Door Špela Dolinšek, Christin Scholz, Stefano Giani, Julia van Weert, Bas van den Putte en Corine Meppelink, allen werkzaam bij de Universiteit van Amsterdam. Zij vatten hieronder hun recente Engelse wetenschappelijke publicatie samen.
Samengevat artikel: S Dolinsek, C Scholz, S Giani, JCM van Weert, B van den Putte, CS Meppelink, , The role of mental well-being in the effects of persuasive health messages: A scoping review, Social Science & Medicine,353 (July 2024) 117060
Introductie van de redactie
Het Engelse artikel telt zo’n 12.000 woorden en meer dan 110 referenties. In deze samenvatting is het aantal woorden teruggebracht tot 2800 woorden. We laten alle referenties hieronder achterwege. In de tekst hieronder ontbreken verder samenvattingen van de argumentatie voor:
- de gekozen definities en indicatoren voor mentaal welzijn
- de gehanteerde methoden voor literatuuronderzoek
- de beantwoording van de tweede, hierna te noemen, onderzoeksvraag
- de gehanteerde indeling van de resultaten
- het opgestelde onderzoeksprogramma op basis van de kennisleemten die dit review aantoont.
De samenvatting hieronder sluit goed aan op recente publicaties in deze Nieuwsbrief over het bevorderen van meer bewegen (Erik Scherder), gezondere voeding (Jaap Seidl) en leefstijladviezen vóór de diagnose kanker (Hiltje de Graaf).
De onderzoeksvragen
In het Engelse artikel komen twee onderzoeksvragen aan bod:
Vraag 1: Wat is de relatie tussen blootstelling aan verschillende kenmerken van gezondheidsvoorlichting en het daaropvolgende mentale welzijn van de ontvanger?
Vraag 2: Hoe beïnvloedt het mentale welzijn van de ontvanger de manier waarop verschillende kenmerken van gezondheidsvoorlichting worden ervaren en verwerkt?
Op verzoek van de redactie gaan we alleen in op de eerste vraag.
Gebruikte begrippen
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) definieert het begrip ‘mentaal welzijn’ als “een staat van welzijn waarin iemand zich bewust is van zijn of haar eigen mogelijkheden, goed kan omgaan met normale dagelijkse stressmomenten, productief en zinvol kan werken en in staat is een bijdrage te leveren aan zijn of haar omgeving”. De afwezigheid van een psychische aandoening staat niet noodzakelijkerwijs gelijk aan een hoog mentaal welzijn, noch betekent het hebben van een psychische aandoening altijd een laag mentaal welzijn. In het artikel onderscheiden we hedonistisch en eudaimonisch welzijn. Hedonistisch welzijn hangt af van tevredenheid met het leven en positieve en negatieve emoties. Eudaimonisch welzijn hangt af van de mate waarin individuen hun leven als betekenisvol ervaren in plaats van alleen maar plezierig. Indicatoren van eudaimonisch welzijn zijn onder meer de mate waarin iemand er vertrouwen in heeft het gewenste gedrag te kunnen uitvoeren, ervaren autonomie, kwaliteit van sociale relaties, persoonlijke groei en een gevoel van verbondenheid Gezondheidsvoorlichting die tot doel heeft het gedrag van mensen te veranderen, heeft wereldwijd aantoonbaar effect gehad op de volksgezondheid. In veel gevallen richt gezondheidsvoorlichting zich vooral op het verbeteren van fysieke gezondheid, terwijl er weinig aandacht is voor de mogelijke (negatieve) gevolgen die dezelfde boodschap heeft op het mentale welzijn. Om gedragsverandering te bevorderen bevat gezondheidsvoorlichting opzettelijk bepaalde elementen, zoals de risico’s van ongezond gedrag, die ontvangers ongemak of onrust kunnen bezorgen. Hoewel zulke elementen kunnen bijdragen aan doelen, zoals het stimuleren van naleving van maatregelen tijdens een pandemie, kunnen ze ook leiden tot negatieve emotionele reacties, zoals verhoogde angst, schaamte of buitensporige zorgen over de eigen gezondheid en daardoor het mentale welzijn verlagen. Het is bovendien mogelijk dat mensen met een verlaagd mentaal welzijn minder goed in staat zijn om de aanbevelingen van gezondheidsboodschappen op te volgen. Dit probleem is vooral zorgwekkend voor mensen die al kwetsbaar zijn, zoals mensen met een lager mentaal welzijn. Deze mensen kunnen onevenredig sterk negatief worden beïnvloed door gezondheidsvoorlichting. Bovendien suggereert eerder onderzoek dat niet alleen inhoudselementen, maar ook aspecten zoals de afzender of degene die in de voorlichting “aan het woord” komt en het gebruikte distributiekanaal, een belangrijke rol kunnen spelen bij de impact van gezondheidsvoorlichting op het mentale welzijn. Zo wordt bijvoorbeeld aangetoond dat het lezen van sociale media posts tijdens de Covid-19-pandemie verband houdt met verhoogde angst en stress.
