Door Joba van den Berg, oud-Tweede Kamerlid voor het CDA. 

Op het moment van schrijven bestaat de Nieuwsbrief Zorg & Innovatie 25 jaar. Felicitaties aan de initiatiefnemers Guus Schrijvers en Robert Mouton!  
Maar ook een mooi moment voor reflectie: Want we kunnen constateren dat er enerzijds veel innovatie heeft plaatsgevonden met betrekking tot medicijnen, behandelingen en apparatuur. Maar werkwijzen aanpassen door eisen stellen aan effectiviteit, toepassen van best practices en leren van elkaar zijn nog geen usance. Het not-invented-here-syndroom heeft nog te veel invloed. 

Gebrek aan eisen met betrekking tot effectiviteit 

Er worden te weinig eisen gesteld aan de effectiviteit van zorg. Enkele voorbeelden: Regelmatig worden nieuwe medicijnen gemaakt die niet zozeer effectiever zijn qua resultaat maar die bijvoorbeeld minder bijwerkingen hebben. Echter, de ‘oude’ medicijnen blijven voorhanden en worden ook nog vergoed. Best practice is niet leidend. 
Ook een meer doelmatige inzet van medicatie (passende zorg) leidt tot minder bijwerkingen en voorkomt overbehandeling. Bovendien leidt dit tot veel lagere uitgaven. Maar toepassing is nog geen gemeengoed zo lezen we bij ZonMW.  
Een derde voorbeeld: medicatie die weinig resultaat geeft. Er komen veel oncologische medicijnen op de markt, maar de gezondheidseffecten ervan zijn vaak lager dan verwacht en de kosten zijn hoog. Hoogleraar en internist-oncoloog Gabe Sonke pleit al langer voor studies naar gepast gebruik van deze geneesmiddelen, voorafgaand aan definitieve toelating tot het verzekerde pakket. Ook oncoloog Hans Westgeest wijst op het belang van meer toepassen van passende zorg. 
 

Aanpassing en implementatie richtlijnen gaat te langzaam 

Om patiënten de beste zorg te kunnen geven, is het van belang dat richtlijnen gebaseerd zijn op de laatste wetenschappelijke inzichten en inzichten uit de praktijk. Echter, onderzoek (Balas EA &  SA Boren, 2000) laat zien dat het zeventien jaar duurt voordat 85% van de richtlijnen is aangepast.   
 
Een goed voorbeeld van trage implementatie zijn de beter-niet-doen lijsten (zie hier,hier en hier): hoewel deze lijsten al jaren bestaan voor medisch specialisten en verpleging, gaat de implementatie maar mondjesmaat. Terwijl het gaat om wetenschappelijk bewezen ineffectiviteit: het betreft onnodige zorg dan wel zorg die schaadt in plaats van baat. 

Wat ook niet helpt is dat er te weinig verplichte en/of eenduidige bijscholing is. Artsen moeten zich jaarlijks laten bijscholen maar maken daarbij eigen keuzes. Daarnaast zijn er verschillende beroepen van zorgprofessionals die geen verplichte jaarlijkse bijscholing kennen zoals verpleegkundigen en de wijkverpleging. Men handelt vaak naar eigen inzichten en past hetgeen toe dat men jaren daarvoor heeft geleerd maar wat verouderd kan zijn.  
Zo beschrijft Skipr een recente studie van Twentse cardiologen onder patiënten met hartfalen dat zorgverbetering ontstaat door digitale consulten. Door een programma biedt het cardiologen meer gelegenheid de nieuwste richtlijnen bij patiënten onder de aandacht te brengen. 

Gebrek aan samenwerking 

Zorginstellingen zoals regionale/topklinische/academische ziekenhuizen, GGZ-instellingen, VVT-instellingen en eerstelijnszorg zouden in sterk netwerk en met goede digitale gegevensuitwisseling moeten samenwerken. Maar dat gebeurt onvoldoende waardoor ook kennis en/of kunde over capaciteit, nieuwe behandelingen etc. niet gelijkmatig voorhanden is. Dit leidt tot postcodezorg: waar je woont is bepalend voor de kwaliteit van zorg. Bovendien is samenwerking vanuit ander perspectief van belang: de structurele financiële problemen van veel zorgorganisaties zoals het Financieel Dagblad recentelijk aangeeft op basis van onderzoek van adviesbureau EY. 

