Door Hans Peucker, huisarts te Houten en Rube van Poelgeest, Zorg ICT-expert.
Aantal digitale toepassingen opnieuw in kaart gebracht door Nivel
Sinds 2020 brengt het Nivel het gebruik van digitale zorgtoepassingen in huisartsenpraktijken jaarlijks in kaart. Op 20 juni 2024 heeft het Nivel de bevindingen uit 2023 gepresenteerd. Ruim 400 praktijken (8% respons) hebben inzicht gegeven in het gebruik van zeven digitale toepassingen:
- e-consult – digitaal schriftelijkcontact tussen patiënt en huisarts;
- teleconsult – digitaal intercollegiaal contact huisarts met andere zorgverlener;
- beeldbellen/videobellen – huisarts patiënt;
- afspraken – online inplannen;
- telemonitoring – zorgverlener monitort online wat patiënt thuis meet;
- herhaalrecepten – online aanvragen;
- digitale GGZ – digitale zorg ter bevordering van de psychische gezondheid.
De conclusie van het onderzoek is dat het gebruik van met name het e-consult (99 procent van alle huisartsen), het online aanvragen van herhaalrecepten (95 procent van alle huisartsen) en het teleconsult (91 procent van alle huisartsen) structureel hoog is en daarmee niet meer weg te denken uit de Nederlandse huisartsenpraktijk. Andere digitale toepassingen, namelijk videobellen (39 procent van alle huisartsen) en telemonitoring (50 procent van alle huisartsen) worden anno 2023 (nog) niet door alle praktijken (regelmatig) gebruikt. Daarnaast zetten grotere praktijkvormen en praktijken die zijn aangesloten bij een overkoepelende organisatie over het algemeen meer digitale middelen in dan kleinere praktijkvormen en praktijken.
Nivel constateert dat het belangrijk is om te monitoren of digitale toepassingen praktijken voldoende ondersteunen bij het leveren van zorg aan patiënten en hen ook helpt bij het verlichten van de werkdruk en andere arbeidsmarktuitdagingen.
Alleen applicaties tellen of ICT-volwassenheid meten: dat is de kwestie
SpinDok is een kleine organisatie die is opgericht in 2015 door twee praktiserende huisartsen en een ingenieur. De oprichters zijn van mening dat rationeel gebruik van ICT in de zorg bijdraagt aan betere en veiliger zorg, autonomie van de zorgvrager, beheersbaar houden van kosten en meer werkplezier. Zij willen om die redenen middels deze SpinDok organisatie een bijdrage leveren aan het stimuleren van ICT in de huisartsenpraktijk. Zij besteden gemiddeld één dag in de week aan deze activiteiten. Als voorbeeld geldt de aanpak van een internationale, van oorsprong Amerikaanse, vereniging van zorgverleners met de naam Healthcare Information and Management Systems Society (HIMSS https://www.himss.org/) die daarbij gebruik maakt van volwassenheidsmodellen. Bij volwassenheidsmodellen gaat het niet alleen om de aanwezigheid van software-publicaties zoals in het Nivel-onderzoek maar om de integratie in de patiëntenzorg. Wij geven een voorbeeld. Een huisarts beschikt over de applicatie videobellen. Hij/zij instrueert de assistente om deze optie aan te bevelenaan patiënten met een vermoeden van een besmettelijke ziekte en aan patiënten die slecht ter been zijn. Zo’n huisarts scoort hoger in een volwassenheidsmodel dan huisartsen die wel over deze applicatie beschikken maar deze niet integreren in de digitale infrastructuur en ook niet in de besluitregels van de patiëntenzorg.
De ICT-ladder van SpinDok en de ambitie om 7000 huisartsen te bereiken
Het volwassenheidsmodel van SpinDok voor huisartsen heet ICT-ladder en is ontwikkeld in de ‘cloud’ door het bedrijf Wididi, dat de ladder gebouwd heeft in een zogenaamde ‘open source’ omgeving. Immers het doel is om alle 7.000 huisartsen in Nederland gratis deel te laten nemen. Dat zijn grote aantallen waarvoor moderne digitale platformen onontbeerlijk zijn. De LHV-afdeling Midden-Nederland is één van de mede-initiatiefnemers. De LHV faciliteert op dit moment ook een workshop waarvoor de huisarts accreditatie punten kan ontvangen.
