Door Jan Berndsen.

Dit is een update van een eerder artikel uit 2021. De conclusie toen was: Maak indicatiestelling van jonge psychiatrische patiënten tijdelijk en niet permanent. Dit artikel borduurt hierop voort en bevat nog meer beleidssuggesties om de instroom van hen in de Wet Langdurige Zorg te matigen.  

Inleiding 

In 2015 ging de  financiering  vanuit de Wet Langdurige Zorg (WLZ, voorheen AWBZ) voor cliënten in de sector Beschermd Wonen over naar de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Onderliggende inhoudelijke gedachte was dat binnen de WMO er meer ruimte en aandacht zou zijn voor participatie en werkelijk herstel voor deze toch wat gemarginaliseerde groep cliënten met Ernstige Psychiatrische Aandoeningen (EPA’s). Een andere belangrijke drijfveer was dat de uitgaven voor deze vorm van langdurige zorg al jaren toenamen.  

Toen in de jaren erna bleek dat voor mensen met een zeer intensieve zorgvraag de gemeenten niet in staat waren adequate hulp te regelen én te financieren (té ingewikkeld en té duur), werd in 2018 een lobby gestart om cliënten waar het uitzicht op herstel nihil werd geacht én met een zeer intensieve 24-uurs zorgbehoefte (ZorgZwaarte Pakket 5 ) weer toegang te verschaffen tot de WLZ, de zogenaamde WLZ C. De eerste inschatting destijds was dat het zou gaan om 9000 cliënten. Vanaf 2021 is de WLZ met deze vorm van zorg uitgebreid, waarbij indicaties voor de rest van het leven worden afgegeven. Op dit moment worden 400 indicaties per maand afgegeven, voornamelijk in de klasse ZZP 1-4! Op dit moment staat de teller op 27.000 en het einde is zeker nog niet in zicht. En stevenen we dus weer af naar de situatie van vóór 2015.   

Er zijn hierbij vier groepen belanghebbenden te onderscheiden: 

De cliënt:  Na een vaak zeer ontwrichtende fase in hun leven kijken cliënten uit naar een rustiger leven met ondersteuning en adequate huisvesting. Vooral het feit dat de WLZ-huisvesting aan behoorlijke maatschappelijke normen voldoet, maakt dat de WLZ ook regelmatig als bypass van de woningnood wordt gebruikt.  Het geeft de cliënt rust en ruimte om goed te kunnen  wonen en financieel meer over te houden dan in een normaal maatschappelijk leven het geval zou zijn. De oneindigheid van de indicatie geeft aan de ene kant rust in het leven maar nodigt ook uit tot berusting en er schuilt een groot gevaar van hospitalisatie. 

De naastbetrokkenen: Van naastbetrokkenen wordt veel gevraagd in de vorm van ondersteuning en opvang van hun naasten. De ontwrichting waar cliënten mee te maken krijgen speelt in alle gevallen in meer of mindere mate ook voor familie en vrienden. Een levenslange indicatie waar begeleiding én huisvesting is gegarandeerd is dan ook een hele zorg minder. En daarmee ook een aantrekkelijker alternatief dan een zorgarrangement vanuit de WMO.  

De zorgaanbieder: Leveranciers van deze zorg varen wel bij het uitvoeren van deze zorg. De tarieven zijn hoger dan in de WMO en er is minimaal overleg nodig met de financier. Tussen één voorjaars- en najaarsoverleg met één zorgkantoor en maandelijks overleg met meerdere gemeenten waar vaak door middel van aanbesteding de zorg binnengehaald moet worden, zit een wereld van verschil. Zorgaanbieders hebben recht op een structurele wijze van financiering. Zij gaan immers meerjarenafspraken aan rond huisvesting van cliënten. Een gerechtvaardigd bedrijfsbelang mag er zijn, maar dat mag niet ingezet worden ten koste van cliëntenbelang.    

