Redacteuren Robert Mouton en Guus Schrijvers, redacteuren van de Nieuwsbrief Zorg en Innovatie interviewen KNMG-voorzitter Jurriaan Penders.
RM/GS: Tijdens het Grote Zorgdebatop 21 oktober in het Beatrixtheater kwamen algemene knelpunten in de zorg aan de orde. Het debat trok een volle congreszaal en 17.000 online kijkers. Toen kwamen politieke partijen aan het woord. Nu interviewen wij jou als KNMG-voorzitter en als medeorganisator van het debat. Als eerste de vraag: Wil je nu zelf wat zeggen over die knelpunten?
1. Personeelstekort
JP: “Hierover wil ik twee dingen kwijt. In de eerste plaats is sprake van vergrijzing waardoor de zorgbehoefte snel toeneemt. Ook zijn er technologische ontwikkelingen die het werk in de zorg beïnvloeden (langer leven en meer mogelijkheden tot behandelen doet de zorgvraag toenemen). Het aanbod van personeel stijgt niet navenant mee; afname van werkplezier heeft bovendien een negatieve invloed op de uitstroom.
Het tweede waar ik vraagtekens bij zet is het uitdijen van de zorg en de daarmee gepaard gaande vragen: wat is medische noodzakelijke zorg en wat niet? Er zijn veel spanningsgerelateerde klachten die eigenlijk aan de voorkant moeten worden opgelost, dus in het sociale domein, denk aan slechte huisvesting, financiële problemen et cetera. Zolang we die oorzaken niet aanpakken, blijven we symptomen behandelen. De zorg moet niet nóg meer naar zich toe trekken, maar juist de moed tonen om klachten terug te leggen bij de sectoren waar ze ontstaan.
Je kunt je bovendien afvragen in hoeverre artsen nog toekomen aan hun échte vak. We hebben de spreekkamer gevuld met technologie, controles en protocollen, maar niet alles daarvan is nodig, en zeker niet alles helpt. In de specialistische zorg doen we soms dingen die net zo goed, of zelfs beter, in de generalistische zorg kunnen plaatsvinden. Vier specialisten die zich buigen over een bloedsuikerspiegel is wat overdreven en leidt ook nergens toe. Het is een treffend voorbeeld van hoe we soms méér doen dan nodig is. De Federatie Medisch Specialisten laat dat al jaren zien met het programma Less is More: een initiatief dat onnodige zorg, overdiagnostiek en overbehandeling terugdringt. Een en ander staat nog los van de beperkte opleidingscapaciteit.”
2. Geldgebrek/behoefte aan bezuinigingen
JP: “Bij de discussies over geldgebrek en bezuinigingen zie je dat lastige keuzes jarenlang vooruit zijn geschoven. Vanuit de KNMG proberen we vooral één vraag centraal te houden: wat draagt echt bij aan gezondheid? Dat vraagt om een beweging naar de voorkant van het systeem, van dure, intensieve zorg naar eerdere ondersteuning en preventie. Waar levert elke euro de meeste gezondheidswinst op? Als artsenfederatie vertegenwoordigen we de belangen van het hele veld, dus we kiezen niet voor ‘optie A’ of ‘optie B’. Maar we blijven wél benadrukken dat keuzes onvermijdelijk zijn, en dat ze beter onderbouwd moeten worden dan tot nu toe”.
3. Onvoldoende gezondheidsbescherming en preventie en te weinig samenwerking met sociaal domein
JP: “Preventie krijgt al jarenlang te weinig aandacht. Artsen en economen verschillen daar vaak van mening over: waar de één ziet wat ziekte voorkómt, ziet de ander vooral kosten die zich pas later uitbetalen. Maar één ding staat vast: preventie heeft een stevige impuls nodig, en de overheid moet die beweging leiden. Gezondheid ontstaat namelijk vooral buiten de zorg. Het rioolstelsel was ooit de grootste gezondheidsrevolutie, en dat kwam niet uit de spreekkamer. We weten al lang dat het bestrijden van armoede, slechte huisvesting en eenzaamheid de kans op ziekte verkleint. Het initiatief Gezonde Generatie, dat fasegewijze leeftijdsregulering van tabak voorstelt en dat wij als KNMG ondersteunen, past precies in die lijn. Hetzelfde geldt voor maatregelen rondom de productie en beschikbaarheid van voeding. Als we echt gezondere generaties willen, moet de zorg de handen ineenslaan met onderwijs, gemeenten, industrie en welzijnsorganisaties. Samenwerken is geen luxe. Het is de enige route vooruit”.
RM/GS: Onvoldoende voorbereiding op de toekomst na 2030. Dit is een knelpunt dat wij zelf als redactie onderkennen.
JP: “Ja dat herken ik en is inherent aan het politiek klimaat en speelt ook bij de sociale zekerheid. Er is een nieuw stelsel nodig, maar dat zijn lange trajecten. Er zijn daarom veel korte termijn oplossingen. Er is een brede visie nodig op medische, maatschappelijke en ethische vraagstukken. Aspecten die wij van belang vinden zijn: extramurale dokters, opleidingscapaciteit, werkplezier, meer aandacht voor de professional. In de politiek wordt veel over de zorginhoud gesproken, maar wij vinden dat dat voorbehouden is aan de zorgprofessional. Het voorstel van een Staatscommissie, zoals in het HLO en het AZWA staat (redactie: klik hier) lijkt me goed, maar die moet wel boven de partijen staan.”