Inhoud, bron, kanaal en ontvanger staan centraal bij voorlichting
Gezondheidsboodschappen kunnen dus een aanzienlijke impact hebben op het mentale welzijn van ontvangers, maar er is weinig bekend over hoe specifieke elementen deze effecten beïnvloeden. Onze review heeft op een systematische manier de bestaande wetenschappelijke literatuur in kaart gebracht, lacunes in de kennis geïdentificeerd en aanbevelingen gedaan voor verder onderzoek. De review bouwt voort op de communicatie-overtuigingsmatrix van McGuire (1984) die onderscheid maakt tussen vier inputfactoren (inhoud, bron, distributiekanaal en ontvanger) waarmee rekening moet worden gehouden bij het ontwerpen van voorlichting.
- Inhoudskenmerken verwijzen naar de voorlichtingsboodschap zelf, zoals stijl of type oproep. Overtuigende berichten maken bijvoorbeeld vaak gebruik van emotionele oproepen, zoals angstoproepen, om opzettelijk specifieke emoties bij de ontvangers op te wekken die overtuigende doelstellingen kunnen ondersteunen. Hoewel het gebruik van verontrustende elementen in persuasieve berichten kan helpen bij het bereiken van overtuigende doelstellingen, zoals het naleven van maatregelen voor sociaal isolement, kan het ook leiden tot boemerangeffecten, intense negatieve emoties zoals angst veroorzaken of onnodig grote bezorgdheid over gezondheid en psychologisch ongemak.
- Bron-kenmerken (zoals betrouwbaarheid of geloofwaardigheid) verwijzen naar kenmerken van de afzender van het bericht. Hoewel het bestaande bewijs beperkt is, suggereren sommige onderzoeken dat het gebruik van sociale media als informatiebron over de Covid-19-pandemie verband hield met hogere algemene niveaus van angst.
- Kanaalkenmerken omvatten het type medium dat wordt gebruikt, maar ook factoren zoals de modaliteit van de boodschap (bijv. auditieve of visuele signalen).
- Ontvangerskenmerken verwijzen naar persoonlijke kenmerken van de ontvangers, zoals demografische of persoonlijkheidsfactoren zoals het mentale welzijn voorafgaand aan de blootstelling.
Door te verduidelijken hoe kenmerken van gezondheidsvoorlichting het mentale welzijn beïnvloeden, levert onze review waardevolle inzichten op voor beleidsmakers, communicatieprofessionals en gezondheidsorganisaties. De bevindingen kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van voorlichting die zowel de fysieke als mentale gezondheid bevordert, terwijl ongewenste negatieve effecten worden verminderd. In gezondheidscrises zoals de Covid-19-pandemie kan effectieve en doordachte gezondheidsvoorlichting een belangrijke rol spelen bij het verbeteren van de uitkomsten voor individuen en de samenleving.
24 artikelen gevonden
We hebben in een uitgebreide literatuursearch 24 relevante wetenschappelijke artikelen gevonden, waarvan er veertien resultaten rapporteerden die relevant zijn voor de eerste vraag. De artikelen zijn gepubliceerd tussen 1995 en 2021, waarbij het merendeel na 2013 uitkwam. De steekproefomvang varieerde van 48 tot 2.149 deelnemers. Negen onderzoeken zijn uitgevoerd in de Verenigde Staten, twee in Japan, één in Polen, één in Noord-Macedonië, en één in Frankrijk.
