die kadaverdiscipline eist en werkt met royementen van niet-willige partijgenoten. Vaak gaat bij hen weerzin tegen de democratie samen met anti-wetenschappelijke standpunten.
In navolging van andere onderzoekers wijst Buijssen de indeling van rechtse en linkse populisten af. Zo is Wilders rechts wat buitenlanders betreft maar links wat betreft thema’s als zorg en pensioenen. In het verleden was dergelijk nationaal- socialisme een giftige mix: In Duitsland bracht de Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij (NSDAP) in de jaren twintig van de vorige eeuw Hitler aan de macht (J.A.A. van Doorn, 2007) Buijssen spreekt in zijn boek van nationaal populisme: een ideologie die de cultuur en de belangen van het eigen land op de eerste plaats zet en die een stem belooft aan het volk dat door de elite is verwaarloosd of wordt geminacht.
Geen boze maar machteloze burgers
In 2022 publiceerden de journalisten Van der Meer en Ham hun boek Niet boos maar machteloos: Twintig jaar onderzoek naar de boze burger. Tot hun publicatie leefde de veronderstelling dat boze witte mannen vooral op populistische partijen stemmen. Hun stem was een proteststem. Van der Meer en Ham concluderen dat niet zo zeer boosheid maar maatschappelijk onbehagen leidt tot stemmenwinst voor populistische partijen. Zij volgen daarmee een advies uit 2013 van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling. Dat heeft als titel Het Onbehagen Voorbij. De Raad pleit voor een constructieve wending in het debat over het populisme. Bestuurders en politici kunnen die wending stimuleren door:
- Kritisch en weloverwogen met de veelheid aan onderzoeken en peilingen naar onbehagen om te gaan,
- Zelf kwalitatief hoogwaardige opiniepeilingen te initiëren die niet vragen naar de bekende weg
- Feitelijke informatie te verspreiden, normatieve afwegingen te expliciteren en niet in een reflex achterliggende zorgen en problemen naar zich toe te trekken als probleem dat de overheid moet oplossen, maar veel vaker de vervolgvraag te stellen ”Wat wilt u dan wel en hoe kan dat worden bereikt?”.
Enkele voorbeelden van onbehagen
Buijssen volgt op zijn beurt Van der Meer en Ham en benoemt in hoofdstuk 8 zes vormen van onbehagen onder de Nederlandse bevolking. Hij doet dat zorgvuldig, genuanceerd en onderbouwd met studies van andere onderzoekers. Hieronder volgt een korte samenvatting van enkele vormen van onbehagen.
- Onvrede met het dagelijkse leven, bijvoorbeeld ruzie met de buren of een conflict in de familie.
- Gebrek aan autonomie. Buijssen baseert zich hierbij vooral op het gedachtengoed in het boek Onbehagen van de Belgische auteur Verhaeghe. Hij geeft aan dat tot 1970 de autonomie wordt ingeperkt door de verzuiling en sinds 1990 door de economie. Professionals en hun cliënten worden sindsdien geconfronteerd met anonieme regels, algoritmen, processturing en doelmatigheidsmonitoring. Buijssen noemt hier voorbeelden uit de wijkverpleging en de ggz. Hij baseert zich ook op een in 2023 gepubliceerd WRR-advies met de titel Grip. Daarvan luidt de conclusie: Wanneer mensen onvoldoende grip op hun leven ervaren, kan dat leiden tot meer gezondheidsproblemen, eerder overlijden en meer maatschappelijk onbehagen.
- Angst over mogelijk verlies van eigen vermogen, auto en werk die bewoners zelf hebben opgebouwd. Deze Fear of Loss leeft vooral bij de midden-inkomensgroepen. Hierbij spelen hebzucht en rolbehoud een grote rol.
Populistische leiders varen op de golven van de diverse vormen van sluimerend onbehagen, aldus Buijssen.
Het onbehagen betreft vele onderwerpen
Het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) verzamelt sinds vele jaren ieder kwartaal data over de stemming over de Nederlandse samenleving en de politiek. In augustus 2023, kort na de verkiezingen, toont zij op basis van een representatieve steekproef aan, dat een meerderheid van de Nederlanders somber is over de richting waarheen Nederland zich ontwikkelt (51%) en ontevreden is over de politiek in Den Haag (59%). Slechts 42% heeft voldoende vertrouwen in de Tweede Kamer en de regering. Kenmerkend voor de afgelopen periode is volgens het SCP dat de publieke opinie niet gedomineerd wordt door een of twee belangrijke beleidsvraagstukken, maar door een heel scala aan problemen. Veelgenoemde problemen zijn het ervaren disfunctioneren van de politiek, te grote inkomensverschillen, toename van armoede, te veel immigratie, het tekort aan betaalbare woningen, de manier van samenleven (intolerantie, gebrek aan saamhorigheid), en te veel of juist te weinig aandacht voor klimaat en stikstof.