RM/GS: Daarnaast staan er in partijprogramma’s , in het AZWA en in de eigen Nieuwsbrief specifieke beleidsvoornemens over medische aspecten. Wat is je antwoord op deze vraag: Moet Nederland beslissingen rond het laatste levensuiteinde; uitbreiden of anders regelen?
JP: “Daar moet voorzichtig mee worden omgegaan, het lijkt wel of een recht zo langzamerhand als een plicht wordt beschouwd. De KNMG staat op het standpunt: behoud de huidige wetgeving, dus geen “dood op bestelling”. Het gesprek moet natuurlijk wel gevoerd worden. Over deelonderwerpen, zoals euthanasie bij psychisch lijden bij jongeren moet binnen de beroepsgroep de dialoog goed plaatsvinden.
Bij beslissingen rondom het levenseinde moeten we uiterst terughoudend zijn. Je ziet soms dat een recht gaandeweg wordt benaderd alsof het een plicht is, en dat is een ontwikkeling die ons zorgen baart. De KNMG is daarom duidelijk: de huidige wetgeving biedt ruimte én waarborgen, en die balans moeten we handhaven. Er is geen plaats voor een systeem waarin mensen ‘op bestelling’ kunnen sterven.Dat betekent niet dat het gesprek stil hoeft te vallen. Integendeel: we moeten het met elkaar blijven hebben over lastige thema’s binnen de bestaande kaders”.
RM/GS: De relatie tussen Zorg en Defensie wordt door sommigen gepresenteerd als een nul-som game: Groei van de een (defensie) gaat ten koste van de ander (zorg). Maar defensie heeft behoefte aan een ruime civiele gezondheidszorg om oorlogsslachtoffers aan het front en na bombardementen op Oost-Europese steden op te vangen. Heeft de KNMG hier een standpunt over?
JP: “Jelle Bos, directeur van de militair geneeskundige dienst (red. zie dit artikel) en de KNMG kunnen helpen het afwegingskader te ontwikkelen en meehelpen dat de zorg paraat is. Ook de zorgreserve kan in beeld worden gebracht. Op dit moment is een en ander niet duidelijk.”
RM/GS: Welke van de bovenstaande punten wil je terugzien als voorstellen van een coalitieakkoord?
JP: “Ik onderscheid vier onderwerpen die van buitenaf op de zorg invloed hebben en één belangrijk onderwerp dat min of meer van binnenuit aandacht vergt. Die wil ik terugzien in het coalitie-akkoord.
De vier onderwerpen van buiten zijn:
- Blijven investeren in opleiding en werkplezier
- Richt je op gezondheid in plaats van zorg
- Ontwerp een lange termijn visie over de domeinen heen
- Het EHDS (European Health Data Space) zal veel impliceren en is ook hard nodig om uitwisseling van gegevens mogelijk te maken (redactie: zie dit artikel).
Het onderwerp van binnenuit voor het coalitieakkoord betreft het tuchtrecht. De discussie over aanpassingen aan het tuchtrecht is meer dan een technische exercitie; zij raakt de kern van professioneel handelen. Een tuchtsysteem dat vooral strafgericht wordt ervaren, lokt defensief gedrag en overbehandeling uit. Artsen gaan dan niet méér doen omdat het beter is voor de patiënt, maar omdat ze bang zijn iets te missen. Het tuchtrecht zou juist een lerend mechanisme moeten zijn: een systeem dat helpt reflecteren, verbeteren en vertrouwen versterken. Die functie moeten we beschermen en versterken”.
RM/GS Heb je een vraag gemist die je had willen beantwoorden?
JP: “ Wat hebben zorgprofessionals nu vooral nodig? Dat ze weer mogen werken zonder voortdurend opgejaagd te worden. Veel collega’s rennen zo hard dat ze hun eigen grenzen niet meer zien. Daarom is vertrouwen essentieel: vertrouwen in hun vakmanschap en hun oordeel. Dat vraagt om heldere, ondersteunende kaders die ruis wegnemen en professionals lucht geven. Minder druk, minder regels, meer ruimte om gewoon goed werk te doen”.
GS/RM: Dank voor het interview
JP: “Graag gedaan”.
Over de geïnterviewde
Jurriaan Penders is sinds 1 januari 2025 voorzitter van artsenfederatie KNMG. Hij heeft een achtergrond als sociaal geneeskundige en bedrijfsarts. Hij combineerde directierollen bij HumanTotalCare en eerder bij de arbodienst AMC, met zijn uitvoerend werk als bedrijfsarts. Penders beschikt over ruime bestuurlijke ervaring en is geen onbekende bij de KNMG. Hij was eerder voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) en lid van het federatiebestuur van de KNMG. Hij is bereikbaar via directiesecretariaat@fed.knmg.nl
Zoektermen voor internet
Robert Mouton, Guus Schrijvers, Jurriaan Penders, beleidsontwikkeling, KNMG, personeelstekort zorg oplossingen, medisch noodzakelijke zorg discussie, preventie en gezondheid, samenwerking zorg en sociaal domein, tuchtrecht artsen verbeteren, medische ethiek levenseinde, European Health Data Space zorg, werkplezier artsen vergroten, Less is More programma zorg