Door Clementine Stuijt.  

Besproken dissertatie: C.C.M. Stuijt, The impact of targeted pharmaceutical care interventions on clinical -and patient-related outcomes, proefschrift verdedigd op 18 september 2024 aan de Radboud Universiteit te Nijmegen  

Aanleiding van dit proefschrift  

Geneesmiddelen zijn effectieve medische interventies; het is dan ook niet voor niets dat ze vaak worden ingezet bij de behandeling en het voorkomen van gezondheidsproblemen. Aan de andere kant kunnen geneesmiddelen ook bijwerkingen en andere problemen gerelateerd aan geneesmiddelgebruik veroorzaken. De meeste mensen die geneesmiddelen gebruiken hebben dan ook minimaal één geneesmiddel gerelateerd probleem. Daarnaast wordt een aanzienlijk aantal ziekenhuisopnames veroorzaakt door geneesmiddel-gerelateerde problemen. Het is dus belangrijk om te kijken of deze problemen verminderd kunnen worden. In de literatuur zijn inmiddels heel wat studies verschenen die veranderingen in activiteiten of omstandigheden onderzochten om geneesmiddel-gerelateerde problemen te verminderen. De studies zijn gedaan bij verschillende onderzoekspopulaties en bij verschillende geneesmiddelen. Helaas is er nog geen interventie overtuigend effectief gebleken. Daarnaast zijn deze interventies in de praktijk ook nog eens best lastig te implementeren, omdat veel mensen geneesmiddelen gebruiken en het daardoor lastig is om het op uitgebreide schaal toe te passen. De afgelopen jaren zijn onderzoekers meer te weten gekomen over geneesmiddel-gerelateerde problemen. Zo weten we ondertussen dat de drie belangrijkste oorzaken van geneesmiddel-gerelateerde problemen komen door (1) het behandelproces in de zorgketen, (2) hoe de patiënt met zijn geneesmiddelen omgaat en (3) het geneesmiddel zelf. Interventies om het geneesmiddelgebruik te verbeteren zouden zich op één of meer van deze drie risico oorzaken moeten richten.  

Doel van dit proefschrift  

Dit proefschrift heeft interventies onderzocht om geneesmiddel-gerelateerde problemen te verminderen. Deze interventies richten zich met name op het risicoproces, de risicopatiënten en risico geneesmiddelen. Juist door hierop te richten, was de hypothese dat zo het effect van deze interventies toeneemt. In dit proefschrift werd dan ook gekeken naar de invloed van farmaceutische zorginterventies bij een hoog risicoproces (tijdens overgang in de zorg zowel in het ziekenhuis als op de polikliniek) en bij een hoog risico patiëntengroep met hoog risico geneesmiddelen (mensen met de ziekte van Parkinson die vaak veel geneesmiddelen gebruiken). Deze originele studies komen aan de orde in hoofdstukken 3 tot en met 7 van de dissertatie. Daaraan vooraf, gaat een literatuurstudie in hoofdstuk 2, over het verminderen van geneesmiddel-gerelateerde problemen in ziekenhuizen. Op verzoek van de redactie laat ik hier de verantwoording van de gebruikte onderzoeksmethoden. Die is wel te vinden in het oorspronkelijke proefschrift.  

Medicatie veiligheid neemt toe als arts en apotheker samenwerken in een programma  

In hoofdstuk 2 is een literatuuroverzicht gemaakt van eerdere studies naar apotheekinterventies in ziekenhuizen. Voor dit onderzoek zijn 15 studies geselecteerd. Uit deze studies bleek dat een klinische medicatiebeoordeling gecombineerd met andere farmaceutische zorginterventies de kans op geneesmiddel-gerelateerde problemen leek te verkleinen. Onder deze zorginterventies vallen het afstemmen van het medicatiegebruik met de patiënt (medicatiereconciliatie) bij ziekenhuisopname en -ontslag en actieve patiëntbegeleiding. Ook nam het aantal ziekenhuisbezoeken af. Daarnaast bleek dat intensieve samenwerking tussen apothekers en artsen bij deze combinatie van interventies, een positief effect had op het verminderen van de problemen. Dit onderzoek leidt tot de conclusie dat een nauwe samenwerking tussen arts en apotheker, in een programma met meerdere zorgbouwstenen, de medicatieveiligheid bevordert.  

Patiënten gebruiken meer geneesmiddelen thuis dan voorgeschreven door het ziekenhuis 

In hoofdstuk 3 en 4 is gekeken naar het effect van medicatiereconciliatie in zes ziekenhuizen. Bij medicatiereconciliatie brengt een zorgverlener het geneesmiddelengebruik van de patiënt in kaart om zo geneesmiddel-gerelateerde problemen door een incomplete medicatieoverdracht te voorkomen. In deze zes ziekenhuizen zijn medicatiereconciliatie-gegevens van 900 patiënten geanalyseerd op aantallen en soort wijzigingen in de geneesmiddelen na het gesprek met de patiënt. Daarbij bleek dat patiënten met veel medicijnen (1,1 keer) en acute opnames (2,1 keer) vaker farmaceutische zorginterventies nodig hadden tijdens de medicatiereconciliatie, veelal omdat de patiënt thuis meer geneesmiddelen bleek te gebruiken dan er was voorgeschreven in het ziekenhuis. Door interviews met apothekers ontdekten we dat er grote verschillen zijn in de uitvoering van medicatiereconciliatie tussen de zes deelnemende ziekenhuizen waardoor het aantal interventies ook verschilden.  

