Door Natascha den Bleijker, neuropsycholoog en promovendus Leefstijl in de Psychiatrie bij het UMC Utrecht.

Besproken artikel: den Bleijker, N. M., van Schothorst, M. M., Blanken, T. F., Hendriksen, I. J., Cahn, W., & Deenik, J. (2025). A network approach to lifestyle behaviors and health outcomes in people with mental illness: the MULTI+ study IIIEuropean Psychiatry68(1), e53.

Slaap en kwaliteit van leven blijken de belangrijkste schakels in het complexe web van leefstijl en gezondheid bij mensen met een psychische aandoening. Dat toont nieuw onderzoek van GGz Centraal en UMC Utrecht aan, waarin voor het eerst alle leefstijlfactoren tegelijkertijd werden onderzocht in plaats van apart. Hieronder volgt een samenvatting van de Engelse publicatie op basis van dit onderzoek. Op verzoek van de redactie laat auteur Natascha den Bleijker achterwege: de verantwoording van de onderzoeksmethode en gebruikte definities; de kwantitatieve onderbouwing met tal van statistische data en de beperkingen van de studie. Het oorspronkelijke artikel gaat hier wel uitgebreid op in.

Ongezond leefstijlgedrag heeft invloed op blijven bestaan van psychische klachten

Ongezond leefstijlgedrag, zoals weinig beweging, ongezonde voeding, slecht slapen en middelengebruik, komen veel voor bij mensen met psychische aandoeningen. Deze gewoonten vergroten het risico op lichamelijke ziekten zoals hart- en vaatziekten, obesitas en diabetes, wat bijdraagt aan een aanzienlijk kortere levensverwachting, tot wel twintig jaar, ten opzichte van de algemene bevolking (Firth,  J et al,2019) en Firth, J et al 2020. Ondanks toenemende aandacht in de zorg blijft dit gezondheidsverschil bestaan, en lijkt het zelfs toe te nemen. Het bevorderen van een gezonde leefstijl is daarom urgenter dan ooit.

Leefstijlgedrag heeft niet alleen invloed op lichamelijke gezondheid, maar ook op het ontstaan en blijven bestaan van psychische klachten. Onderzoek laat zien dat leefstijlinterventies beide domeinen kunnen verbeteren. Daarbij blijkt leefstijlgedrag ook onderling met elkaar verbonden te zijn. Slecht slapen kan bijvoorbeeld leiden tot minder beweging en ongezond eten, terwijl voldoende beweging de slaap juist verbetert.

De onderzoeksvraag: Hoe zijn leefstijlgewoonten en gezondheidsuitkomsten onderling verbonden?

Het huidige onderzoek onderscheidt zich door zijn netwerkbenadering (Robinaugh, DJ et al,2020 en Borsboom, D et 2013). In het oorspronkelijke artikel laten we in één overzicht (ontworpen door PJ, Mair et al, 2018) zien hoe leefstijlgewoonten en gezondheids-uitkomsten tegelijkertijd met elkaar samenhangen. Alsof het een web is: elk onderwerp, zoals slaap, beweging, voeding, stemming, gewicht en bloeddruk, is een knoop en de lijntjes tonen wat met elkaar samenhangt. In plaats van één relatie per keer te testen, bekijkt het netwerk alle relaties tegelijk.

De onderzoeksmethode

In 2022 hebben we een apart artikel gepubliceerd over het onderzoeksprotocol (den Bleijker NM et al, 2022). Hieronder volgt een beknopte beschrijving van de onderzoeksopzet. Deze studie is gebaseerd op gegevens die zijn verzameld als onderdeel van een groter onderzoek naar de effectiviteit en de implementatie van een leefstijlgerichte aanpak voor mensen met een psychische aandoening die opgenomen zijn in een kliniek. De aanpak heet “MULTI+”. Het onderzoek vond plaats bij GGz Centraal, een instelling met 45 klinische afdelingen, verdeeld over drie clusters, met in totaal ongeveer 800 woonplekken. Aan het begin van het onderzoek kregen alle clusters de gebruikelijke zorg (care as usual, CAU). Daarna stapte elke zes maanden één cluster over op MULTI+, totdat alle clusters dit programma volgden. Metingen vonden plaats aan het begin van het onderzoek en vervolgens na 6, 12 en 18 maanden.