Zoals gezegd concentreren wij ons nu op de eerste onderzoeksvraag. Zes van de veertien onderzoeken over deze vraag gaan over voorlichting over psychische problemen, vijf over depressie en één over reclame voor antidepressiva. Twee artikelen gaan over stoppen met roken, één over verkeersveiligheid, en telkens één over corona, misinformatie over volksgezondheidscrises, kanker en seksueel overdraagbare aandoeningen.
Belangrijkste bevindingen over blootstelling aan gezondheidsvoorlichting en daaropvolgend mentaal welzijn.
Hieronder volgen zes bevindingen over de invloed van gezondheidsvoorlichting op mentaal welzijn:
- Voorlichting kan het mentaal welzijn zowel negatief als positief beïnvloeden afhankelijk van de gebruikte elementen in het bericht. Negatieve effecten zijn vooral te zien bij het gebruik van negatieve elementen (bijvoorbeeld een boodschap gericht op het creëren van angst en schaamte) en positieve effecten vooral bij het gebruik van elementen die positieve emoties oproepen, zoals humor.
- Er is veel meer onderzoek gedaan naar de impact van negatieve elementen in voorlichting op mentaal welzijn dan naar de impact van positieve elementen.
- Kenmerken van het distributiekanaal kunnen de effecten op het mentaal welzijn versterken, vooral wanneer de ontvanger van voorlichting wordt blootgesteld aan levendige(re) en realistische(re) berichten.
- De invloed van kenmerken van de afzender is weinig onderzocht.
- Kenmerken van de ontvanger van de voorlichting, zoals een lager mentaal welzijn voorafgaand aan blootstelling aan voorlichting, kunnen de impact van negatieve inhoudelijke elementen van voorlichting versterken. Dit betekent dat mentaal kwetsbare mensen mogelijk onevenredig negatief worden beïnvloed door blootstelling aan verontrustende voorlichting. Deze resultaten worden nu niet verder besproken, aangezien ze onder de tweede onderzoeksvraag vallen.
- Over het algemeen worden hedonistische welzijnsindicatoren (bijvoorbeeld emotionele reacties), gemakkelijker beïnvloed door voorlichting dan eudaimonische welzijnsindicatoren (bijvoorbeeld het gevoel in staat te zijn het gewenste gedrag uit te voeren).
Bevindingen uit specifieke artikelen
- Negatieve emotionele elementen: Negatieve emotionele inhoud, zoals elementen die angst en schaamte oproepen, worden onderzocht in vier studies. Voorlichting met intensere angst-oproepen leidt over het algemeen tot sterkere negatieve emoties (bijv. boosheid, walging, verdriet, schuldgevoelens) Een studie constateert daarnaast dat grotere afbeeldingen op waarschuwingslabels over de gevolgen van roken sterkere negatieve reacties opriepen dan kleinere afbeeldingen. In een andere studie hadden elementen gericht op het oproepen van schaamte een groter negatief effect dan elementen gericht op het oproepen van schuldgevoelens.
- Positieve emotionele elementen: een studie uit 2016 onderzoekt het gebruik van humor in gezondheidsvoorlichting om kanker tijdig te ontdekken en ontdekt dat dit de angst voor zelfonderzoek vermindert. Hoewel het gebruik van positieve emoties weinig is onderzocht, suggereert het schaarse bewijs dat ze in potentie het mentale welzijn kunnen verbeteren, vooral wanneer ze worden gecombineerd met teksten die een “winst-frame” gebruiken, dat wil zeggen berichten die benadrukken wat het uitvoeren van het gedrag de persoon of de samenleving oplevert.
- Een van de veertien studies onderzoekt voorlichting die erop gericht is misinformatie te corrigeren tijdens een hypothetisch nieuwe, zeer besmettelijke griep. Ze vinden dat korte teksten de angst en vrees meer verminderen dan gedetailleerde informatie, maar er is geen verschil in effect op hoop en verwarring. Daarnaast voelen deelnemers zich angstiger wanneer de afzender een gezondheidsinstantie of journalist is in vergelijking met een post van gewone mensen op sociale media. Dit laat zien dat de afzender van het bericht ook een belangrijke rol kan spelen op de mentale impact van voorlichting die misinformatie corrigeert.
