Door Elsbeth de Ruijter en Jos Brinkmann, leden van de Raad van Bestuur van GGZ Noord Holland-Noord.
Besproken rapporten
- Jenny Boumans J, H Kroon en B van der Hoek, GGZ uit de knel, Trimbos, 2023
 - Jasper Nuijen J, J Boumans en collega’s, Regionale Versnellers-aanpakken: wachttijden in de ggz in kaart gebracht. Tussenrapport van het ZonMw-evaluatietraject Versnellers binnen de GGZ, Trimbos Instituut, 2025
 - Aanvullend Akkoord Zorg en Welzijn (AZWA), Ministerie van VWS, 2025
 
Inleiding
De redactie van deze nieuwsbrief vroeg de auteurs een overzichtsartikel te schrijven over wachttijden in de GGZ. Een belangrijk onderwerp – ook voor hun organisatie GGZ Noord-Holland Noord. Hieronder volgt eerst een bespreking van de voorstellen hierover in de drie rapporten hierboven. De eerste twee bieden een scherp beeld van de stand van zaken én aanbevelingen voor de toekomst. Van het AZWA noemen de auteurs alleen de voorstellen die over de GGZ gaan. De branche-organisatie De Nederlandse GGz en patiëntenorganisatie MIND gaan het AZWA begin september ondertekenen.
Na de bespreking van de voorstellen in de drie rapporten brengen de auteurs in een nabeschouwing enkele minder belichte kanten van het onderwerp onder de aandacht. Bijvoorbeeld de goede beschikbaarheid van acute geestelijke gezondheidszorg. En het feit dat de wachttijd niet één probleem is, maar een complex en verweven stelsel van ketens, verantwoordelijkheden en keuzes.
Het rapport GGZ uit de knel en voorstellen voor de toegang in de komende jaren
Het rapport GGz uit de knel telt 119 pagina’s en start met de constatering: Het is niet langer vanzelfsprekend dat mensen die in psychische nood verkeren of te maken hebben met een langdurige psychische kwetsbaarheid, tijdige en passende zorg kunnen krijgen om verdere ontwrichting te voorkomen en herstel te bevorderen. Deze uitdagingen vragen om reflectie. De auteurs interviewden daarom 44 personen, waaronder vertegenwoordigers van diverse beroepsgroepen, bestuurders, wetenschappers, professionals en betrokkenen bij veertien beloftevolle praktijkinitiatieven. Deze 44 reiken unaniem zes bouwstenen aan om voldoende toegang te borgen:
- Promotie van mentale gezondheid gedurende de gehele levensloop (en in alle relevante leefomgevingen).
 - Laagdrempelige hulp bij (beginnende) problemen, zonder label.
 - Integraal kijken en samenwerken in de eerste lijn. Zorg dat huisartsen en poh’s-ggz meer ingebed raken in de wijk.
 - Integraal kijken en samenwerken bij de poort van de ggz.
 - Van ‘geholpen worden’ naar ‘jezelf (en anderen) leren helpen’.
 - Geïntegreerde zorg en ondersteuning voor mensen met EPA: Bied mensen die langdurig, intensieve zorg en nodig hebben, geïntegreerde zorg en ondersteuning, door multidisciplinaire teams, gericht op maatschappelijke inclusie.
 
Deze bouwstenen vormen geen keuzemenu, maar dienen alle, met oog voor de onderlinge wisselwerking, aandacht te krijgen. Dat betekent ook dat niet elke bouwsteen apart georganiseerd hoeft te worden. In onderstaand schema koppelen de auteurs de zes bouwstenen aan goede voorbeelden ter verspreiding naar de rest van Nederland.
Bouwstenen en bijbehorende praktijkvoorbeelden.

