Door Leon Wever, voormalig directeur Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Complimenten en waarschuwingen van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. De jeugdgezondheidszorg is nu nog goed toegankelijk, ook voor kwetsbare groepen, maar er liggen risico’s op de loer. Toenemende personeelstekorten, beperkte middelen en gemeentelijke bezuinigingen bedreigen een van de succesvolle onderdelen van de zorg voor de jeugd. In het rapport ‘De jeugdgezondheidszorg is nu nog goed toegankelijk’ vat de inspectie de situatie samen.
Veel politieke partijen besteden in deze tijd aandacht aan de zorg. Meer beheersing van de zorgkosten, meer aandacht voor preventie. Maar welke verkiezingsprogramma’s bieden aanknopingspunten voor de aanbevelingen van de inspectie?
Bevindingen inspectie
De jeugdgezondheidszorg is overal in het land beschikbaar. De organisaties, zoals centra voor jeugd en gezin en GGD’en, doen veel om kwetsbare kinderen te bereiken. Vaak in samenwerking met anderen, zoals scholen, maar niet altijd systematisch. Wie als kwetsbaar wordt beschouwd verschilt per regio. De kansen op passende zorg zijn afhankelijk van de plek waar een kind opgroeit.
De jeugdgezondheidszorg levert volgens de inspectie veel maatwerk aan gezinnen die extra ondersteuning nodig hebben. Deze functie is echter kwetsbaar omdat deze vaak niet structureel wordt gefinancierd en buiten de wettelijke basistaken valt. Samenwerking met andere partijen, zoals verloskundigen en scholen verloopt meestal goed, maar is vaak informeel en niet geborgd in formele afspraken en financiering. Ook is er meer aandacht nodig voor de communicatie en voor evaluatie van de zorg met de ouders en kinderen zelf.
IGJ adviseert om een “verrijkt basisaanbod jeugdgezondheidszorg” te ontwikkelen met structurele financiering in plaats van tijdelijke middelen; meer evidence- en practice-based interventies die overal beschikbaar zijn; gericht op verkleining van gezondheidsverschillen en vergroting van kansengelijkheid. Daarnaast is meer inspraak en participatie van jeugdigen en ouders nodig om beter aan te sluiten bij hun behoeften.
Verkiezingsprogramma’s
In de verkiezingsprogramma’s en de door het Centraal Planbureau gepresenteerde financiële onderbouwing wordt veel aandacht besteed aan de zorg. Veel partijen bepleiten opnieuw beheersing van de zorgkosten en een verschuiving van zorg naar preventie. Voorkomen is beter dan genezen, zeg maar. In een eerdere nieuwsbrief is uitgebreid geschreven over de preventie-ambities van de politieke partijen. De jeugdgezondheidszorg kan een belangrijke rol spelen in deze voornemens. Wat lezen we daarover in de verkiezingsprogramma’s?
De meeste politieke partijen willen meer aandacht besteden aan preventie bij jongeren, zonder dat zij expliciet ingaan op de rol die de jeugdgezondheidszorg daarin speelt of kan spelen. Zo moet gewerkt worden aan veilig opgroeien met basisvoorzieningen in de buurt (GL-PVDA), moet het voor gemeenten aantrekkelijk worden om in preventie te investeren (D66), moeten lokale teams ouders ondersteunen bij lichtere problematiek (VVD) en krijgen Centra voor Jeugd en Gezin meer mogelijkheden om gezond leven – bewegen, eten, mentaal – in te bedden in hun aanpak (CDA).
Met een beetje goede wil is hier al een mooi regeerprogramma voor de jeugdgezondheidszorg uit af te leiden.
De financiële paragraaf van zo’n programma zal minder rooskleurig zijn, zeker waar het gaat om structurele bekostiging die de inspectie bepleit. ‘Den Haag’ heeft eigenlijk niet zoveel te zeggen over de jeugdgezondheidszorg, afgezien van het formuleren van een ‘basistakenpakket’ en incidentele subsidies voor onderzoek en ontwikkeling. Jeugdgezondheidszorg wordt betaald door de gemeenten. De financiële positie van gemeenten is – onder meer door nog steeds ingeboekte bezuinigingen op het gemeentefonds – penibel. In de gemeentelijke begrotingen zijn forse bezuinigingen voorzien, met name in het sociaal domein. En de wethouders jeugd zullen binnen dit krimpende financiële kader geconfronteerd zijn met het eeuwige dilemma tussen de korte termijn (wegwerken wachtlijsten jeugdzorg) en de lange termijn (preventie). De geschiedenis leert wat de keuze wordt.
Ook de zorgbegroting zal weinig soelaas bieden. De groeiende uitgaven aan de zorg worden door de meeste politieke partijen beperkt, zo blijkt uit het rapport ‘Keuzes in kaart’ van het Centraal Planbureau. De gewenste ombuigingen vinden vooral plaats in het basispakket van de zorgverzekering en de kwaliteit van de ouderenzorg. Dat is al moeilijk genoeg en zal het niet gemakkelijker maken om financiële ruimte te vinden voor meer preventieve ambities, zeker op gebieden waar gemeenten voor verantwoordelijk zijn.
Kortom
Dus ja: voorkomen is beter dan genezen, vindt iedereen. Er zijn in de verkiezingsprogramma’s genoeg aanknopingspunten om hier meer werk van te maken. Ook bij de jeugd(gezondheidszorg). Maar om te eindigen met een ander klassiek spreekwoord: het blijft roeien met de riemen die we hebben. En dan hopelijk niet in een lekkend bootje.
Zoektermen op internet:
Leon Wever, preventie, beleidsontwikkeling, jeugdgezondheidszorg, verkiezingsprogramma’s, Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, gezondheidsverschillen, kansengelijkheid, Centra voor Jeugd en Gezin, Centraal Planbureau