Door Karel-Peter Companje, medisch historicus.
Een mogelijke oorzaak voor besnijdenis
Een van de oudste operatieve ingrepen, naast aderlaten, is het besnijden van de voorhuid van het mannelijk lid. In 2020 was mondiaal ±30% van de mannen, ±750 miljoen personen, besneden. De oorsprong van de ingreep is in nevelen gehuld. Er wordt vermoed dat besnijdenis al in de prehistorie gebruikt werd als rituele passage voor de overgang naar mannelijkheid, zoals ook bijvoorbeeld het uitslaan van voortanden en plaatsen van tatoeages. Het gebruik was al vroeg bekend op Fiji, in Samoa, in Australië, in delen van India, Noord- en Oost-Afrika en Midden- en Klein-Azië.
Vormen van besnijdenis
- Er bestonden in de loop der geschiedenis verschillende vormen, waarvoor verschillende verklaringen werden gegeven. Hygiëne leek geen reden gezien de wijze van uitvoeren en de complicaties achteraf. De eenvoudigste vorm was de incisie: het insnijden of het doorsnijden van de voorhuid tot op de plaats waar de glans zichtbaar werd. Een van de verklaringen was om bloed bij de jongen te laten vloeien, zoals bij de vrouw bloed zou vloeien tijdens de menstruatie om recht te doen aan de schepping en het krijgen van kinderen. Deze vorm werd toegepast aan de Afrikaanse oostkust, op Aziatische eilanden, Oceanië en bij een paar Amerikaase stammen.
- De tweede vorm, het rondom afsnijden of afscheuren van de voorhuid of de circumcisie, was pijnlijker en werd toegepast in Afrikaanse woestijnen, Centraal Azië en op eilanden in de Stille Oceaan. De hiervoor gegeven verklaring was het voelen van de pijn die het huwelijk met zich meebracht.
- De derde vorm was ernstige genitale verminking: de jonge bruidegom moest zich aan een ritueel onderwerpen, gericht op uithoudingsvermogen. De huid van de gehele penisschacht en van een deel van de pubis werd afgestroopt en weggesneden. Als de jonge man geen gevoelens toonde, kreeg hij de zegen van de gemeenschap. Dit werd tot in de negentiende eeuw toegepast in Arabië en Jemen.
- De vierde vorm was niet minder pijnlijk: subincisie in combinatie met circumcisie. De urethra aan de onderzijde van het lid werd opengesneden tot aan het scrotum, gevolgd door het afsnijden van de voorhuid. Deze vorm kwam voor bij de Australische aborigines en op een paar eilanden in de Stille Oceaan. Wat de reden voor dit ritueel was, is niet duidelijk geworden. Volgens Australische aboriginals had het in ieder geval niets te maken met geboortebeperking.
Besnijdenis in Egypte
De eerste afbeeldingen van besnijdenis komen uit Eygptische tempel- en pyramidecomplexen, al voor 2300 v.Chr. Bij onderstaand reliëf stonden twee teksten: De zalf is bedoeld om het wat gemakkelijker te maken en Houd hem vast, zodat hij niet valt.

Besnijdenis zelf werd niet genoemd in medische papyres, maar wel werden gevolgen ervan benoemd zoals chronische verzweringen en vergroeiingen. Alle mannen uit hogere en lagere klassen werden besneden, op volwassen leeftijd of als kind.

Besnijdenis was in Egypte van groot belang voor het religieuze leven
De Egyptische besnijdenis had religieuze en hygiënische redenen. De Griekse historicus Herodotus van Halicarnassus (±485-420 v.Chr.) schreef: Egyptenaren zijn religieus zeer excessief en schoon. Zij passen circumcisie toe voor de hygiëne en uit eerbied voor de goden. Liever schoon te zijn dan smoezelig.
De zonnegod Ra zou uit de druppels van zijn fallus na zelf circumcisie te hebben toegepast twee nieuwe goden hebben geschapen: Hu en Sia. Zij vergezelden hun vader op zijn dagelijkse reis langs de hemel en waren verbonden met de dagelijkse herschepping van de dag. De besnijdenis van Ra was hierdoor verbonden met leven en dood en van groot belang voor het Egyptisch religieuze leven.