De gemeenten: De uitvoerders van de WMO hebben in 2015 de handschoen opgepakt om ook voor deze doelgroep meer participatie mogelijk te maken. Toen in de jaren erna bleek dat deze zorg regelmatig een aantal jaren moet worden gefinancierd, werd een terugtrekkende beweging zichtbaar. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft zich in die zin in het openbaar niet sterk verzet tegen de terugkeer van een grote groep in de WLZ. Sterker nog, een aantal gemeenten framen het WLZ aanbod nu als voorliggend aan de WMO. Uit contacten met zorgaanbieders horen wij terug dat tegen cliënten wordt gezegd: Probeer het eerst maar bij de WLZ, meld je maar bij de CIZ en als dat niets wordt dan zijn wij wellicht aan zet. Op basis van een casus die door een jurist is doorgelicht blijkt dat inderdaad de WLZ wettelijk voorliggend is aan de WMO. En een terugkeer in de WMO wordt niet opportuun geacht, er is toch immers levenslange financiering?  Zo verwijzen gemeenten cliënten door naar de ruimhartige WLZ-regeling. Met een risico dat deze burgers uit het oog raken bij gemeenten wat de participatie niet ten goede komt  

Hersteldenken verdwijnt 

Het hersteldenken delft opnieuw het onderspit. De geschiedenis heeft geleerd dat binnen de WLZ cliënten over het algemeen geclusterd gehuisvest worden. Daarnaast wordt er minder gekwalificeerd personeel aan hen toegewezen (immers de Nederlandse Zorg Autoriteit (NZA)  gaat bij de tariefsbepaling uit van een lager gekwalificeerde begeleidersmix) waardoor verdere zorgafhankelijkheid op de loer ligt.  

Zoals de WLZ op dit moment laagdrempelig openstaat, moet je van goede huize komen om hier niet in mee te gaan. En dat geldt eigenlijk voor alle bovengenoemde belanghebbenden.  

Inmiddels maakt de staatssecretaris zich zorgen over de groeiende omvang van de kosten. 

Mijn adviezen 

  • Het CIZ zou vooral bij jeugdigen bij het afgeven van een indicatie moeten toetsen of de WLZ aanvraag geen verkapte huisvestingsvraag is. Vervolgens zou de instelling waarnaar verwezen wordt bij de intake opnieuw een dergelijke toets moeten doen. Het betrekken en het inzetten van het (ondersteunend) netwerk zou vanzelfsprekend moeten zijn. Andere alternatieven als Beschermd Thuis en Intensieve Ambulante Begeleiding (WMO) zouden ook in de intakefase overwogen moeten worden.   
  • Geef indicaties niet voor de rest van het leven af.  Eens in de drie tot vijf jaar de situatie, samen met betrokkenen, opnieuw bekijken is geheel legitiem. Daarbij kan terugkeer in de WMO / Zorgverzekeringswet (ZVW) weer mogelijk worden.   
  • Een andere oplossing zou zijn om de instroom in de lagere ZZP klassen (1-4)  te laten vervallen en die zorg weer vanuit de beter passende WMO en ZVW  te verlenen. Alleen  mensen met zorgvraag vanaf ZZP 5, waar deze stelselwijziging  vanwege de 24-uurs toezichtfunctie oorspronkelijk voor bedoeld was, zouden recht moeten krijgen op deze (dure) voorziening . Zoals de WLZ ook wordt ingezet in de gehandicaptenzorg  en ouderenzorg  dient dit dus ook voor de GGZ mogelijk te zijn. 
  • Terugkeer vanuit de WLZ naar de WMO en ZVW zou een route moeten kunnen zijn, vandaar ook het advies om tijdelijke indicaties af te geven. Een deel van de EPA doelgroep herstelt gedurende het leven. Dan is een levenslange indicatie niet passend. Dit speelt niet of veel minder in de gehandicapten- en de ouderenzorg waar de beperking altijd onomkeerbaar is of de zorg zwaarder wordt.  

Kortom 

Worden er geen ingrijpende maatregelen genomen dan zal de cyclus van voor 2015 opnieuw starten. Destijds was de onstuimige uitbreiding van de AWBZ de reden tot ingrijpen en dat lot treft nu ook de WLZ. We zullen de huidige WLZ indicaties weer moeten opschonen om te voorkomen dat beheersmaatregelen worden ingevoerd die ten koste gaan van hen die de intensieve 24-uurs langdurige zorg vanuit de WLZ écht nodig hebben.  

Over de auteur 

Jan Berndsen, eigenaar Het Blauwe Paard Advies, was jarenlang bestuurder van een grote Regionale Instelling voor Beschermd Wonen. Hij schreef dit artikel, mede geïnspireerd door een goed gesprek met Erik Dannenberg, oud-voorzitter van de Commissie Toekomst Beschermd Wonen (2015).  

Zoektermen op internet

GGZ, zorgzwaartepakket, AWBZ, hersteldenken, gemeenten