Door Fransien van ter Beek, Voorzitter Raad van Bestuur NVVE (Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde).
Nederland heeft een euthanasiewet om trots op te zijn, maar steeds duidelijker wordt dat er meer keuzevrijheid van sterven gewenst is. Dat moet gebeuren met een nieuwe wet, met handhaving van huidige wetgeving.
Cijfers en stervenshulp
Hoeveel signalen hebben onze politici en beleidsmakers nodig om in actie te komen als het gaat om het mogelijk maken van het zelfgekozen levenseinde? De signalen stapelen zich op. Volgens onderzoek van RTL Nieuws eind oktober vindt liefst 86 procent van Nederland dat het makkelijker moet worden om euthanasie verleend te krijgen. Een afgelopen zomer in opdracht van de NVVE uitgevoerd onderzoek door Motivaction, liet zien dat ruim zeven op de tien Nederlanders vinden dat er een wet moet komen die stervenshulp mogelijk maakt voor ouderen die vinden dat hun leven voltooid is. En eind 2023, in de aanloop naar de verkiezingen voor een nieuwe Tweede Kamer, peilde Stemwijzer dat ruim 80 procent deze mening is toegedaan. Steeds geeft een overgrote meerderheid, hoe de vraagstelling ook is, er blijk van dat het leven niet per se geleefd moet worden tot er op een natuurlijke manier gestorven wordt.
De Wtl is een artsenwet en heeft een beperkt bereik: uitzichtloos en ondraaglijk lijden met medische grondslag
Bij deze overtuigende cijfers is het niet meer de vraag óf, maar hóe de wens van de grote meerderheid in Nederland voor uitbreiding van de mogelijkheden voor een zelfgekozen levenseinde vorm moet krijgen. Logischerwijs gaan de gedachten in eerste instantie uit naar aanpassing van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl). Nederland kent immers al een euthanasiewet, wat is er dan logischer dan aan te dringen op een wetswijziging? Wie dieper kijkt, komt al snel tot de conclusie dat dit juist geen goed plan is. Wat wél een goed idee is, is het optuigen van een wet náást de Wtl om de mogelijkheden voor een zelfgekozen levenseinde uit te breiden. Dit artikel gaat hierover.
De Wtl werd in 2002 van kracht, na decennia van discussiëren over het al dan niet legaliseren van euthanasie. Deze wet maakt het artsen mogelijk patiënten met een doodswens te helpen, mits er aan wettelijke zorgvuldigheidseisen wordt voldaan. De wet kwam er niet in de laatste plaats om artsen bescherming te bieden. In de praktijk verleenden zij namelijk al euthanasie aan patiënten die ernstig leden, bijvoorbeeld terminale kankerpatiënten. Tot 1998, het jaar dat de Regionale Toetsingscommissies Euthanasie (RTE) werden ingesteld, was niet duidelijk wanneer justitie bij het verlenen van euthanasie in actie zou komen. Nu er wettelijke zorgvuldigheidseisen zijn, weten artsen waar zij aan toe zijn. Onder specifieke omstandigheden euthanasie verlenen is volledig in overeenstemming met de artseneed, waarin onder meer staat: ‘ik zal (..) lijden verlichten, ik stel het belang van de patiënt voorop en eerbiedig zijn opvattingen’ en ‘ik erken de grenzen van mijn mogelijkheden’.
De Wtl wordt ook wel een artsenwet genoemd, omdat het uiteindelijk aan de arts is wel of niet in te gaan op het euthanasieverzoek van de patiënt. De principieel belangrijkste eisen die gesteld worden zijn dat een verzoek vrijwillig en weloverwogen is, dat er uitzichtloos en ondraaglijk wordt geleden en dat er redelijkerwijs geen andere mogelijkheid is om het lijden te verlichten. Als arts en patiënt samen tot de conclusie komen dat dit het geval is, mag de arts euthanasie verlenen (euthanatica toedienen via een infuus) of hulp bij zelfdoding bieden (een drankje aanreiken dat de patiënt zelf inneemt). Van belang is ook nog expliciet te benoemen dat een arts altijd nee mag zeggen als een patiënt om euthanasie vraagt. Als een arts gewetensbezwaren heeft is er wel de morele en professionele verplichting een patiënt te verwijzen naar een collega die die bezwaren niet heeft.
