Door Guus Schrijvers, redacteur.
Besproken boek: 10 Franke vragen aan Frank, Marc Coenen in gesprek met Frank Vandenbroecke, Pelckmans Uitgevers te Kalmthout, 246 pagina’s.prijs 22 euro.|Ook verkrijgbaar als e-book (15 euro) en als luisterboek.
Introductie van de redactie
Op 14 januari van dit jaar verscheen in de Nieuwsbrief een interview met Frank Vandenbroecke, minister voor volksgezondheid in de Belgische regering. Bij de voorbereiding daarvan bleek dat deze bewindsman in 2024 een serie van tien interviews had gegeven aan de gelouterde journalist Marc Coenen. Laatstgenoemde publiceerde deze vraaggesprekken in het hier besproken boek. Elk van de 10 franke vragen betreft één volksgezondheidsvraagstuk. Deze boekbespreking en het boek zelf zijn een must read voor Nederlandse Nieuwsbrieflezers die zich buigen over een of meer van die tien onderwerpen: zij kunnen hun handelingsrepertoire en hun zelfrespect vergroten.
Welke tien franke vragen komen in het boek aan de orde?
Het boek is opgebouwd uit tien hoofdstukken, één per vraag, met een gemiddelde lengte van 25 pagina’s:
- Waar komt u eigenlijk vandaan, beste Frank Vandenbroecke?
- De overbevraagde huisartsen
- Allemaal overspannen: hoe erg is het gesteld met onze geestelijke gezondheid?
- Maken we wel genoeg zorgen over ons zorgpersoneel?
- De saga van de supplementen (extra-betalingen aan artsen): afschaffen die handel?
- Worden de ziekenhuizen van de toekosmt onbetaalbaar, of zijn ze dat al?
- De jungle van de geneesmiddelen; nog altijd de wet van de sterkste?
- Langdurig ziek, voor altijd thuis?
- Gezond leven in een ongezonde samenleving: hoe doe je dat?
- Vier jaar na corona: wat hebben we nu eigenlijk geleerd?
Hieronder volgt een bepreking van hoofdstukken 2 tot en met 10. Het antwoord op de eerste vraag, beste lezer, tref je aan in het CV gepubliceerd bij het interview in de Nieuwsbrief. En verder: hieronder volgt geen samenvatting van het boek. Eerst beschouw ik hoofdstuk 2 tot en met 10 tezamen. Daarna volgt per hoofdstuk een korte opsomming van een of meer onderwerpen die interessant zijn voor Nederlandse lezers. Wie van nuances per onderwerp wil kennis nemen, leest het boek.
Algemene beoordeling van het boek
Elk van de negen hoofdstukken begint met een beschrijving van het onderwerp met behulp van recente data en met verklaringen voor geschetste ontwikkelingen. Daarna volgt argumentatie om ontwikkelingen te stimuleren of af te remmen. Daarna bespreekt Vandenbroecke het beleid van hemzelf, van zijn voorgangers en van zijn collega’s in de Vlaamse en Wallonische regeringen. Elk hoofdstuk eindigt met een beleidsevaluatie. Meestal bestaat die uit beantwoording van vragen zoals: wat ging goed? Wat kon beter? Hoe moet dat in de toekomst?
Auteur Marc Coenen heeft een vlotte pen. Ik las het boek uit in twee avonden. De antwoorden die Vandenbroecke geeft, zijn feitelijk, analytisch en niet politek geframed. Hij zoekt geen zondebokken, geeft niet af op opponenten en doet niet aan zelf-felicitatie. Wel valt op dat hij geoefend is in college geven aan geïnteresseerde doctoraal studenten.
Het spreekwoord luidt: het gras bij de buren is groener dan bij ons zelf. Uit onderstaande tips en goede voorbeelden zou de lezer de indruk kunnen krijgen dat de Belgische gezondheidszorg beter scoort dan de Nederlandse. Dat is niet zo. Beide landen kunnen van elkaar leren. Als Nederlandse recensent van het Belgische boek sta ik in onderstaande tekst vooral stil bij interessante leerpunten voor Nederlanders. België scoort goed (gezien vanuit volksgezondheidperspectief) op preventie van vaping, vaccinaties door apothekers, telefonische bereikbaarheid van huisartsenposten, de overkophuizen, maatregelen tegen personeelstekort en de oncologische zorg voor jong volwassenen. Nederland scoort goed op ondersteuning van huisartsen, het hanteren van andere tarieven dan betaling per verrichting en op macrobudgettering van de zorgkosten. Kennisneming van de Belgische praktijk stimuleert bij de Nederlandse lezers het opdoen van nieuwe ideeën en het tellen van de eigen zegeningen.
De huisartsenzorg (hoofdstuk 2)
Huisartsen-wachtposten (HWP’s) zijn vergelijkbaar met Nederlandse huisartsenposten. Anders dan in Nederland zijn ze met één nationaal telefoonnummer, 1733, bereikbaar. De centralist triageert. Burgers kunnen ook aanlopen zonder voorafgaand telefonisch contact. De HWP’s zijn alleen open van vrijdagavond tot maandagochtend vroeg.
De wachtposten vervullen een belangrijke rol in het voorkomen dat patiënten voor hun medische zorg meteen naar de spoeddienst van een ziekenhuis zouden gaan. Uiteraard werken de wachtposten wel nauw samen met de seh’s van lokale ziekenhuizen, zodat men indien nodig, snel kan ingrijpen. Deze georganiseerde wachtposten zijn twintig jaar geleden gestart. Vandaag is het hele Belgische grondgebied ‘gedekt’ door dergelijke wachtposten, maar de versterking van hun organisatie en de juiste toeleiding van patiënten blijven hoog op de agenda staan.