De Joodse tradities
De Joodse besnijdenistraditie begon formeel in het boek Genesis (17:11) toen God met Abraham zijn verbond sloot om diens zaad de vader te laten zijn van menigte der volkeren. […] Tot teken van dit verbond zou zijn dat al wat mannelijk is besneden worde. En gij zult het vlees uwer voorhuid besnijden […]. Het ging hierbij nog niet om de circumcisie, maar de snede in de voorhuid. Daarnaast zou Abraham bij zijn buitenechtelijke zoon Ishmaël het vlees van de voorhuid insnijden en bij alle door hem gekochte mannen. De besnijdenis betrof evenwel niet alleen het volk van Israël, maar ook talrijke andere volkeren die van hem afstamden zoals de Ishmaëlieten, Edomieten, Amalekieten en Midianieten.

De Joodse besnijdenis kende door de eeuwen heen verschillende fases
Het volledig verwijderen van de voorhuid bij de Joodse besnijdenis was van veel later datum. Rond 140 v.Chr. besloten de Joodse priesters en rabbijnen tot de peri’ah: het wegtrekken van de voorhuid tot de glans, waarbij deze in een pijnlijke operatie met het voorhuidslijmvlies werd weggehaald. De Joodse autoriteiten wilden dat Joden zich duidelijk en definitief onderscheidden van Helleense en Romeinse mannen die juist zeer aan hun voorhuid gehecht waren. De derde fase in de Joodse besnijdenis, vanaf ±600, was de Messisa of Metzizah, waarbij de rituele besnijder, de moheel, het bloed van het besneden jongetje met zijn mond wegzoog, met de dood van vele Joodse baby’s door infectie als gevolg. Tegenwoordig wordt het bloed opgevangen in een buisje.
Er werden ook hersteloperaties uitgevoerd door Joden die hun geslacht niet te zeer wilden uitdragen. In de Romeinse tijd gebruikten zij de Pondus Judaeus, een gewicht aan het huidrestantje om de voorhuid proberen weer op te rekken. De Romeinse arts Aulus Cornelius Celsus (±25 v.Chr-50 n.Chr) paste vroege plastische chirurgie toe door de huid aan de wortel van het lid verder open te snijden en de flapjes met een band op te rekken. In Duitsland werden in de 19e eeuw verschillende technieken ontwikkeld om door middel van plastische chirurgie de voorhuid te herstellen.
Geen besnijdenisritueel in de Christelijke kerk, wel bij de Islam
In de vroege Christelijke kerk werd besnijdenis van het lid al door de apostel Paulus tijdens het concilie van Jeruzalem (44-49) zinloos verklaard. De rituele besnijdenis van het hart door het geloof in Christus was voor hem voldoende. Paus Eugenius VII (1431-1447) verbood in 1442 formeel de besnijdenis.
De fysieke besnijdenis kwam daarentegen wel terug in de Islam, hoewel deze in de Koran niet werd genoemd. Men sloot aan op de pre-islamitische poëzie en de plaatselijke gewoonten. Dat gold voor mannelijke en vrouwelijke besnijdenis. De mannelijke besnijdenis werd ook hier toegeschreven aan de besnijdenis van Abraham, die als een van de profeten wordt beschouwd. Terwijl de Joodse besnijdenis wordt bepaald door rituele tijd en traditie, is er in de Islam geen vaste leeftijd voor besnijdenis. De plaats van de schaar voor de hoogte van het afknippen van de voorhuid is niet voorgeschreven: hoog of laag. Wel is vereist dat de glans altijd bloot ligt en er genoeg van de voorhuid is verwijderd opdat er geen urine kan achterblijven. Hygiëne speelt hierbij volgens de overlevering een rol.
Besnijdenis en hygiëne in de moderne tijd
Vanaf 1850 kwam in de Westerse wereld besnijdenis steeds meer in gebruik om morele en medische redenen. In 1754 publiceerde de Zwitserse arts Samuel Auguste André David Tissot (1728-1798) zijn L’onanisme. Dissertation sur le maladies produits par la masturbation, waarin hij zonder enig bewijs verkondigde dat masturbatie oorzaak was voor zwakheid, blindheid en geestelijke afwijkingen.