De ICT-ladder telt 211 vragen
Deze ICT-Ladder is vanaf 2021 operationeel en meet de aanwezigheid en het gebruik van ICT-applicaties in de huisartsenpraktijk. Er worden daartoe in de 2023 versie van deze ladder 211 vragen gesteld. En dan niet alleen over de betreffende applicatie (44 vragen) maar ook over de infrastructuur (49 vragen), de informatie (24 vragen), het onderliggende zorgproces (29 vragen) dat ondersteund wordt en of er afspraken gemaakt zijn met andere zorginstellingen over de uitwisseling van gegevens over behandelingen (65 vragen). Het zogenaamde NICTIZ-model is daarbij gebruikt als referentie model. Immers voor goede en efficiënte zorg, is het belangrijk dat informatie eenduidig wordt vastgelegd en gedeeld. Dat heet interoperabiliteit. Om dit te bereiken is een goed ingerichte architectuur binnen een organisatie noodzakelijk. NICTIZ onderscheidt vijf lagen van interoperabiliteit. Als apart onderdeel zijn in dat model door NICTIZ de betreffende ‘wet- en regelgeving’ en ‘beveiliging’ toegevoegd. Onderwerpen die betrekking hebben op informatiebeveiliging zijn dus ook onderdeel van de ICT-ladder.
Deze vragen zijn naast de indeling van het NICTIZ-model ook ingedeeld naar procesgroepen van de huisartsenpraktijk zoals consultvoering (9 vragen), praktijkvoering (38 vragen), digitale infrastructuur (48 vragen), praktijkprofiel (9 vragen) en informatiebeveiliging (55 vragen), die beter aansluit bij de wijze waarop de huisartsenpraktijk is georganiseerd, zodat de vragen in de praktijk ook ingevuld kunnen worden door de juiste persoon (bijvoorbeeld zorginhoudelijk of betreffende de logistiek). Maar ook een indeling naar procesonderdeel. Voor de gegeven antwoorden is gebruik gemaakt van de indeling volgens een volwassenheidsmodel naar analogie van het Electronic Medical Record Adoption Model (EMRAM) voor ziekenhuizen.
De ICT-ladder daagt huisartsen uit om naar een hogere trede te komen
De ICT-Ladder meet de aanwezigheid en het gebruik van ICT-applicaties in de huisartsenpraktijk op een schaal van 0 tot 5. Op het hoogste niveau (5) is niet alleen het patiëntendossier volledig gecodeerd beschikbaar voor zowel de medewerkers van de praktijk als voor de patiënt, maar wordt ook gebruik gemaakt van beslissings- en procesondersteuning, is de gegevensuitwisseling met andere zorgverleners volledig digitaal, heeft de praktijk een digitaal portaal en wordt gebruik gemaakt van zogenaamde ‘analytics’ om de kwaliteit van de geleverde zorg actief te bewaken.
Het model beoogt niet alleen huisartsen uit te dagen om op trede 5 te komen, maar geeft ook aan hoe (in welke volgorde) dat het best kan gebeuren. Wat gemakkelijk en relatief goedkoop te implementeren is met maximale opbrengst moet eerst. De ICT-Ladder biedt een uitgelezen mogelijkheid om de eigen praktijk te vergelijken met andere praktijken die gemeten zijn met het model. Praktijken kunnen zo bijvoorbeeld met elkaar in gesprek gaan over ervaringen, kosten en valkuilen. Daarnaast kunnen de geaggregeerde rapportages beroepsorganisaties en zorggroepen helpen gericht scholing of ondersteuning in te zetten. Ook kan het leveranciers helpen bij de prioritering van de implementatie van nieuwe functionaliteiten.
Op dit moment (juli 2024) maken zo’n 500 van de ca. 7.000 huisartsenpraktijken gebruik van de ICT-ladder en dat aantal groeit gestaag. Meestal zijn de huisartsenpraktijken geabonneerd via een eerstelijnszorggroep, maar ook individuele praktijken hebben een abonnement afgesloten. Er is een dashboard ontwikkeld die de zorggroep of de individuele praktijk inzicht heeft in het behaalde resultaat en de vorderingen.
Er worden tevens adviezen gegenereerd die de praktijken helpen om een bepaald onderwerp aan te pakken.
