Door Berte van Zeist – de Jonge en Paul Rood.

Samengevatte publicatie: Zeist-de Jonge B van, J de Man-van Ginkel, M Olvers, K van den Berge, L Kooij en PJT Rood, Nurses’ experiences with inhospital continuous monitoring of vital signs in general wards: A systematic review, PLOS Digit Health 4(8), August 2025

Inleiding van de redactie

Een terugkerende uitdaging in ziekenhuizen is het tijdig herkennen van patiënten die klinisch achteruitgaan. Traditioneel worden vitale functies – zoals hartslag, bloeddruk, lichaamstemperatuur en ademhalingsfrequentie – slechts enkele keren per dag handmatig gemeten door verpleegkundigen. Daardoor kan het voorkomen dat een beginnende verslechtering pas laat wordt opgemerkt, met risico op complicaties en ongeplande opnames op de intensive care (IC).

Dankzij digitale innovatie wordt het mogelijk om deze waarden continu te meten, ook op gewone verpleegafdelingen. Met draagbare sensoren kan een patiënt 24 uur per dag worden gevolgd. Dit staat bekend als continue monitoring van vitale functies (CMVF). Het idee is dat verpleegkundigen hierdoor sneller kunnen ingrijpen en dat patiënten zich veiliger voelen.

Een groep Nederlandse verpleegkundig onderzoekers heeft onlangs in PLOS Digital Health een systematische review gepubliceerd van negen kwalitatieve studies uit Nederland en het Verenigd Koninkrijk (2017–2024). Daarin zijn de ervaringen van 118 verpleegkundigen met CMVF onderzocht. De resultaten geven een goed beeld van voordelen, nadelen en voorwaarden voor succesvolle implementatie. De eerste en laatste auteur vatten hieronder het artikel samen. Op verzoek van de redactie blijven achterwege: de verantwoording van de onderzoeksmethoden, de analyses van de gevonden artikelen, de vele referenties vermeld in het review en de beperkingen van de studie. Lezers kunnen hiervoor terecht in het oorspronkelijke artikel. Hieronder ligt de focus op de resultaten van het onderzoek.

Onderzoeksvraag en methode

De centrale vraag van het onderzoek was hoe verpleegkundigen het werken met continue monitoring van vitale functies bij patiënten op algemene ziekenhuisafdelingen ervaren. Voor de review zijn drie internationale databanken doorzocht. Alleen studies waarin de ervaringen van verpleegkundigen via interviews, focusgroepen of vragenlijsten werden onderzocht, zijn meegenomen. In totaal werden negen studies geïncludeerd: zeven uit Nederland en twee uit het Verenigd Koninkrijk. Uit de analyse kwamen vier hoofdthema’s naar voren: de emotionele en praktische voordelen, de nadelen, de implementatie-aspecten en de betekenis van alarmstrategieën en klinische beoordeling.

Resultaten: ervaringen van verpleegkundigen

Emotionele en praktische voordelen

Verpleegkundigen merkten dat patiënten zich veiliger voelen wanneer zij continu worden gevolgd. Ook voor de verpleegkundigen zelf gaf het systeem extra vertrouwen, omdat er als het ware altijd extra ogen meekeken. Het grootste voordeel van CMVF was dat subtiele verslechteringen eerder konden worden opgemerkt. Hierdoor konden artsen sneller worden gewaarschuwd en werd soms een IC-opname voorkomen. Daarnaast bleek dat het systeem onder de juiste omstandigheden tijd kon besparen. Vooral tijdens avond- en nachtdiensten, waarin de verhouding tussen patiënten en verpleegkundigen vaak ongunstig is, hielp de continue monitoring om overzicht te houden.

Praktische nadelen

Naast voordelen werden er ook nadelen gerapporteerd. Sommige apparaten beperkten de mobiliteit van patiënten doordat zij zware sensoren moesten dragen of aan bedrading vastzaten. Er bestond bovendien zorg dat de technologie ertoe zou leiden dat verpleegkundigen minder vaak het gesprek aangingen of fysiek aanwezig waren bij patiënten, waardoor de relatie zou kunnen verzwakken. Voor sommige patiënten leverde het continu zichtbaar zijn van waarden of het horen van piepjes juist spanning op. Verder leidde de grote hoeveelheid meetgegevens tot een gevoel van data-overload, vooral bij stabiele patiënten waar de toegevoegde waarde beperkt leek. Het aansluiten en onderhouden van de apparaten kostte bovendien extra tijd en ze bleken niet geschikt voor alle patiëntgroepen, zoals mensen met een pacemaker of patiënten die verward waren.