Om de paar jaar een ander populistisch onderwerp
Met Schnabel (in: Dekker (red), 2022) zijn wij het eens dat dit diffuse onbehagen leidt tot polarisatie rond specifieke thema’s in de Tweede Kamer die op zich weer snel verdwijnt. Zo waren er binnen en buiten het parlement grote polariserende debatten waarin specifieke personen centraal stonden: de multiculturele samenleving (Bolkenstein, 1992), de wachtlijsten in de zorg (Fortuyn, 2002),radicale stromingen in de Islam (Remkes, 2004), het referendum over de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Oekraïne (2015), wel of niet verplicht vaccineren op Covid (Baudet, 2021), het landbouwbeleid en de stikstofproblematiek (Van der Plas, 2022) en de opvang van asielzoekers (Wilders, 2023). Kennelijk kan een nieuwe partij of een nieuw standpunt van een bestaande partij werken als een vonk in een politiek kruitvat van sluimerend onbehagen.
Zorg krijgt van alle kiezers hoge prioriteit
Van de respondenten in het genoemde SCP-onderzoek wil 76% van de respondenten (veel) meer uitgeven aan het verbeteren van de gezondheidszorg. Er bestaan geen grote politieke verschillen op deze onderwerpen, voor aanhangers van alle partijen staat de gezondheidszorg in de top-5 van prioriteiten. De problemen die mensen noemen over de zorg gaan over de kosten daar, de zorgverzekering alsmede de kwaliteit van de jeugdzorg en ouderenzorg. Op de vraag op welke doelstelling het kabinet zich vooral moeten richten, noemen mensen onder andere het omlaag brengen van de hoge zorgkosten, wegwerken van personeelstekorten, verhogen van salarissen in de gezondheidszorg en het verbeteren van de ouderenzorg.
Het IZA en de (niet-) populistische partijen
De populistische partijen willen volgens hun programma’s een lager eigen risico, het ziekenfonds terug, alle streekziekenhuizen en SEH’s openhouden en terugkeer van verzorgingshuizen en verpleeghuizen. Wellicht kunnen andere partijen hun structuurpolitiek van regioplannen aanvullen met pragmatisch beleid dat snel effecten heeft. Wij geven twee voorbeelden: het ene betreft vermindering van het onbehagen van patiënten en het tweede dat van professionals.
Onbehagen bij cliënten/patiënten verminderen dankzij Samen Beslissen
Al vele jaren scoort in spreekkamers Samen Beslissen van cliënten/patiënten en professionals hoog bij patiënten en professionals. Het begrip is opgenomen in de Wet Geneeskundige Behandel Overeenkomst (WGBO). Bij Samen Beslissen voelen cliënten zich gehoord en professionals zich gesterkt in hun behandelaanbod. Het is voor leidinggevenden van instellingen een kleine moeite om het gedachtengoed van Samen Beslissen te vertalen naar beleidsbeslissingen over patiëntengroepen. Die gaan dan hoger scoren en onbehagen verminderen net zoals in de spreekkamer. Wij baseren ons hierbij op de participatieladder met acht treden van Arnstein (zie kader).
De acht treden van patiënten participatie van Arnstein
8. Democratische besluitvorming: een vereniging van ingeschreven patiënten neemt de beslissingen-op-hoofdlijnen en mandateert een bestuur voor de uitwerking daarvan.
7. Benoemrecht: patiënten benoemen het bestuur van een zorgorganisatie
6. Medezeggenschap: patiënten beslissen mee over beslissingen-op-hoofdlijnen
5. Patiënten hebben instemrecht zoals in de Eerste Kamer: dat is het recht om een besluit af te wijzen maar niet om het te wijzigen.
4. Patiënten worden vooraf geconsulteerd over te nemen beleidsbeslissingen
3. Patiënten worden geïnformeerd over genomen beleidsbeslissingen
2. Samen Beslissen tussen patiënt en professional in de spreekkamer
1. Informeren van de patiënt door de professional over diagnose en behandeling
Naar: Sherry R. Arnstein, A Ladder of Citizen Participation, Journal of the American Planning Association, 2019, bewerkt voor de Nederlandse gezondheidszorg.
Onbehagen bij medewerkers betreft gebrek aan autonomie, werkdruk en administratieve belasting
Buijssen geeft aan dat in een instelling professionals vaak meer stress ervaren dan managers. Niet de laatsten krijgen maagzweren van het werk maar de eerstgenoemden. Talrijk zijn de vragenlijstonderzoeken waaruit blijkt dat verpleegkundigen en verzorgenden naar lagere werkdruk, meer autonomie, minder administratie en betere werkroosters verlangen. Te vaak blijft in onderzoek en de betekenisgeving daarvan door leidinggevenden de vervolgvraag van de achterwege: Wat wilt u dan wel en hoe kan dat worden bereikt?