Voor dit deel van de studie hebben we alleen gegevens gebruikt die zijn verzameld vóór de overstap van CAU naar MULTI+. Hierdoor kregen we inzicht in het leefstijlgedrag en de gezondheid van mensen met een psychische aandoening die alleen de gebruikelijke zorg ontvingen.

Onderzoekspopulatie

Mensen konden meedoen aan het onderzoek als ze 16 jaar of ouder waren en al minstens 10 dagen verbleven op een klinische afdeling. Deze termijn is gekozen om zeker te weten dat deelnemers voldoende tijd in de behandelsetting hadden doorgebracht. Mensen werden uitgesloten als ze onvoldoende Nederlands spraken of als hun psychische of lichamelijke toestand het geven van toestemming onmogelijk maakte. Tijdens de CAU-periode waren er nog geen vaste leefstijlinterventies. Activiteiten rond leefstijl verschilden per persoon of per team, afhankelijk van de situatie en de middelen die beschikbaar waren. De gegevens zijn verzameld via standaard lichamelijke screenings en vragenlijsten. De vragenlijsten werden afgenomen in de vorm van een semigestructureerd interview, uitgevoerd door getrainde onderzoeksassistenten. Zo konden zij uitleg geven als iets niet duidelijk was. Samen met medewerkers op de 45 afdelingen bepaalden we het beste moment en de juiste plek om de interviews af te nemen.

Meetinstrumenten

  • Leefstijlgedrag
    Lichamelijke activiteit werd gemeten met de Simple Physical Activity Questionnaire (SIMPAQ), een betrouwbare en gevalideerde vragenlijst voor mensen met ernstige psychische aandoeningen.
  • Slaapproblemen werden gemeten met de SCOPA SLEEP-vragenlijst, die speciaal ontwikkeld is voor het meten van slaap bij mensen met neurologische aandoeningen.
  • Rookgedrag werd ingedeeld volgens het QRISK3-algoritme (geen roker, gestopt, lichte roker, gemiddelde roker, zware roker), net als in de hoofdanalyse van het MULTI+ onderzoek.
  • Voedingsinname werd gemeten met de 24-uurs recall methode (24HR). Hierbij gaven deelnemers aan wat ze de afgelopen 24 uur gegeten en gedronken hadden.
  • De kwaliteit van de voeding werd beoordeeld volgens de Nederlandse voedingsrichtlijnen (de Schijf van Vijf). Elk voedingsmiddel werd ingedeeld binnen of buiten de Schijf van Vijf en gescoord op een schaal van 1 tot 3 (1 = onder de richtlijn, 2 = voldoet aan de richtlijn, 3 = boven de richtlijn). Deze methode is niet wetenschappelijk gevalideerd, maar wel beoordeeld door een diëtist en besproken in overleg om de beoordeling zo consistent mogelijk te maken.
  • Voor het beoordelen van de lichamelijke gezondheid gebruikten we de Body Mass Index (BMI), het cholesterol ratio, en de gemiddelde arteriële bloeddruk (MAP). Daarnaast gebruikten we de fysieke kwaliteit-van-leven-schaal uit de WHOQOL-BREF vragenlijst, om ook de subjectieve lichamelijke kwaliteit van leven mee te nemen.
  • De ernst van psychische klachten werd gemeten met de Global Severity Index (GSI) uit de Brief Symptom Inventory (BSI), een korte, gevalideerde vragenlijst die verschillende psychische klachten meet. Daarnaast gebruikten we drie overige subdomeinen van de WHOQOL-BREF om de kwaliteit van leven te meten: de sociale, psychologische en omgevingsdomeinen.
  • Informatie over medicatiegebruik werd opgehaald uit het elektronische apotheeksysteem. De voorgeschreven medicijnen werden omgerekend naar de Dagelijkse Standaarddosis (DDD), volgens de Anatomical Therapeutic Chemical (ATC)-classificatie van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). De DDD geeft aan wat gemiddeld gezien een gebruikelijke dagelijkse dosering is. Voor dit onderzoek berekenden we de DDD voor twee groepen medicijnen: antipsychotica (ATC-code N05A) en antidepressiva (N06A).