De Wtl bestaat inmiddels meer dan twee decennia. Het is een schoolvoorbeeld van uiterst zorgvuldige wetgeving. Vanuit de hele wereld is er interesse voor hoe Nederland dit geregeld heeft. De toetsende instantie, RTE, concludeert jaar in jaar uit dat de euthanasiepraktijk in Nederland uiterst zorgvuldig is. Dit is ook steeds de centrale conclusie van de vijfjaarlijkse evaluatie van de Wtl. Bij de start van de wet waren er waarschuwingen voor wildwestpraktijken; die zijn op geen enkele manier bewaarheid geworden. Het aantal keren dat euthanasie wordt verleend, is in de loop der jaren toegenomen, maar vormt nog steeds een fractie van het totaal aantal sterfgevallen. In de loop der tijd is dat van rond de 4 procent gestegen naar 5,4 procent, neerkomend op 9.068 overlijdens in 2023 als gevolg van euthanasie. Het is nog altijd zo dat een patiënt niet zelden een zwaar examen moet afleggen om een euthanasieverzoek ingewilligd te krijgen.
De beschreven aard van de Wtl, waarin arts en patiënt samen tot de overtuiging moeten komen dat euthanasie het enige is dat nog rest, leidt gemakkelijk tot de conclusie dat het niet logisch is om naar de Wtl te kijken voor uitbreiding van de mogelijkheden voor een vrijwillig levenseinde. Bij een uitbreiding gaat het immers om mensen die niet uitzichtloos en ondraaglijk lijden met een medische grondslag. Het is dan niet nodig en ook niet logisch artsen hiermee te belasten.
Het advies van de Adviescommissie voltooid leven beperkt ook het bereik
Een onderzoek naar het al dan niet openbreken van de Wtl is ook om een andere reden niet nodig. In 2016 kreeg de Adviescommissie voltooid leven namelijk al opdracht te onderzoeken of er reden was de Wtl te wijzigen. Die opdracht werd verstrekt tegen de achtergrond van de maatschappelijke discussie die toen ook al werd gevoerd over voltooid leven. De commissie onder leiding van Paul Schnabel, eerder de hoogste baas van het Sociaal en Cultureel Planbureau, concludeerde dat een wijziging van de wet niet gewenst was. Het belangrijkste argument was dat het bij voltooid leven ‘slechts’ om een kleine groep mensen ging. De redenering van Schnabel c.s. was dat veel mensen weliswaar zéggen dat hun leven voltooid is (of varianten daarop zoals ‘ik ben levensmoe’, ‘ik ben er klaar mee’, et cetera), maar vaak op grond van een stapeling van ouderdomsaandoeningen al voor euthanasie in aanmerking komen. Het klopt dat zo’n stapeling kan leiden tot ondraaglijk en uitzichtloos lijden; artsenfederatie KNMG stelde dit in 2009 vast. Een euthanasieverzoek met als motivatie een stapeling van ouderdomsaandoeningen maakt dus kans – helaas is dit nog vrij onbekend. Let op: de commissie-Schnabel concludeerde niet dat er geen mensen zijn met een voltooid leven, zij zei alleen dat ‘hun aantal waarschijnlijk klein is’ (pagina 202 van het rapport).
Er wordt voorbij gegaan aan de groep mensen die niet meer willen leven maar niet voldoen aan de Wtl-criteria
Om hoeveel mensen het bij het vraagstuk voltooid leven precies gaat, doet er eigenlijk niet toe. Dat nemen we ook niet in ogenschouw als het om andere principiële onderwerpen gaat. We hoeven bijvoorbeeld niet te weten hoeveel mensen een bepaald geloof aanhangen om voor godsdienstvrijheid te zijn. Dat geldt ook voor vrijheid van sterven. Feit is dat de samenleving mensen die niet verder willen leven, maar niet voldoen aan de zorgvuldigheidseisen in de Wtl, momenteel aan hun lot overlaat. Zij staan voor de keuze het leven tegen heug en meug uit te zitten of het heft in eigen handen te nemen. Als dit laatste al lukt, leidt het zelden tot een humane manier van sterven. In beide gevallen afschuwelijk voor de persoon in kwestie én voor de naasten met alle trauma’s van dien.
