Door Henk Nies, emeritus-hoogleraar Organisatie en beleid van zorg aan de Vrije Universiteit Amsterdam.
In de verbinding worden we mens; worden we gezien, gehoord, getroost en erkend, en kunnen we omgekeerd zin en betekenis ervaren door er te zijn voor de ander (Abma, 2023, p. 49).
Op 23 juni jl aanvaardde Tineke Abma haar bijzondere leerstoel Ouderenparticipatie aan de Universiteit van Leiden. Abma is sinds eind 2019 directeur/ bestuurder van de Leyden Academy on Vitality and Ageing. Daarvoor was ze onder meer hoogleraar Participatie en Diversiteit aan het Amsterdam UMC en universitair (hoofd)docent aan de Universiteit van Maastricht en aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Participatief actieonderzoek is dan ook echt ‘haar ding’. Kortom, iemand die weet waarover ze het heeft.
Bij het plechtige moment van het aanvaarden van een leerstoel hoort ook een openbare les, de oratie. Abma had dat al eens in 2010 in Amsterdam gedaan, maar koos nog eens voor het oratiepodium om haar eigen voortschrijdende inzicht te verwoorden.
Erbij horen, participatie en ertoe doen: een fundamentele behoefte
Participatie is zo´n doel waar iedereen het in abstracto wel mee eens is, maar waarvan de concretisering niet landt. Als het al gebeurt wordt het al gauw instrumenteel, een verplicht nummer. Dat zie je bijvoorbeeld in de medezeggenschap. ‘We nemen de cliënten mee’, heet het al gauw. Ik denk dan vaak: ‘hebben ze nog wel iets te zeggen over de bestemming waarnaar ze meegenomen worden?’ Abma legt zich niet makkelijk bij gemeenplaatsen neer, dus ook niet als het om participatie gaat.
Ze kijkt naar dit begrip als een fundamentele behoefte van mensen. Oudere mensen willen meedoen om vitaal te blijven, maar vooral ook om ertoe te doen en erbij te horen, in vakjargon: belonging. In deze Engelse term zit een samenvoeging van de woorden ‘being’ en ‘longing’, ‘zijn’ en ‘verlangen’. Het overheidsbeleid kijkt vooral naar participatie van ouderen vanuit een economische bril met een focus op arbeid en mantelzorg. Maar mensen op leeftijd krijgen vooral met processen van maatschappelijke uitsluiting te maken doordat ze (moeten) stoppen met werken en functies en rollen opgeven op grond van hun leeftijd. Reden om stil te staan bij de vraag hoe participatie óók kan.
Kunst concretiseert en verbindt
Sociaal-culturele participatie komt nauwelijks in het overheidsbeleid aan bod, zo betoogt Abma. Daardoor kunnen mensen zich blijven ontwikkelen, erbij horen en ertoe doen. Kunst is daartoe een middel. Via kunst kun je diep menselijke gevoelens met elkaar delen. Kunst overbrugt taal en geeft het gevoel dat je er niet alleen in staat. Het is een middel om het belonging concreet te maken. Kunst met een grote en een kleine ‘k’ zijn bronnen van zintuigelijke ervaring, sensatie en creativiteit. Ze blijven echter onderbelicht in onze samenleving. Hoe jammer is dat!
Als samenleving creëren we een wij-zij denken, in vakjargon othering genoemd. ‘Wij’ hebben doorgaans een superioriteitsgevoel, ‘zij’ zijn sneu, een kostenpost, veroorzaken hoge zorglasten en zijn ‘dor hout’. Abma ageert tegen deze labeling. Zij laat bovendien zien dat meedoen niet genoeg is. Je kunt immers meedoen, zonder er echt bij te horen, zonder verbonden te zijn. Soms wil je zó graag meedoen, dat je eigenlijk je eigenheid niet durft te laten zien, zo schetst Abma. Abma laat in haar oratie zien wat kunst van en met ouderen vermag. Ze doet dat met prachtige illustraties en foto’s; iets waar de Leyden Academy als het ware patent op heeft.