Wat als er geldt: Regeren is vooruitschuiven?
Indien ook over pragmatische voorstellen politieke beslissingen uitblijven, dan nemen de schaarste vraagstukken (personeelstekorten en wachtlijsten) toe. Dan gaan verschijnselen optreden die nu al in het Verenigd Koninkrijk spelen. Daar is slechts 24 procent tevreden over het functioneren van de National Health Service (Cunnett J , & R Smith, 2024). Voor het sociale domein was dit percentage 29 procent. Deze geringe tevredenheid werd veroorzaakt door lange wachtlijsten en personeelstekort. Van de Britse bevolking:
- Onderschrijft 91 procent het voortbestaan van de NHS
- Wil 82 procent de zorg betaald zien uit belastingen
- En nog eens 82 procent dat deze voor iedereen even toegankelijk is.
Het wordt voor de nieuwe Labour-regering een enorme klus om de lage tevredenheid te verhogen, na jarenlange verwaarlozing door de Conservative Party. Het zal in Nederland voor een nieuwe regering na het kabinet-Schoof een enorme klus zijn om tevredenheid met de zorg bij burgers en professionals weer op peil te brengen, als er in de komende vier jaar niets gedaan wordt aan schaarste in de zorg.
En als PVV-minister Agema toch pragmatische voorstellen doet?
Agema heeft vele jaren achter de rug als PVV-parlementslid dat gefocust is op volksgezondheidsvraagstukken. Zij weet hoe de hazen lopen in de zorg. Ze zal bijvoorbeeld conflicten met specialisten en met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen vermijden. Wellicht volgt zij in de retoriek wel het PVV-profiel maar is zij pragmatisch in haar sturing en wetgeving. Overigens haalde ze nu al bakzeil in bijvoorbeeld het dossier Heerlen (spoedzorg) en in het dossier Co-Med (private equity in de zorg).
Kortom
Nationaal populisme vindt haar voedingsbodem in onbehagen van burgers. Dat onbehagen heeft diverse vormen . Wachtlijsten voor de zorg speelden alleen in 2002 een grote rol bij het kiezen voor een populistische partij (de partij Lijst Pim Fortuyn). Daarna kwamen steeds weer andere onderwerpen van onbehagen aan de orde. Als regering en parlement er in de komende vier jaar niets aan doen om de schaarste te verlagen, gaat het onbehagen van burgers over de zorg omhoog.
Over de auteurs
Guus Schrijvers was hoogleraar Public Health bij het UMC Utrecht, is gezondheidseconoom en redacteur van de Nieuwsbrief Zorg en Innovatie.
Robert Mouton is opgeleid als filosoof en master of public health, werkte in diverse staffuncties in de gezondheidszorg en is hoofdredacteur van de Nieuwsbrief Zorg en Innovatie.
Zoektermen op internet:
Robert Mouton, Guus Schrijvers, editorial, beleidsontwikkeling, populisme, onbehagen, gezondheidsbeleid, NHS, regeren
Dank Duidekijk. Hoewel de SP zich nier zal herjennen als populistisch.
Het gevoel van machteloosheid is een belangrijke bron van onbehagen, zo niet woede. Ook met betrekking tot de zorg. Voorbeelden genoeg: het tekort aan huisartsen (dat blijkbaar mag worden “opgelost” door commerciële bedrijven die de boel belazeren) waarop landelijke en lokale bestuurders niet lijken te willen reageren; het (toenemende?) te kort aan tandartsen, terwijl ook daar ketens de bestaande zorg op lijken te kopen; het verdwijnen van kleinere c.q. streekziekenhuizen, wat de meeste politici zeggen te betreuren, zonder uit te leggen waarom dat goed zou zijn of actie te ondernemen als het niet goed is; het verdwijnen van heel veel landelijke, gespecialiseerde jeugdzorg (omdat gemeenten die niet aanbesteden); de bizar lange wachtlijsten voor mensen met (ook acute) psychische problemen; de verloedering van ouderen in de thuissituatie, omdat de overgang naar een verpleeghuis steeds meer wordt geblokkeerd. In veel van deze gevallen roepen politici dat ze het problematisch vinden en in evenveel gevallen gebeurt er niets, omdat men zegt er niet over te gaan. Ik ken in mijn eigen omgeving PVV-stemmers “omdat de PVV misschien wel de ellende in de zorg oppakt”. De meeste partijen hebben geen visie op de zorg, reageren alleen in de pers en niet met beleid op echte vragen en problemen (zoals hierboven) en de “blijkbaar machteloze politiek” maakt mensen gevoelig voor extremen die van alles beloven. Zolang de consensus in zorgland en bij beleidsmakers blijft dat de huidige op concurrentie gebaseerde organisatie van zorg goed is en structurele problemen geen ander beleid behoeven, blijven radicale partijen met schijnbare oplossingen voor veel machtelozen een aantrekkelijke “oplossing”.