Resultaten over zo’n 500 praktijken bevestigen de uitkomsten van het Nivel
Inmiddels is een database opgebouwd van de resultaten over de jaren 2021, 2022 en 2023. Op dit moment doen zo’n zeven zorggroepen mee die zo’n 500 praktijken vertegenwoordigen. Ook uit ons onderzoek blijkt dat de grootte van de praktijk van invloed is op het gebruik van digitale applicaties in de huisartsenpraktijk. Een aparte bijlage bij dit artikel toont enkele specifieke uitkomsten die overeenstemmen met die van de NIVEL-studie. Er bestaat een significant verband tussen de grootte van de huisartsenpraktijk (aantal ingeschreven patiënten) en de volwassenheidsscore gemeten aan de hand van 211 vragen over de digitalisering van de betreffende huisartsenpraktijk.
Het gebruik van digitale zorg wordt gezien als één van de mogelijkheden om de zorg betaalbaar, toegankelijk en van goede kwaliteit te houden, zo ook in de huisartsenzorg.
De vraag is dan of dat in de praktijk ook echt gebeurt. Met andere woorden:
- Levert een huisartsenpraktijk ook daadwerkelijk betere zorg?
- Wordt de patiënt ook beter geholpen?
- Hoelang duurt een behandeling en is deze ook goed toegankelijk?
- Is een behandeling ook goedkoper in een praktijk die veel digitale toepassingen gebruikt?
- Zorgen de ‘slimme’ digitale toepassingen ook voor een andere werkwijze in de huisartsenpraktijk?
- Maakt de patiënt zelf vaker de afspraak?
- En doet de patiënt aan zelftriage?
Het NIVEL merkt in haar publicatie terecht op dat het belangrijk is om te monitoren of digitale toepassingen praktijken voldoende ondersteunen bij het leveren van zorg aan patiënten en hen ook helpt bij het verlichten van de werkdruk en andere arbeidsmarktuitdagingen.
Denk na over het zorgproces bij het inzetten slimme digitale toepassingen
In de praktijk blijkt bijvoorbeeld dat het ‘online afspraken maken’ eerder dat werkdruk vergroot dan het ontlast, immers de drempel om een afspraak te maken gaat daardoor omlaag en het aantal afspraken neemt toe. Wanneer tijdens het maken van de afspraak de patiënt bevraagd wordt over de reden en de urgentie, dan kan een betere richting aan de behandeling worden gegeven door bijvoorbeeld vóór de afspraak een laboratoriumonderzoek te laten doen en de afspraak verder per telefoon af te ronden. Zelftriage is toe te voegen aan het maken van de online afspraak. Een analyse van het zorgproces is nodig bij het inzetten van ‘slimme’ digitale toepassingen. Een dergelijke analyse zou baanbrekend zijn in huisartsenland en stakeholders motiveren om al dan niet in te zetten op bepaalde digitale ontwikkelingen. Nivel zou hierbij een belangrijke wetenschappelijke voortrekkersrol kunnen gaan spelen. De ICT-ladder is er hiervoor gratis online beschikbaar.
Kortom
Terecht merkt het Nivel op dat het belangrijk is om te monitoren of digitale toepassingen praktijken voldoende ondersteunen bij het leveren van zorg aan patiënten en hen ook helpt bij het verlichten van de werkdruk en andere arbeidsmarktuitdagingen. De ICT-ladder biedt hiervoor mogelijkheden. De Start-up SpinDok speelt hierbij graag een voorhoederol.
Over de auteurs
Hans Peucker studeerde biologie en later ook geneeskunde aan de Universiteit Utrecht.
Na het afronden van zijn artsexamen heeft hij langer tijd als arts in de psychiatrie, als forensisch arts en voor dak- en thuislozen gewerkt. Momenteel werkt Hans als praktijkhoudend huisarts in Houten, is naast voorzitter van de SHH (Samenwerkende Houtense Huisartsen) bestuurlijk actief binnen diverse werkgroepen en commissies voor de eerstelijnszorg in Houten. Vanuit SpinDok is Hans mede ontwikkelaar van de ICT-ladder.
Rube van Poelgeest studeerde in 1971 af aan de Technische Universiteit Delft. Hij werkte vele jaren als Chief Information Officer (CIO) bij tal van grote bedrijven. Na en tijdens zijn promotie is hij druk met een volwassenheidsmodel voor de eerste lijn en als publicist ICT-vakbladen. Hij promoveerde eind december 2022 op Volwassenheid van IT-systemen in de zorg.
Zoektermen voor internet
Hans Peucker, Rube van Poelgeest, SpinDok, volwassenheidsmodel, NIVEL, digitalisering, ICT-volwassenheid, ICT-ladder, digitale toepassingen, digitale ondersteuning, digitale zorgtoepassing