Door Petrie Roodbol.
Voor het vijfde jaar op rij verscheen dit voorjaar de Monitor Gezond werken in de zorg die de de stichting IZZ heeft laten doen waarin de resultaten worden beschreven van het onderzoek naar de wijze waarop zorgprofessionals het werken in de zorg ervaren en hoe dit verband houdt met hun gezondheid en welzijn. Het onderzoek geeft werkgevers inzicht over het wel en wee van hun personeel. Organisaties kunnen bij ook bij de IZZ terecht voor ondersteuning en speciale trainingen voor hun personeel om gezondheidsproblemen en daarmee verloop te voorkomen. De cijfers laten volgens de IZZ zien dat zorgmedewerkers het zwaar hebben. Van de medewerkers jonger dan 36 jaar denkt dan ook meer dan de helft erover om de zorgsector te verlaten. Van de medewerkers boven de 55 jaar denken daar 3 op de 10 medewerkers over.
Dramatische cijfers
Geen goed nieuws en in de verste verte niet het eerste en enige rapport dat laat zien dat het droevig gesteld is met de arbeidsmarkt in de zorg met als één van de oorzaken het hoge verloop. De gevolgen van de krapte worden ook steeds manifester; de toegankelijkheid van onze gezondheidszorg staat behoorlijk onder druk. De gemiddelde wachttijd voor een eerste polikliniekbezoek ligt rond de 35 dagen met uitschieters naar 95 voor de MDL en oogheelkunde. Meer dan 22.000 ouderen wachten op dit moment op een plaats in een verpleeghuis. Het zijn abstracte getallen die pas echt gaan leven als je persoonlijk iemand kent die met ernstige problematiek op een maandenlange wachtlijst terechtkomt en wanhopig probeert door een specialist gezien te worden.
Kan de voorspelde uitstroom van zorgmedewerkers worden voorkomen? Welke handvatten biedt ons deze monitor daarvoor, die ieder voorjaar wordt uitgevoerd onder de leden van de stichting IZZ die werkzaam zijn in de zorg?
Job Demand Resource Model
De monitor is gebaseerd op het Job Demand Resource model (JDR) dat ervan uitgaat dat medewerkers enerzijds in hun werk geconfronteerd worden met taakeisen die leiden tot stressreacties en ongezondheid. Anderzijds krijgen zij te maken met werkplezier, positieve factoren die hen energie geven en die de stressreacties kunnen compenseren.
De taakeisen zijn in dit onderzoek gemeten aan de hand van de onderwerpen werkdruk en regeldruk, waarvan uitkomsten samen in het onderzoek “uitputting” wordt genoemd. De positieve factoren zijn gemeten aan de hand van de drie onderwerpen: lerende organisatie, empowering leiderschap en transactioneel leiderschap. Deze uitkomsten samen worden in de monitor met “bevlogenheid” aangeduid. “Uitputting” en “bevlogenheid” moeten met elkaar in balans zijn om ongezondheid en daarmee ook verloop te voorkomen.
Resultaten
In totaal zijn er dit jaar 136477 zorgmedewerkers uitgenodigd om aan de enquête mee te doen waarvan 4223 de vragenlijst volledig hebben ingevuld, dus 3%. Gelet op deze toch wel geringe respons is de kans niet denkbeeldig dat de uitkomsten vertekend zijn doordat in de hoop op verbetering meer ontevreden dan tevreden medewerkers bereid zijn gevonden de vragenlijst in te vullen.
Gemiddeld schommelen bijna alle uitkomsten van zowel de items in de vorm van stellingen die betrekking hebben op onderwerpen over taakeisen als op de positieve factoren op een 5-puntschaal (nooit, af en toe, soms, vaak, altijd) met 3.3 tussen soms en vaak in. Uitgezonderd is de cognitieve werkdruk, dat gaat over complexe materie, en het nemen van moeilijke beslissingen, die vaak (4.4) ervaren wordt. Er is weinig verschil in de antwoorden op de vragenlijsten tussen beroepsgroepen. Uitzondering is de fysieke werkdruk die, zoals voor de hand ligt, door verzorgenden zwaarder wordt ervaren dan door de psychotherapeut.