De auteurs achten het waarschijnlijk dat geslaagde hervormingen uiteindelijk leiden tot een ongeveer even grote ggz (qua aantallen cliënten en kosten. Ze leiden niet tot een fundamenteel grotere of kleinere ggz dan de huidige. Het gaat om én-én-én: én 1) vernieuwing binnen de ggz én 2) buiten de ggz én 3) de stimulering van de onderlinge samenhang daartussen.
Onze beoordeling van GGZ uit de Knel
Tot zover het rapport GGz uit de knel. Wij onderschrijven deze visie van harte. De wachttijden zijn geen exclusief probleem van de GGZ, maar van de samenleving als geheel. Denk aan jongeren met ernstige eetstoornissen die te lang moeten wachten op een plek met medisch vangnet. Denk aan ouderen met psychiatrische én somatische problematiek waarvoor onvoldoende verpleeghuiscapaciteit is. Wij stemmen graag in met dit rapport, In Noord-Holland Noord werken wij aan tal van projecten die lijken op de goede voorbeelden in de figuur hierboven. Onze voormalig bestuurder Marijke van Putten gaf eerder in deze Nieuwbrief een overzicht in juni van dit jaar dat gebaseerd is op onze eigen plannen in de kop van Noord-Holland.
Het rapport Regionale versnellers en voorstellen voor de toegang in de komende jaren
Om wachttijdenproblematiek te verkleinen is in 2022 het driejarige ZonMw-programma Versnellers binnen de GGZ gestart. Een versneller is een onafhankelijk persoon die een duurzame samenwerking tussen partijen binnen een regio stimuleert, gericht op de aanpak van de wachttijden in de ggz. Ten tijde van dit tussenrapport (begin 2025) hadden twintig regio’s in Nederland subsidie ontvangen vanuit het ZonMw-programma. De regio’s delen grotendeels dezelfde ambitie: een toegankelijke en goede ggz met korte wachttijden, voor wie dat nodig heeft. Deze ambitie wordt geoperationaliseerd in vier impactdoelen:
- meer grip op in-, door- en uitstroom in de ggz;
 - meer structurele en duurzame domeinoverstijgende samenwerking;
 - professionals zijn beter in staat om goede zorg en ondersteuning te bieden; en
 - personen met psychische problemen herstellen beter en hebben een hogere kwaliteit van leven.
 
Vooral wachttijden aan voorkant komen aan bod
Analyse van de twintig plannen maakt duidelijk dat vrijwel alle Versnellers-aanpakken (18 regio’s) zich richten op de instroomkant van de ggz. Daarbij wordt vooral ingezet op :
- Het matchen van vraag en aanbod (75%; 15 regio’s), hoofdzakelijk door het ontwikkelen of verder optimaliseren van een domeinoverstijgende overlegtafel.
 - Brede triage (60%; 12 regio’s) door middel van het implementeren en uittesten van het verkennend gesprek.
 - Het bekender maken en/of uitbreiden van beschikbaar aanbod (50%; 10 regio’s), waarbij het vooral gaat om het inzichtelijker maken van voorzieningen in het sociaal domein en van het digitale aanbod.
 - De inzet van sturingsinformatie en tools (50%; 10 regio’s), waarbij het vooral gaat om het realiseren van een actueel inzicht in de regionale wachttijden en -lijsten in de ggz.
 
Slechts twee regio’s zetten met hun Versnellers in op het verbeteren van de door- en uitstroom in de ggz.
Samengevat zijn de belangrijkste bevindingen:
- Er is veel draagvlak voor het idee dat betere domeinoverstijgende samenwerking nodig is om te komen tot kortere wachttijden.
 - Men is echter terughoudend in het doen van stellige uitspraken over de daadwerkelijke werkzaamheid van bovengenoemde elementen.
 - De deelnemers wijzen ook op externe factoren zoals knelpunten in de financiering waarop de versnellers weinig invloed hebben. Ook wordt benoemd dat een verandering binnen de zorg nodig is met een minder medicaliserende en meer normaliserende kijk op psychische problemen.
 - Ten slotte geven deelnemers aan dat de Versnellers-aanpakken soms vooral gericht zijn op het verplaatsen of afbuigen van de instroom van hulpvragers in de ggz naar ander aanbod.
 