Tissot’s fulminatie tegen zelfbevrediging werd in het Victoriaanse tijdperk opgepakt om jongetjes uit de betere klassen in het gareel te krijgen. Naast de zweep werd het medisch verwijderen van de voorhuid geschikt geacht om zonde te verhinderen. De kleintjes moesten toekijken hoe hun voorhuidje werd weggesneden om duidelijk te maken dat masturbatie ten strengste verboden was, anders zouden andere maatregelen als castratie volgen. In het ergste geval zou de ziekte spermathorrhoa volgen tot de dood. Zelfs werd rond 1860 in Engeland serieus gesproken over het verwijderen van de clitoris om zelfbevrediging door meisjes te voorkomen. Veel invloed had het werk van P.C. Remondino, History of circumcision from the earliest times tot the present. Moral and physical reasons for its performance uit 1891. Remondino stelde dat circumcisie niet alleen beschermde tegen masturbatie maar ook tegen kanker, syfilis, polio, idioterie, vergeetachtigheid en alle andere mogelijke kwalen.
Van 1870 tot omstreeks 1950 was neonatale besnijdenis in de Commonwealth zeer gebruikelijk
In de periode 1870-1950 was in het Engelssprekende deel van de wereld neonatale circumcisie zeer gebruikelijk. In 1935 was nog meer dan 30% van de Britse jongetjes besneden. Pas in 1949 werden de eerste kritische kanttekeningen bij medische circumcisie gemaakt. In de Verenigde Staten werd tot in de negentiger jaren nog het grootste deel van de jongetjes besneden. In 1997 zou 81% van de blanke mannen besneden zijn tegenover 65% van de Afro-Amerikanen en 54% van het aantal Latino’s. In deze tijd verschenen studies dat besneden mannen slightly more likely meer geslachtsziekten opliepen en verspreidden dan niet-besneden mannen. Dat leek indruk te maken, want in 2001 was het aantal onbesneden mannelijke baby’s opgelopen tot 45%.
Conclusie
Besnijdenis een zinvolle ingreep? Medisch in ieder geval geen nut, maar wel nog steeds wijd verspreid en altijd wel aanwezig geweest.
Literatuur:
- M. Megahed, H. Vymazalovà, ‘Ancient royal circumcision from the pyramid complex of Djedkare’, in: Anthropology 2 (2011) 155-164.
- B. Meijer, R.J.M.J.M. Butzelaar, ‘Circumcisie in historisch perpectief’, in: NTvG 52 (2000) 2504-2508.
- O. Margalit, C. Tziraki-Segal, ‘Man’s Obligation and Woman Praxis, in: Nashim: A journal of Jewish womens’s studies & gender issues 12 (2006) 10-38.
- J. DeMeo, ‘The geography of genital mutilations’, in: G. Denniston, G.C. Milos, M. Fayre (eds.) Sexual mutilation. A human tragedy ( New York 1997) 1-15.
- S.L. Gilman, ‘Decircumcision: the first aesthetic surgery, in: Modern Judaism 3 (1997) 201-210.
- C.P. Bryan, The papyrus Ebers (Londen 1930).
- J.Ph.D. Bigelow, ‘The development of circumcision in Judaism’, in: J. Bigelow, The joy of incircumcising (Aptos 1995).
- Circumcision’, in: The Oxford Dictionary of the Jewish religion (Oxford 1997).
- S.A.A.D. Tissot, L’onanisme. Dissertation sur le maladies produits par la masturbation (Lausanne 1754).
- P. Singy, ‘The power of science in Tissot’s L’Onanisme’, in: Gesnerus 1-2 (2000) 27-41.
- R. Darby, ‘The masturbation taboo and the rise of routine male circumcision. A review of the historiography’, in: Journal of social history 3 (2003) 737-757.
- P.C. Remondino History of circumcision from the earliest times tot the present. Moral and physical reasons for its performance (Londen 1891).
- http://www.noharmm.org/geography.htm, ingezien op 13 december 2020.
- https://www.rtlnieuws.nl/columns/column/5170409/voorhuid-besnijdenis-taboe-hygiene-mannen-cultuur ingezien op 14 december 2020.
- http://www.cirp.org/library/, ingezien op 13 december 2020.
- https://dekanttekening.nl/samenleving/voor-amerikanen-hoort-besnijdenis-bij-een-goede-opvoeding/ , ingezien op 14 december 2020.
Zoektermen voor internet
Karel Peter Companje, historisch feitje, besnijdenis, voorhuid, circumcisie, ritueel, geloof, hygiëne