- Sommige artikelen onderzoeken positieve en negatieve framing, dat wil zeggen of de voorlichting zich richt op de positieve effecten van gezond gedrag of de negatieve effecten van ongezond gedrag. De resultaten geven aan dat negatieve framing mogelijk een negatieve invloed kan hebben op uitkomsten gerelateerd aan hedonistisch welzijn, maar niet op uitkomsten gerelateerd aan eudaimonisch welzijn. Zo leidt voorlichting die het lijden tijdens een depressie uitbeeldt tot sterkere negatieve en zwakkere positieve emoties (indicatoren van hedonistisch welzijn) dan voorlichting die herstel- of behandeling laat zien. Er is geen verschil in effect op het vertrouwen van de deelnemers dat ze het gewenste gedrag kunnen uitvoeren (een indicator van eudaimonisch welzijn) Een studie vond dat afbeeldingen van de negatieve gezondheidsgevolgen van roken op sigarettenverpakkingen sterkere negatieve emotionele reacties oproepen dan alleen tekst. Deze bevindingen benadrukken het potentieel van negatieve framing, vooral in combinatie met levendige afbeeldingen, om negatieve emotionele effecten te versterken.
- Ten slotte was een studie gericht op de impact van het distributiekanaal dat wordt gebruikt. Degenen die informatie over het coronavirus voornamelijk via online of gedrukte media volgden, rapporteerden vaker dat ze negatieve gevolgen voor de geestelijke gezondheid verwachten tijdens de pandemie dan degenen die informatie op televisie volgden.
Kennislacunes bij het onderzoeken van mentaal welzijn
Hoewel mentaal welzijn een steeds belangrijker concept is, meet geen van de geïncludeerde onderzoeken mentaal welzijn als een opzichzelfstaand concept. De onderzoekers richten zich eerder op deelaspecten die onderdeel zijn van mentaal welzijn. Het meten van mentaal welzijn als een opzichzelfstaand concept zou in plaats daarvan nuttig zijn. Dit kan goed met één van de bestaande schalen, zoals de Warwick-Edinburgh mental well-being scale (WEMWBS), die het hele continuüm van mentaal welzijn vastleggen.
Wat eudaimonisch welzijn betreft, zien we dat slechts een beperkt aantal deelaspecten is opgenomen in het onderzoek tot nu toe, meestal gericht op uitkomsten zoals autonomie of vertrouwen dat men het gedrag kan uitvoeren. Tegelijkertijd lijkt er nauwelijks tot geen aandacht te zijn voor de kwaliteit van sociale relaties, persoonlijke groei en het gevoel erbij te horen, hoewel dit veelvoorkomende indicatoren voor eudaimonisch welzijn zijn.
Kennislacune over emoties die worden opgeroepen door voorlichting
Onze bevindingen geven aan dat voorlichting die bedoeld is om een specifieke emotie op te wekken, in feite bredere effecten kan hebben dan verwacht. Het gebruik van bedreigende of angstelementen leidt bijvoorbeeld niet alleen tot hogere niveaus van angst, maar ook tot hogere niveaus van woede, walging, verdriet en depressie. Een van de veertien studies beveelt aan om in plaats daarvan positieve voorlichting te gebruiken, omdat deze effectiever en minder schadelijk kan zijn dan negatieve voorlichting. Dit wordt onderbouwd door de resultaten uit onze review die laten zien dat humor in overtuigende gezondheidsberichten angst kan verminderen en dat positieve framing tot minder negatieve effecten leidt dan negatieve framing. We zien echter dat de meeste onderzoeken zich richten op voorlichting met negatieve framing, hoewel positieve psychologie steeds populairder wordt en het potentieel heeft om het veld van gezondheidscommunicatie te hervormen.
Kortom
Momenteel richt gezondheidsvoorlichting zich doorgaans op fysieke gezondheid, zonder aandacht te hebben voor de effecten van een bepaald bericht op het mentale welzijn. Bevindingen uit deze review suggereren dat in plaats daarvan beter een meer holistische benadering kan worden gebruikt. Gegeven het verband tussen mentale en fysieke gezondheid, dringen we er bij ontwerpers van gezondheidsvoorlichting op aan om ook voldoende aandacht te hebben voor mentaal welzijn, ook als het doel van de voorlichting niet primair daarop is gericht. In het bijzonder adviseren we professionals in gezondheidscommunicatie om routinematig gezondheidsvoorlichting te testen op mogelijke onbedoelde effecten op het mentaal welzijn voordat ze worden verspreid om onbedoelde negatieve gevolgen van blootstelling op mentaal welzijn te voorkomen of te verminderen.