Resultaten van het onderzoek

Het onderzoek volgde 423 mensen die langdurig waren opgenomen in de geestelijke gezondheidszorg. Van hen was 42 procent vrouw en had 41 procent een psychotische aandoening. De gemiddelde leeftijd was 55,5 (SD = 17,6, bereik = 19-91) en meer dan de helft van de deelnemers werd langer dan een jaar in het ziekenhuis opgenomen. Demografische kenmerken worden beschreven in de uitgebreide tabel 2 van het oorspronkelijke artikel.

In het figuur staat een grafische weergave van het geschatte netwerkmodel, inclusief leefstijlgedrag, lichamelijke gezondheid en mentale gezondheid, gedifferentieerd door kleuren. Blauwe randen geven een positieve voorwaardelijke associatie aan en rode randen geven een negatieve voorwaardelijke associatie aan. De dikte en verzadiging van de randen zijn evenredig met de sterkte van de voorwaardelijke associatie.

Slaap kwam naar voren als het sterkst verbonden leefstijlgedrag, en de resultaten geven aan dat slaap en kwaliteit van leven gerelateerd zijn (d.w.z. mensen met meer slaapproblemen kunnen een lagere kwaliteit van leven hebben en vice versa). Psychologische kwaliteit van leven was het meest centrale knooppunt in het netwerk en vertoonde sterke negatieve verbanden met zowel de ernst van symptomen als het gebruik van antidepressiva: hoe hoger de klachten of medicatiedosering, hoe lager de ervaren kwaliteit van leven, of andersom. Fysieke kwaliteit van leven was sterk verbonden met slaap, met name bij mensen met nachtelijke slaapproblemen. Andere leefstijlgedragingen lieten minder duidelijke patronen zien, al viel bijvoorbeeld op dat een hoger percentage gezond eten samenhing met een gunstiger cholesterolratio.

Discussie van de resultaten

Slaap bleek het sterkst verbonden leefstijlgedrag. De resultaten laten zien dat slaap en kwaliteit van leven met elkaar samenhangen: mensen met meer slaapproblemen ervaren vaak een lagere kwaliteit van leven, en andersom. Dit is vooral belangrijk voor mensen met een psychische aandoening, die vaak slecht slapen. Slechte slaap beïnvloedt hun lichamelijke en psychische gezondheid.

Er komt steeds meer bewijs dat slechte slaap niet alleen een gevolg is van psychische klachten, maar ook kan bijdragen aan het ontstaan en de behandeling ervan. Toch blijft slaap nog vaak onbehandeld. Slaapproblemen worden meestal met medicijnen aangepakt. Die verlengen de slaap, maar zorgen op de lange termijn vaak voor slechtere slaapkwaliteit en minder activiteit overdag, door het kalmerende effect.

Kwaliteit van leven, vooral de psychologische en lichamelijke domeinen, speelde ook een centrale rol in het netwerk. Deze domeinen gaan over hoe iemand zich van binnen voelt, in tegenstelling tot sociale of omgevingsfactoren. Dat benadrukt hoe belangrijk het is om te kijken naar de eigen beleving van gezondheid. De sterke samenhang tussen psychische en lichamelijke kwaliteit van leven past ook bij eerder onderzoek: fysieke en mentale gezondheid gaan vaak samen. Toch krijgt lichamelijke gezondheid bij mensen met psychische klachten vaak te weinig aandacht, ondanks dat richtlijnen aangeven dat dit gemonitord moet worden. In de praktijk gebeurt dat nog onvoldoende.

In tegenstelling tot eerdere studies kwamen bewegen, voeding en roken in ons netwerk niet naar voren als centrale factoren. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Zo was de verdeling van lichamelijke activiteit sterk scheef, wat de invloed ervan op de resultaten mogelijk heeft beperkt. Roken werd ingedeeld in vijf categorieën, waardoor er minder variatie overbleef om verbanden te ontdekken. Voeding werd gemeten met een methode die niet wetenschappelijk gevalideerd is, wat kan hebben geleid tot onnauwkeurige gegevens. Een andere, en misschien wel belangrijkere, verklaring is dat slaap simpelweg een dominantere rol speelt. Slaap heeft invloed op stemming, denkvermogen en zelfcontrole: factoren die essentieel zijn voor het volhouden van gezond gedrag. Dit suggereert dat goede slaap andere leefstijlgewoonten kan ondersteunen, in plaats van dat die gewoonten ieder afzonderlijk een directe invloed hebben op de gezondheid.