Innovaties worden onvoldoende opgeschaald 

Het CBS bracht recentelijk naar buiten dat in de zorg de arbeidsproductiviteit zelfs wat was afgenomen. Hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het CBS merkt daarbij op dat beroepen in de zorg ook moeilijker te automatiseren zijn. Dat is maar gedeeltelijk waar want de zorg kan op vele andere manieren de productiviteit sterk verhogen.  

Zo publiceerde Gupta in mei 2022 het rapport Uitweg uit de schaarste. Ze schrijven: Uit onze analyses volgt dat de bestaande medische technologie de potentie heeft om 110.000 zorgmedewerkers vrij te spelen als deze goed wordt ingezet. Dit is meer dan het in 2031 verwachte personeelstekort in de ziekenhuiszorg én ouderenzorg gecombineerd.  
Maar in de praktijk gebeurt het niet en wil iedere zorgorganisatie vaak zelf het wiel uitvinden: het not-invented-here syndroom werkt tegen. 

En in februari 2023 verscheen van de Sociaal Economische Raad (SER) het rapport: Waardevol werk: Publieke dienstverlening onder druk. Ook daarin staan praktische aanbevelingen zoals sturen op verhogen van productiviteit en het werk slimmer organiseren en daarbij werkenden te betrekken. En natuurlijk de aanbeveling om red tape (administratieve bureaucratie) terug te dringen. De vertrekkend bestuursvoorzitter van Sint-Antonius Luc Dumoulin gaf in Zorgvisie recentelijk nog aan dat zorgorganisaties daarin veel actiever kunnen zijn.  

Wie pakt de handschoen op: het geld ligt voor het oprapen 

Innovatie en anders denken is er genoeg maar de toepassing en het anders gaan werken zijn ontoereikend. Dat het anders moet, wordt breed onderkend. Zie bijvoorbeeld het onderzoek van het Zorginstituut Nederland (ZINL) onder 2000 Nederlanders: Bijna 70% vindt dat de zorg anders georganiseerd moet worden om de zorg goed, bereikbaar en betaalbaar te houden. Immers, doorgaan op de huidige weg is met de toenemende vergrijzing qua benodigd aantal zorgprofessionals financieel onhoudbaar. Het leidt tot een situatie dat zorg er straks alleen nog is voor mensen met een goede portemonnee.  

De WRR adviseerde daarom in 2021 al een aanpak langs drie pijlers: inzetten op maatschappelijk draagvlak, politiek die prioriteiten stelt en voor alle zorgsectoren de afbakening van collectief georganiseerde zorg helder inrichten. 

VWS en sector zelf zijn aan zet 

De sector zelf en ministerie van VWS dan wel gedelegeerde organisaties zullen meer regie moeten nemen keuzes moeten maken om de zorg beschikbaar, bereikbaar & betaalbaar te houden. Want zoals in de Concept Macro Economische Verkenningen 2025 staat: Het begrotingstekort komt de komende jaren aanzienlijk hoger uit dan afgelopen jaar, dicht tegen de afgesproken vangrail van -3% bbp. De zorg betreft intussen meer dan 25% van de begroting en heeft daarop dus grote invloed. De vraag is en blijft: gaan zorgaanbieders en -organisaties en het ministerie van VWS deze handschoen oppakken? Met een meer eenduidige aanpak ligt het geld voor het oprapen en dat is het belang van alle inwoners die zorg nodig hebben. 

Over de auteur  

Joba van den Berg-Jansen was (met twee korte onderbrekingen) Tweede Kamerlid voor het CDA van maart 2017 tot december 2023 en woordvoerder medische zorg en Koninkrijksrelaties. Zij heeft diverse initiatiefnota’s gepubliceerd o.a. de nota Zorg in de regio over het belang van bereikbaarheid van zorg. Op dit moment is zij o.a. lid Raad van Toezicht KNMT, voorzitter Raad van Toezicht PCO en secretaris Nationaal Rampenfonds.   

Zoektermen voor internet

Joba van den Berg, beleidsontwikkeling, innovatie, zorgorganisaties, samenwerking, implementatie, effectiviteit