Aantal klachten door medicatiegebruik daalde met 50 procent bij ontslagen patiënten dankzij gecombineerde farmaceutische zorginterventies 

Om klachten door medicijnen na ontslag te verminderen, werden gecombineerde farmaceutische zorginterventies in twee ziekenhuizen geïntroduceerd (medicatiereconciliatie bij opname, medicatiebeoordeling tijdens opname en medicatiereconcilatie bij ontslag). Hoofdstuk 5 doet daarvan verslag. Het effect van deze interventies werd gemeten door patiënten twee weken na het ontslag uit het ziekenhuis te bellen en vervolgens bij deze patiënten de mogelijk geneesmiddel-gerelateerde problemen uit te vragen. Hierbij werd gekeken of de farmaceutische zorginterventies ervoor zorgden dat er minder van deze problemen aanwezig waren in vergelijking tot de groep patiënten die deze interventies niet kregen. Hoewel er geen verschil werd gevonden in het deel van de mensen met tenminste één mogelijk geneesmiddel-gerelateerd probleem tussen de groep met interventies en de standaardzorg groep, verminderde het aantal onderzochte problemen per patiënt met 50% (1.1 versus 2.1, p < 0.0001). Mensen met meerdere klachten door medicatiegebruik leken daarmee de hoogste winst te halen. Daarnaast hadden mensen die eerder waren opgenomen geweest en vrouwen een hoger aantal mogelijk door geneesmiddelen veroorzaakte problemen.  

Farmaceutische zorg bij Parkinsonpatiënten verbeterde kwaliteit van leven en het aantal uren beweging 

Vervolgens is in hoofdstuk 6 onderzoek gedaan naar farmaceutische zorg bij patiënten met de ziekte van Parkinson. Deze patiënten hebben een hoog risico op geneesmiddel gerelateerde problemen. Bij deze patiënten werden dan ook vier interventies gedaan om het geneesmiddelengebruik te verbeteren: (1) medicatiereconciliatie, (2) medicatiebeoordeling, (3) het gebruik van een medicatierol en (4) de toepassing van een polsalarm dat gebruikt werd om de inname van geneesmiddelen te ondersteunen. Wanneer mensen de combinatie van deze interventies kregen, konden patiënten makkelijker bewegen (meer dan 2 uur per dag), en nam hun kwaliteit van leven toe.  

Parkinsonbuddy leidt tot minder klachten over medicatie 

Tot slot is in hoofdstuk 7 onderzocht of het haalbaar was om leden van het apotheekteam te trainen om patiënten met de ziekte van Parkinson beter te kunnen ondersteunen bij het gebruik van hun geneesmiddelen. Totaal 30 apothekers en apothekersassistenten werden geschoold over de ziekte, de behandeling en praktische zaken rondom geneesmiddelengebruik. Ook werd de apotheek ondersteund bij de implementatie/ organisatie van de interventie in de apotheek. Om de resultaten en de haalbaarheid daarvan goed te kunnen beoordelen maakten we gebruik van het zogeheten Bowen’s Framework). Dit model bestaat uit de domeinen: acceptatie, vraag, implementatie, praktische haalbaarheid en enige mate van effectiviteit. Patiënten beantwoordden de vragenlijsten. Negen hiervan werden geïnterviewd. Van apotheekdossiers werden de uitgevoerde interventies geanalyseerd. De resultaten suggereren dat een getraind, vast contactpersoon in de apotheek, die een vertrouwensrelatie heeft opgebouwd met de patiënt en weet wat de voorkeuren en wensen van deze patiënt zijn, goed werd ontvangen door patiënten. Mensen met de ziekte van Parkinson gaven aan dat ze hierdoor minder klachten en zorgen of vragen rondom hun geneesmiddelen hadden. Er waren echter ook obstakels zoals de beeldvorming bij andere zorgverleners over de rol van een apotheekteam en financiële obstakels waardoor de activiteiten minder goed konden worden uitgevoerd.  

Kortom 

Dit proefschrift benadrukt het belang van farmaceutische interventies die specifiek gericht zijn op risicoprocessen en risicopatiënten met risicogeneesmiddelen. Toekomstig onderzoek in het ziekenhuis moet verkennen hoe elektronische gezondheidsdossiers kunnen helpen bepalen welke patiënten een verhoogd risico hebben op geneesmiddel-gerelateerde problemen en daarmee het meeste baat hebben bij deze interventies. Mogelijk zou dit ook kunnen door patiënten zelf hun klachten en problemen te laten beoordelen of door algoritmes met kunstmatige intelligentie te bouwen. Op de polikliniek zou gekeken moeten worden naar een combinatie van een medicatiebeoordeling, medicatiereconciliatie en extra ondersteuning met een vast contactpersoon in de huisapotheek met als doel verbetering van uitkomstmaten die belangrijk zijn voor de patiënt belangrijk zijn voor de patiënt. 

Over de auteur  

Clementine Stuijt (1966) behaalde haar apothekersdiploma in 1993 (Universiteit van Utrecht) en werkte in de openbare apotheek tijdens haar opleiding in Clinical Pharmacy (University of Strathclyde, Edinburgh). In 2006 behaalde zij haar Master hierin. Rond 2013 startte zij haar promotieonderzoek naast haar andere werkzaamheden waarin medicatiebeoordelingen centraal staan, met name voor patiënten met de ziekte van Parkinson. Zij is momenteel onder andere werkzaam bij Punt voor Parkinson Groningen en te benaderen via stuijt@apomed.nl. Klik hier voor meer informatie en mediaberichten over de bevindingen van dit proefschrift.  

Zoektermen op internet: 

Clementine Stuijt, medicijngebruik, ziekenhuizen, eerste lijn, patiëntaspecten, farmaceutische overdracht, Parkinson, geneesmiddelen, geneesmiddel gerelateerde problemen, dissertatie