Omdat slaap zo’n centrale rol speelt, zou behandeling van slaapproblemen niet alleen de slaap verbeteren, maar ook positieve invloed kunnen hebben op de kwaliteit van leven. Cognitieve gedragstherapie voor slapeloosheid (CGT-i) is een effectieve eerste stap en laat goede resultaten zien bij mensen met psychische aandoeningen. Ook de centrale rol van lichamelijke kwaliteit van leven laat zien dat er meer aandacht moet komen voor lichamelijke gezondheid, zeker omdat mensen met psychische aandoeningen vaak een slechtere lichamelijke gezondheid hebben.

Van onderzoek naar praktijk

Zorgprofessionals in de GGz moeten beter kijken naar hoe verschillende aspecten van gezondheid met elkaar samenhangen. Alles heeft met elkaar te maken. De volgende stap is om te onderzoeken of het verbeteren van één leefstijlfactor, zoals slaap, ook daadwerkelijk leidt tot verbetering op andere vlakken, zoals stemming of lichamelijke gezondheid. En om dan vervolgens ook te kijken naar wat er precies werkt voor wie. Misschien is voeding bij de een wel de belangrijkste factor om mee te starten, terwijl dat bij iemand anders slaap is. Daarvoor is het nodig om mensen over langere tijd te volgen. Het huidige onderzoek laat wel verbanden zien, maar omdat het een cross-sectioneel onderzoek is (op één tijdsmoment), kunnen we nog geen uitspraken doen over oorzaak en gevolg.

Tegelijkertijd implementeert GGz Centraal al een leefstijlgerichte aanpak waarin meerdere aspecten van leefstijl tegelijkertijd aandacht krijgen. De bedoeling is dat er in de behandeling meer aandacht komt voor slaapproblemen. Steeds meer onderzoek laat zien dat slaap een belangrijk symptoom is van mentale aandoeningen, maar daar hebben we in de behandeling nog te weinig aandacht voor.

Kortom

Deze studie biedt een nieuw perspectief op hoe leefstijlgedrag samenhangt met de lichamelijke en psychische gezondheid van mensen met psychische klachten. Vooral slaap en kwaliteit van leven blijken een centrale rol te spelen. Dat betekent dat het belangrijk is om slaapproblemen actief aan te pakken in de behandeling. Bijvoorbeeld een netwerkinterventieanalyse kan in de toekomst helpen om te testen of het verbeteren van slaap daadwerkelijk andere gezondheidsuitkomsten verbetert. En daarmee houd je wel oog voor de onderlinge samenhang tussen alle factoren.

Onze bevindingen benadrukken ook hoe belangrijk het is om te kijken naar hoe mensen hun kwaliteit van leven zelf ervaren. Omdat leefstijl, lichamelijke en psychische gezondheid elkaar beïnvloeden, pleiten we voor een brede en samenhangende aanpak. Niet elk onderdeel apart behandelen, maar kijken naar het geheel. Dat is waar de meeste winst te behalen valt.

Over de auteur

Natascha den Bleijker heeft de afgelopen jaren promotieonderzoek gedaan naar de invoering en effectiviteit van een leefstijlgerichte aanpak in de geestelijke gezondheidszorg. In dit onderzoek combineert zij wetenschappelijke onderbouwing met toepassing in de praktijk, met aandacht voor zowel leefstijlgedrag als mentale en fysieke gezondheid.

Sinds 2025 werkt zij als postdoctoraal onderzoeker bij GGz Centraal, waar zij het onderzoek binnen de afdeling Wetenschap coördineert en meewerkt aan de ontwikkeling en verbreding van nieuwe onderzoeksgebieden. In deze rol werkt zij aan het opzetten en versterken van praktijkgericht onderzoek dat direct aansluit bij de zorg.

Op 15 december verdedigt zij haar proefschrift, getiteld “From Evidence to Everyday Care: Implementing and Evaluating a Lifestyle-Focused Approach in Mental Healthcare”, in het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht. meer informatie? Zie linkedin.

Zoektermen voor internet

Natascha den Bleijker, preventie, GGZ, slaapproblemen, psychische gezondheid, leefstijlgedrag, onderzoek, leefstijlgewoonten, gezondheidsuitkomsten