Noot van de auteurs
Het volledige artikel (inclusief de tweede onderzoeksvraag, die aantoont dat sommige voorlichtingselementen mogelijk een onevenredig negatief effect hebben op mensen met een lager mentaal welzijn voorafgaand aan de blootstelling aan voorlichting) is beschikbaar via free access.
Om dieper op dit onderwerp in te gaan, hebben we recent een interviewstudie uitgevoerd onder studenten met uiteenlopende niveaus van depressieve symptomen. In deze studie wordt onderzocht hoe studenten de impact van verschillende elementen van gezondheidsvoorlichting over het coronavirus op hun mentale welzijn ervaren. Dit artikel is momenteel in voorbereiding.
Over de auteurs
Špela Dolinšek is promovendus aan de Amsterdam School of Communication Research (ASCoR). Haar onderzoek richt zich op gezondheidscommunicatie, met een specifieke focus op hoe persuasieve boodschappen worden verwerkt en hoe deze het mentale welzijn beïnvloeden. Ze bestudeert thema’s zoals riskant alcoholgebruik, emotionele appèls en interacties op sociale media, met een bijzondere interesse in het afstemmen van boodschappen op diverse doelgroepen
Christin Scholz is universitair docent gezondheidscommunicatie aan de Universiteit van Amsterdam, directeur van het Communication, Brain and Society Lab binnen het Amsterdam Center for Health Communication, en bestuurslid van de Research Priority Area Polarization van de Faculteit Maatschappij en Gedrag. Haar onderzoek richt zich met name op de sociale aspecten van persuasieve (gezondheids)communicatie, met thema’s als alcoholgebruik, de coronapandemie, klimaatverandering en politieke communicatie. Zo heeft zij onderzocht hoe dagelijkse gesprekken alcoholconsumptie beïnvloeden en tot polarisatie kunnen bijdragen, en hoe gezondheidsvoorlichting onze sociale interacties kan beïnvloeden.
Stefano Giani (1968) studeerde cum laude af aan de Technische Universiteit van Milaan en heeft ruim dertig jaar werkervaring bij (universiteits)bibliotheken in Italië en Nederland. Sinds 2010 is hij Informatiespecialist bij de Universiteit van Amsterdam (UvA), voor de afdelingen Communicatiewetenschap, Romaanse Talen en Sociologie. Het ondersteunen van systematic reviews hoort bij zijn taken. Contact: s.giani@uva.nl.
Julia van Weert is hoogleraar gezondheidscommunicatie en afdelingshoofd van de afdeling Communicatiewetenschap van de UvA. Naast directeur van het Amsterdam Center for Health Communication/ACHC, is zij ook co-lead van de gezondheidssector binnen het nationale Zwaartekracht programma AlgoSoc (Publieke Waarden in de Algoritmische Samenleving), co-lead van het ELSA Lab AI for Health Equity en bestuurslid van de UvA’s Research Priority Urban Mental Health.
Bas van den Putte is directeur van het College of Communication en hoogleraar gezondheidscommunicatie aan de UvA. Hij is een expert in sociocognitieve theorieën op het terrein van gezondheidscommunicatie, voorlichting en reclame, en heeft veel formatief en evaluatief onderzoek gedaan naar gezondheidspreventie op het terrein van onder andere roken, alcohol, drugs en corona.
Corine Meppelink is universitair docent Persuasieve Communicatie bij de afdeling Communicatiewetenschap van de UvA en verbonden aan het Amsterdam Center for Health Communication/ACHC. Haar onderzoeksinteresses omvatten onder meer de effecten van online gezondheidsinformatie en onjuiste informatie. Ze bestudeert hoe mensen informatie selecteren, evalueren, verwerken en gebruiken in hun dagelijks leven, en is vooral geïnteresseerd in ongelijkheid die worden veroorzaakt door verschillen in geletterdheid of gezondheidsvaardigheden.
Zoektermen op internet:
Špela Dolinšek, Christin Scholz, Stefano Giani, Julia van Weert, Bas van den Putte, Corine Meppelink, gezondheidsvoorlichting, mentaal welzijn, hedonistisch welzijn, eudaimonisch welzijn, gedragsverandering, gezondheidspsychologie, positieve framing, negatieve framing, gezondheidscommunicatie