Onze beoordeling van het rapport Regionale versnellers
Als bestuurders van GGZ NHN zien wij dit rapport als een goed vervolg op het rapport GGZ uit de knel. Wij zijn niet een van de twintig regio’s van het ZonMw. Toch draaien bij ons vergelijkbare projecten gericht op vergelijkbare doelen als de hierboven genoemde impactdoelen. Wij maken de lezers attent op onze pogingen om de door- en uitstroom te versnellen. Hierover verscheen in 2024 een artikel van Van Putten en Koementas-de Vos in deze Nieuwsbrief. De lange wachttijden zitten vooral aan de voorkant van de reguliere specialistische GGZ: bij de intake. De tijd tussen intake en start van behandeling is in veel gevallen korter. Maar ook aan de achterkant, bij uitstroom naar beschermd wonen, longstay-plekken of plekken voor mensen met complexe psychische én somatische problemen (zoals psychiatrie in het verpleeghuis), zien we forse wachttijden. Hoe complexer de zorgvraag, hoe langer de wachttijd – en hoe minder er te kiezen valt.
Het AZWA en voorstellen voor een gelijkwaardiger toegang tot de ggz
Het eerste doel van het AZWA is om tot en met 2028 het stijgende arbeidsmarkttekort met 100.000 personen lager uit te laten komen. Het tweede en laatste doel van het akkoord is: Mensen in Nederland moeten merken dat de toegang tot passende zorg gelijkwaardiger wordt. Het stuk telt 116 pagina’s. Over inhoudelijke ontwikkelingen maakten het team overheid en de onderhandelaars van de koepelorganisaties afspraken. De financiële gevolgen van de voorstellen zijn doorgerekend door de overheidsvertegenwoordigers en (nog) niet door de veldpartijen. Wij beperken ons hier tot de inhoudelijke agendapunten over de toegang tot de ggz:
- Partijen spreken af dat wachtlijstgegevens accuraat en transparant zijn voor zorgverzekeraars, verzekerden/patiënten en verwijzers
 - Partijen gaan de normen voor wachttijden tot passende zorg voor de ggz actualiseren en waar nodig ontwikkelen. Daartoe vormen de veldpartijen een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van ZN, Patiëntenfederatie, MIND, NVZ, NFU, ZKN, ActiZ, De Nederlandse ggz, InEen, LHV, V&VN en FMS. De bestaande Treek-normen vormen het vertrekpunt.
 - Inzicht in de vraag naar zorg in de ggz wordt verkregen door de wachttijden af te lezen vanuit het declaratiebericht en de prospectieve wachttijden (actueel wachtenden) af te lezen vanuit de verwijsgegevens.
 - Er komt meer behandelcapaciteit voor mensen met een ggz-vraag, specifiek voor patiënten met een complexe zorgvraag. Daarom gaan we binnen het bestaande kader schuiven met menskracht en middelen, waarbij het zwaartepunt verschuift van de behandeling van lichte zorgvragen naar de behandeling van complexe zorgvragen.
 