De “uitputting” als resultaat van de werkdruk en regeldruk lijkt met “soms” als resultaat niet verontrustend en er is “vaak” sprake van “bevlogenheid.” Zou er al sprake zijn van een disbalans dan lijken de medewerkers meer positieve factoren dan stress door taakeisen te ervaren. Zorgmedewerkers geven hun gezondheid gemiddeld dan ook een 7.
Gemiddelden zeggen niet zoveel omdat onduidelijk blijft hoe de scores verdeeld zijn over de antwoordmogelijkheden. In het rapport wordt bij een aantal uitgelichte stellingen het percentage van de respondenten weergegeven dat op vaak of altijd scoort. Zo antwoordt 48,5 % van de medewerkers dat ze vaak tot altijd onvoldoende tijd hebben om werktaken af te maken en vindt 62% van de respondenten de administratieve regels te veel om na te leven. Deze resultaten lijken heel anders dan de gemiddelde scores op 5-puntschalen. Er wordt echter geen directe relatie aangetoond met de hoge verloop-intentie. Ervaren de zorgmedewerkers die weg willen ook daadwerkelijk een hogere werkdruk of minder “bevlogenheid”? Met de willekeurig uitgelichte stellingen over werkdruk en regeldruk wordt dit wel gesuggereerd, maar niet aangetoond.
De resultaten nader bekeken
Dat de verloop-intentie hoog is, leidt geen twijfel, al is een respons van slechts 3% moeilijk representatief te noemen. Zoals ieder model is ook het JDR-model een eenvoudige weergave van de werkelijkheid. Toch rijst hier de vraag of de werkelijkheid niet al te eenvoudig wordt weergegeven. Is het voldoende om als taakeisen alleen werkdruk en regeldruk te meten? Er zijn talloze factoren die stress op het werk veroorzaken, zoals relaties met patiënten, onrealistische verwachtingen, existentiële gebeurtenissen, balans tussen werk en privé en heel belangrijk: de verhouding met collega’s en andere beroepsgroepen. Voelen zorgmedewerkers zich gelijkwaardig, gezien en gerespecteerd? Sluit de opleiding voldoende aan? Geven collega’s voldoende praktische en emotionele steun aan jonge medewerkers? Anderzijds lijkt ook de focus op de leiderschapsstijl van de leidinggevende als positieve factor niet lading dekkend. In de praktijk van alledag is de rol van de leidinggevende ondergeschikt aan het werken in zelfstandig draaiende multidisciplinaire teams, waarbij goede communicatie en samenwerking voorop staan.
Hoewel de objectiviteit door de presentatie van de onderzoeksresultaten onder druk staat, het signaal over de verloop-intentie kan niet worden genegeerd. Mogelijk leidt dit tot de vraag van instellingen om ondersteuning en trainingen voor het personeel. Het onderzoek zal voor die specifieke situatie opnieuw moeten worden gedaan met meer onderwerpen om enig zicht te krijgen op die aspecten van het werk die verband houden met de gezondheid en welzijn van de medewerkers.
Overigens lijken trainingen waarin multidisciplinaire teams gezamenlijk oefenen zoals crew resource management (CRM) met gesimuleerde spoedsituaties positieve effecten op het werkplezier te hebben. Het gaat daarbij niet alleen om toepassing van kennis en vaardigheden maar ook om een kritische reflectie op de wijze waarop wordt samengewerkt. Het team in het totaal bepaalt de kwaliteit van zorg en als deze naar tevredenheid is, zal dat zeker bijdragen aan “bevlogenheid.”
Kortom
Ofschoon de validiteit van het rapport dubieus is, wordt wel de indruk gewekt dat het werken in de zorg hoge werkdruk betekent en dat dat in combinatie met overbodige administratie verband houdt met verloop. Opgeteld hierbij het heersende, weinig positieve beeld over salaris en arbeidsvoorwaarden en de toenemende agressie in de zorg, wordt het imago er niet beter van. Onderzoek naar de oorzaken van het verloop in de zorg is zonder meer nodig. Mogelijk levert actieonderzoek, dat diepgaander onderzoek combineert met verbeteracties in de praktijk dan meer op.
Zoektermen op internet:
Petrie Roodbol, IZZ, monitor, gezond werken, werkklimaat, zorgprofessionals, verloop