Een nieuwe wet is nodig
Het wordt dan ook hoog tijd dat onze politici gehoor geven aan het sentiment in de samenleving rondom het zelfgekozen levenseinde. Met de Wtl zette Nederland een belangrijke eerste stap die bewondering in de wereld afdwong. Nu is het tijd voor een volgende stap. Het ligt voor de hand dit te doen door een wet naast de Wtl in het leven te roepen die benoemt onder welke voorwaarden hulp bij een zelfgekozen levenseinde mogelijk is. Anders dan in de Wtl, waarin patiënt en arts gezamenlijk tot een beslissing komen, moet in die nieuwe wet de autonomie van de burger met een doodswens centraal staan. D66 is met het initiatiefwetsvoorstel voltooid leven (Wet toetsing levenseindebegeleiding van ouderen op verzoek) vooralsnog de enige partij die werk maakt van de wens van de overgrote meerderheid van de Nederlanders. Spreken over de dood en het zelfgekozen levenseinde is nog altijd een taboe, blijkbaar.
We moeten onze ogen er niet langer voor sluiten dat er mensen zijn die lijden aan het leven of ‘levensmoe’ zijn. Bovendien, de samenleving vergrijst in rap tempo. De uitstekende gezondheidszorg zorgt ervoor dat ziekten waar we vroeger dood aan gingen (met als koplopers hart- en vaatziekten en in mindere mate kanker) uitgebannen worden, of steeds beter behandelbaar. Het resultaat is dat ouderen soms tot de conclusie komen dat zij een prachtig leven hadden, maar op enig moment beseffen dat het leven geleefd is. Zij willen niet (verder) aftakelen en willen er welbewust voor kunnen kiezen te sterven op de manier en op het moment dat zij dat zelf willen. Wegkijken, net doen of het er niet is, is onmenselijk.
Uiteraard moet een legaal, door de overheid gereguleerd veilig stervensmiddel met waarborgen omkleed worden. Kwetsbaren in de samenleving verdienen bescherming – niemand mag het idee krijgen er niet meer te mogen zijn. Maar het kan en mag niet zo zijn dat de beschermwaardigheid van het leven impliceert dat er ook een plícht tot leven is. De mogelijkheden om te kunnen kiezen voor een zelfgekozen levenseinde moeten verruimd worden. Het zou een overgrote meerderheid van de Nederlandse bevolking rust geven als de mogelijkheid er is zélf te kunnen bepalen wanneer het einde daar is.
Zoektermen op internet:
Fransien van ter Beek, euthanasie, Wet toetsing levensbeëindiging, patiëntaspecten, beleidsontwikkeling, levenseinde, stervensmiddel
Beste Francien,
Helder betoog, vlot leesbaar, helemaal mee eens, maar de ralisering wordt in de praktijk nog een lastige hordenloop.
We zien elkaar weer in NVVE-verband!
Heb je stuk geliked en herplaatst.
Zo Snel mogelijk een nieuwe wet die de zelf beslissing respecteert zonder medische bemoeienis
De wetgeving moet het mogelijk maken dat in principe iedereen die mag stemmen – dus thans 18 jaar of ouder is – de mogelijkheid moet hebben om zelf op een humane manier zijn of haar leven te beëindigen zonder naasten en intimi en derden daarmede in juridische of andere problemen te brengen.
Daar wetgeving terecht veel tijd kost, is wetgeving in eerste instantie wellicht sneller realiseerbaar wanneer er in eerste instantie wordt gestreefd naar wetgeving voor Nederlanders ouder dan 70 jaar