Met name in de ggz staat de continuïteit van ANW- en crisisdiensten onder druk. Partijen benoemen dat de afgelopen jaren de bestaande marktprikkels in combinatie met een krappe arbeidsmarkt geleid hebben tot verkeerde keuzes. De zorg voor patiënten met de zwaarste en meest ingewikkelde zorgvraag werd niet geprioriteerd, en zorg voor de lichtere hulpvragen is toegenomen.
Ons commentaar op de AZWA voorstellen
De leden van de Nederlandse ggz hebben op vrijdag 11 juli ingestemd met het ondertekenen van het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord (AZWA) en de ambities die daar in zijn opgenomen. Voor de GGZ is dit een belangrijke stap, juist omdat veel cliënten kampen met problemen in meerdere domeinen. Om dat aan te pakken is samenwerking met andere partijen noodzakelijk (bijv. huisvesting, schulden en werk). Wij kunnen ons daar goed in vinden.
Het AZWA is in aansluiting op maatregelen in het IZA zeer ambitieus in haar doelen. Specifiek voor de GGZ is opgenomen dat in 2028 alle patiënten binnen de dan geldende treeknormen geholpen worden en dat er meer capaciteit (geld en mensen) naar de meer complexe en zwaardere zorg gaat. Om dat te realiseren wordt een aantal maatregelen genomen: de Treeknormen worden aangepast, behandelduur en behandelvorm worden bekeken (groepen!), ‘exclusiecriteria’ worden afgeschaft en de Zvw-aanspraak voor de ggz wordt onder de loep genomen. Dat zijn best ingrijpende maatregelen waarvan het effect op de wachttijden ook niet op voorhand vaststaat.
En naar onze mening geldt onverkort dat ook hier de focus niet alleen op deze zaken moet liggen maar dat we blijven werken aan de bovengenoemde “en -en -en strategie”. Daar heeft de ggz-sector het sociaal domein heel hard bij nodig.
Nabeschouwing over de drie rapporten over toegang tot de ggz.
De wachttijd is geen nieuw probleem. Sinds de jaren ’90 is het aantal mensen dat hulp zoekt in de GGZ sterk gestegen: van zo’n 500.000 in 1995 naar meer dan 1,5 miljoen in 2023. Dat komt deels door maatschappelijke ontwikkelingen (vergrijzing, individualisering, meer openheid over psychische klachten), maar ook door beleidswijzigingen zoals ambulantisering en decentralisatie naar gemeenten.
Personeelstekorten spelen een rol, maar het aantal GZ-psychologen en psychiaters is vanaf 2010 wél fors toegenomen. Naar onze mening is er eerder sprake van een verdelingsprobleem dan van een schaarste-probleem. Nederland kent bijna het hoogste aantal psychiaters en psychologen per 100.000 inwoners in Europa. En toch zien we een scheve verdeling. Geografisch: Daar waar psychiaters en psychologen ook hard nodig zijn, werken en wonen ze niet, En in doelgroepen: ben je van één specialisme of werk je voor alle patiënten met GGZ-problematiek? De echte mismatch zit echter vooral in het feit dat de zorgvraag harder stijgt dan de capaciteit. Tussen 2009 en 2021 steeg de prevalentie van psychische aandoeningen met 53%, maar groeide het GGZ-budget slechts met 11% (GGz uit de knel, p 24).
Wie is verantwoordelijk voor de wachtlijsten?
De GGZ wordt vaak als geheel verantwoordelijk gehouden voor de wachtlijsten. Maar dat is te simpel. De wachttijd is het resultaat van keuzes in de hele keten. Die start meestal bij de huisarts en eigenlijk al daarvoor.
Vrijgevestigden behandelen in ons land ongeveer 23 % van de mensen die een verwijzing naar de sggz krijgen. Zij bepalen met eigen in- en exclusie criteria of ze mensen wel of juist niet in behandeling nemen. Het zicht hierop is beperkt en veelal landen mensen met complexe hulpvragen bij de kerninstellingen – en dat met relatief beperkte armslag. Dat is ook de groep die we met name terug zien op de wachtlijsten (Rekenkamer, 2019). Er zijn inmiddels bijna 7.000 GGZ-aanbieders in Nederland, maar de zwaarte van de zorg én de wachttijd komt vooral terecht bij kerninstellingen. Het zou goed zijn om deze scheve verdeling in de discussie over wachttijden te betrekken. (bedenk bijvoorbeeld dat bij de leden van de NvVP meer dan 10% vrijgevestigd is, bij het NIP en de LVVP is dat aantal nog veel groter). Kortom: De grootste groei sinds de jaren 90 zit in de vraag en bekostiging van lichtere vormen van zorg. De groep mensen met ernstige psychiatrische aandoeningen is vrijwel stabiel. Zij wachten wel steeds langer! Er lijkt dus vooral ook sprake van verdringing in de markt van de GGZ. Interessant is in dit kader de rol van de huisartsen; kaderhuisartsen ggz verwijzen 40% minder naar de GGZ dan “reguliere “huisartsen. Wat is hiervan te leren?
De markt van de GGZ
En dan de bekostiging; De enorme groei van vraag naar GGZ heeft toch vooral in de periode plaatsgevonden dat er sprake was van gereguleerde marktwerking. Als productie beloond wordt dan krijg je (veel) productie. Daar zit een hele perverse prikkel in om aanbod te ontwikkelen en we weten dat dat de vraag aanjaagt. De grootste groei sinds de eeuwwisseling zit in de vraag en bekostiging van lichtere vormen van zorg. Recent is door twee hoogleraren Gezondheidseconomie nog maar eens gewezen op het negatieven effect van de marktwerking in de ggz. (Xander Koolman: Waarom marktwerking faalt in de ggz – Zorgvisie en Marco Varkevisser: ‘Marktwerking ggz was en is een doodlopende weg’ – Zorgvisie),
Een positief punt: de acute GGZ draait prima
Verder melden wij tenslotte ook een positieve ontwikkeling in de toegang tot de GGZ, welke vaak vergeten wordt in het publieke debat: in acute situaties is de GGZ in Nederland 24/7 bereikbaar. De IHT-teams (Intensieve Behandeling Thuis), de High Intensive Care-afdelingen (HIC’s) en de crisisdiensten van de 26 kerninstellingen functioneren dag en nacht conform landelijke normen en behalen deze in de meeste gevallen.
Vijf adviezen van onze kant voor wijs beleid
De drie rapporten overziende en onze eigen ervaring in de GGZ daarbij betrekkend, komen wij uit op vijf adviezen voor wijs beleid en vijf om te stoppen met onwijs beleid.
- We moeten een ander, meer gedifferentieerd verhaal gaan vertellen over “ psychisch lijden” en “wachttijden in de ggz”. Het gaat om én-én-én: én 1. vernieuwing binnen de ggz én 2. buiten de ggz én 3. de stimulering van de onderlinge samenhang daartussen.
 - Adresseer duidelijk wie in de gehele GGZ-keten en daarbuiten welke verantwoordelijkheid heeft. Velen hebben in dit “en en en” verhaal een bijdrage te leveren.
 - De kerninstellingen zijn verantwoordelijk voor de cruciale ggz (7 keer 24 uur, HIC, IHT, Fact) en de doelgroep mensen met Ernstige Psychiatrische Aandoeningen (EPA’s), daar zetten zij hun personeel op in.
 - GGz aangeboden door vrijgevestigden moet minder vrijblijvend worden. Vanzelfsprekend moeten worden: samen verantwoordelijkheid nemen en een bijdrage leveren aan het grotere geheel vanuit een gezamenlijke visie.
 - In de samenleving zijn nodig: meer aandacht en actie op bestaanszekerheid, woningen, participatie, sociale verbinding en mentale veerkracht.
 