Implementatie-aspecten

Verpleegkundigen benadrukten dat CMVF niet betekende dat een verpleegafdeling de rol van de intensive care kon overnemen. Duidelijke grenzen over wat wel en niet mogelijk was, bleven noodzakelijk. Daarnaast gaven zij aan dat goede training en begeleiding essentieel waren om vertrouwen in de technologie te krijgen en de gegevens correct te kunnen interpreteren. Een stabiele wifi-verbinding en automatische koppeling met het elektronisch patiëntendossier (EPD) waren eveneens onmisbaar. Ontbraken deze, dan nam de werkdruk juist toe in plaats van af. Ook de aanwezigheid van projectleiders en key-users, die vragen konden beantwoorden en knelpunten snel konden oplossen, werd als belangrijk ervaren.

Alarmstrategieën en klinische beoordeling

Een veelgehoorde klacht van verpleegkundigen was het grote aantal meldingen, waarvan een aanzienlijk deel vals-positief was. Dit leidde tot onrust bij verpleegkundigen en bij familieleden van patiënten. Daarom werd benadrukt dat de klinische blik van de verpleegkundige altijd onmisbaar bleef. De context van de patiënt, bijvoorbeeld een hogere hartslag tijdens het douchen, moest meegewogen worden in de beoordeling. Naarmate verpleegkundigen langer met CMVF werkten, leerden zij beter onderscheid maken tussen relevante en irrelevante meldingen, waardoor het systeem uiteindelijk effectiever kon worden ingezet.

Betekenis voor leidinggevenden

De bevindingen hebben belangrijke implicaties voor leidinggevenden in de zorg. CMVF kan bijdragen aan het verbeteren van de patiëntveiligheid door complicaties en ongeplande IC-opnames te voorkomen. Daarmee sluit de technologie aan bij de ambitie om de zorg proactiever en veiliger te maken. Het kan ook de werkdruk van verpleegkundigen verlichten, maar dat gebeurt alleen wanneer de implementatie zorgvuldig plaatsvindt. Goede scholing, procesaanpassing en technische randvoorwaarden zijn daarbij cruciaal. Ziekenhuizen moeten bovendien duidelijke keuzes maken over voor welke patiëntgroepen de technologie geschikt is en hoe zij deze in de zorgprocessen integreren. Omdat CMVF vraagt om investeringen in infrastructuur, scholing en onderhoud, is een strategische afweging nodig. Daar staat tegenover dat complicaties kunnen worden voorkomen en dat de kwaliteit van zorg aantoonbaar kan verbeteren.

Implementatie in Nederland

Opvallend is dat zeven van de negen geïncludeerde studies in drie Nederlandse ziekenhuizen zijn uitgevoerd: een binnen ziekenhuis Rijnstate in Arnhem, drie binnen ziekenhuis ISALA te Zwolle en drie binnen het Radboudumc in Nijmegen. Nederland loopt daarmee internationaal voorop in deze ontwikkeling. De praktijk laat echter zien dat CMVF vaak nog vooral in pilots wordt toegepast. Voor een bredere invoering is het belangrijk dat ziekenhuizen de technologie opnemen in hun strategische plannen voor patiëntveiligheid en digitale zorg. Daarbij moeten zij investeren in infrastructuur, zoals wifi, koppeling met het elektronisch patiëntendossier en gebruiksvriendelijke sensoren. Even belangrijk is aandacht voor cultuur en werkprocessen, zodat verpleegkundigen vertrouwen krijgen en ruimte hebben om met de technologie te oefenen. Ook heldere communicatie met patiënten en hun familie is van belang, zodat duidelijk is waarom monitoring nodig is en wat de meldingen betekenen.

Conclusie

Continue monitoring van vitale functies geeft verpleegkundigen extra zekerheid en kan de patiëntveiligheid vergroten. Tegelijkertijd brengt de technologie uitdagingen met zich mee, zoals vals alarm en een mogelijke afname van persoonlijk contact. Succesvolle invoering vraagt om meer dan alleen de aanschaf van apparaten. Scholing, duidelijke afspraken, technische randvoorwaarden en goede communicatie met patiënten zijn bepalend. Voor leidinggevenden geldt daarom dat CMVF niet enkel als technologie moet worden beschouwd, maar als een veranderproces. Alleen dan kan de belofte van veiliger zorg, ondersteunde verpleegkundigen en betere uitkomsten voor patiënten worden waargemaakt.

Over de auteurs

Berte van Zeist – de Jonge, RN MSc. is verpleegkundige en verpleegkundig wetenschapper bij ziekenhuis Rijnstate.

Paul Rood, RN PhD is senioronderzoeker bij ziekenhuis Rijnstate en HAN University of Applied Sciences.

Contact: prood@rijnstate.nl

Zoektermen voor het internet:   

Berte van Zeist – de Jonge, Paul Rood, digitalisering, continue monitoring, digitale functies, IC, patiëntveiligheid, verpleegkundigen