‘Kunst raakt en verbindt voorbij woorden’, zo stelt ze (p. 7). Het creëert wederkerigheid en overbrugt verschillen. Othering verdwijnt. Dat geldt ook voor mensen met dementie, mensen met een afasie, de ziekte van Parkinson en ga zo maar door. Abma is kritisch op (wetenschappelijk) onderzoek dat mensen die zich niet goed in woorden kunnen uitdrukken vaak niet als autonome mensen worden gezien die in relatie staan tot hun handelen en emoties. Mensen worden dan ten onrechte miskend als kennende mensen. Dat wordt ook wel silencing genoemd.
Kennis en macht zijn met elkaar verweven, stelt Abma. De expert staat boven de leek, objectief boven subjectief, en rationeel boven emotioneel. ‘De ervaring, het lichaam en affect vormen daarbij net zo belangrijke bronnen van kennis als de rede en de cognitie’ (p. 48). Zij pleit dan ook voor arts-based methoden van onderzoek, kunstzinnige en creatieve methoden om toch uitdrukking te geven aan wat niet zo makkelijk met woorden duidelijk te maken is. Dat kan met muziek, schilderen, dansen, drama of acteren, vormen van beeldende kunst, veel kan. Ze stelt ook nuchter, dat kunst niet dé oplossing of hét antwoord is op de uitdagingen in de zorg.
Verbinding, van bingo-ervaring naar arts-based methode
Lopend door een regenachtige straat in Utrecht aan het eind van de middag, dacht ik na over wat ik van de oratie vond. Ik kan het er alleen maar mee eens zijn, dacht ik. Maar toch! Ik zag in de huiskamers waar ik voorbijliep allemaal mensen languit voor de tv liggen, huis aan huis. Een enkeling las een boek en in een paar jonge gezinnen speelden ouders met kinderen. Hoeveel van deze mensen willen zich nu of als ze oud zijn via kunst uiten, kunst met een kleine of een grote ‘K’?
Ik dacht tegelijk ook aan de oneindige aantallen zangkoren die we in Nederland hebben en hoeveel plezier mensen daaraan beleven (ja, ik ook) en hoe ze zich op elkaar betrokken weten. En al die zanggroepjes, verhalen- en creaclubjes in verpleeghuizen, die we al sinds jaar en dag kennen. Ik zou ze oubollig vinden, als mijn persoonlijke ervaring met bingo mij niet had geleerd, dat je erbij kunt horen en ertoe doen als je met elkaar een spelletje bingo doet.
Maar de manier waarop we daar traditioneel invulling aan geven houdt het othering en silencing in stand. De kracht van het betoog van Abma is dat ze laat zien dat oude mensen met arts-based methoden letterlijk en figuurlijk een stem kunnen laten horen. Maatschappelijk en intergenerationeel is dat een flinke uitdaging. Het vraagt iets van de dominante ‘wij’-groep, de ‘experts’: de beleidmakers, de onderzoekers, de professionals, de vrijwilligers, de mantelzorgers, de jongere mensen. Willen zij, willen wij, écht met elkaar verbonden zijn, zodat ieder ertoe doet en erbij hoort? Hoe krijgen we het voor elkaar om van het in abstracto een in concreto te maken? De ‘Kunst van verbondenheid’ is om meer redenen een goed gekozen titel!
Referenties
Abma, T. A. (2023); De kunst van verbondenheid, Leiden.
Heiba Targhi Bakkali; Een zorgprofessor liet zich 72 uur lang opnemen in een verpleeghuis. Dit is wat hij leerde – De Correspondent, april 2016.
Zoektermen op internet:
Henk Nies, Tineke Abma, verbondenheid, oratie, ouderenparticipatie, erbij horen, othering, silencing, kunst, beleidsontwikkeling, langdurige zorg