Vijf adviezen om te stoppen met onwijs beleid
- Meer geld beschikbaar stellen zonder duidelijke visie op besteding.
 - Inzetten op hypes zonder evidentie (zoals blind inzetten op e-health of digitalisering zonder integratie).
 - Treeknormen verbeteren voor cliënten zonder inhoudelijke verbetering van de zorg.
 - Heroverwegen marktwerking in de GGZ en blijven belonen op basis van productie-omvang. Daar zit een hele perverse prikkel in om aanbod te ontwikkelen en we weten dat dat de vraag aanjaagt.
 - Het aantal aanbieders in de GGZ (ook de jeugdzorg!) laten groeien zonder bij te dragen aan reductie van wachtlijsten.
 
Kortom
Dé wachttijd in de GGZ bestaat niet. Er zijn talloze wachttijden en – lijsten – die elkaar beïnvloeden en versterken. Willen we in 2035 nog steeds zorg kunnen garanderen met voldoende toegang, dan moeten we nu echt anders gaan denken én doen. De oplossingen staan in de drie rapporten die hierboven aan de orde kwamen. Nu de wil en de passie nog om hun tips uit te voeren.
Zoektermen voor internet
Elsbeth de Ruijter, Jos Brinkmann, eerste lijn, langdurige zorg, GGZ, wachttijden, wachtlijsten