Een ander fenomeen dat anders is in Nederland, is het remgeld voor een consult bij de huisarts In de vorige Nieuwsbrief ging Vandenbroecke hierop in. Navraag bij Vandenbroecke en zijn staf leert het volgende:
“Bij de huisarts zijn er 3 remgelden:
- Mensen met het voorkeurstarief (verhoogde tegemoetkoming vanwege laag inkomen ) betalen 1 euro remgeld. Belangrijk hierbij te vermelden is dat 1 januari 2026 voor heel deze groep géén supplementen aangerekend mogen worden.
- Gewone rechthebbenden betalen bij hun vaste huisarts 4 euro remgeld.
- Wanneer men een andere huisarts bezoekt of een huisarts zonder contract, betaalt men 6 euro remgeld.
De geestelijke gezondheid (hoofdstuk 3)
Dit hoofdstuk bespreekt onder meer OverKop-huizen. De Vlaamse regering heeft deze gecreëerd op basis van haar bevoegdheid voor het welzijnsbeleid. In een OverKop-huis staan de deuren open voor jongeren van 12 tot 25 jaar. Je kan er zonder afspraak binnenlopen tijdens de openingsuren. Een OverKop-huis is een veilige plek waar je je kan amuseren, rondhangen en vrienden kan ontmoeten. Je vindt er ook een luisterend oor als je over gelijk welk probleem wil babbelen. De federale overheid werkt samen met deze regering op het domein van eerstelijnspsychologische zorg. Vandenbroecke ziet deze huizen als vindplaatsen om preventief te werken rond veerkracht enerzijds maar ook om problemen sneller te detecteren en toe te leiden naar gepaste hulp anderzijds. De eerste vijf OverKop-huizen werden opgericht naar aanleiding van de Rode Neuzen Dag-actie in 2016 die meer aandacht vroeg voor jongeren met psychische problemen. De Vlaamse Gemeenschap heeft dit initiatief overgenomen en uitgebreid over gans Vlaanderen (zie afbeelding). Het is de bedoeling dat in elke eerstelijnszone minstens één OverKop-huis wordt georganiseerd.

Het personeelstekort (hoofdstuk 4)
Dit hoofdstuk is vanwege de gebruikte afkortingen en Vlaams vakjargon niet goed te volgen voor een Nederlandse redacteur van een Nieuwsbrief. Op verzoek ontvingen wij ter toelichting De Toekomst van het werken in de zorg. Ik citeer: De sociale partners namen inzake flexibiliteit reeds meerdere initiatieven. Het is aanbevolen dat de goede praktijken gedeeld worden en, waar nodig, breder doorgevoerd. De goede praktijken worden aangeduid met voor mij onbekende termen als deconnectie, VAP-dagen, het plan-Tandem en gedefiscaliseerde overuren. Ik verzocht Vandenbroecke om in eigen woorden te vertellen wat de agenda inhoudt:
“Als je personeelsschaarste in de gezondheidszorg met name op het federaal niveau wil aanpakken, ja, daar moet je én investeren in de zorg én investeren in de mensen die erin werken. Maar je moet ook hervormen. Meer van hetzelfde gaat echt geen oplossing zijn, echt niet. En vaak is de roep natuurlijk vanuit het terrein geef ons meer geld en we willen meer van hetzelfde. Daar geloof ik absoluut niet in en dat geldt zowel voor de huisartsen als voor de verpleegkundigen. Bij verpleegkundigen is het tekort eigenlijk het meest nijpend. Laat me iets zeggen over het investeren, bijvoorbeeld in verpleegkundigen en al het personeel van onze ziekenhuizen. Ik heb een belangrijk nieuw sociaal akkoord tot stand gebracht. Dat betekende betere lonen en betere werkvoorwaarden. We hebben ook personeelsformaties via een speciale regeling gecreëerd op het federale Belgische niveau. Hierdoor hebben wij extra zorgpersoneel kunnen werven. We hebben geïnvesteerd in loon en arbeidsvoorwaarden. Je kan zeggen dat iemand die vandaag begint in een ziekenhuis als verpleegkundige, als zorgkundige of ook als administratieve kracht, zowat 11% meer verdient dan iemand die vijf jaar geleden begon verdient (boven op de compensatie voor de gestegen levensduurte dus boven op onze prijsindex). Dus we hebben daar wel wat aan gedaan. Maar we moeten dat blijven doen. Dit louter investeren in loonvoorwaarden verbeteren, arbeidsvoorwaarden verbeteren en meer handen rond het bed volstaat evenwel niet. Ik ga het proberen kort en schematisch te houden. We moeten naar een toekomst toe op basis van een meer fijnmazige ladder, zoals wij zeggen. Een ladder, dat wil zeggen, een verzameling van kwalificaties waar mensen hun weg in kunnen vinden met verschillende talenten in verschillende startcompetenties. We hebben een ladder gedefinieerd van kwalificaties die fijnmaziger is en meer ontwikkelingsperspectief biedt en daardoor ook interessanter is voor wie in dat beroep instapt dan hoe het vroeger was. Maar bovendien willen we ook de rigiditeit In de afbakening van wat mensen kunnen doen en wat ze niet kunnen doen. Die zijn we systematisch aan het aanpakken. We willen ervoor zorgen dat verpleegkundigen bijvoorbeeld enerzijds van een aantal minder interessante taken verlost worden, maar anderzijds ook meer interessante taken kunnen doen en ook voor een stuk zelfs dingen overnemen die vandaag gereserveerd zijn voor huisartsen, zoals onze apothekers die met vaccinatie ook taken overnemen van huisartsen. Dat is heel gevoelig, want als je dat doet, voelt iedereen onmiddellijk het verlies. Maar tegelijk is het ook een winst dat iedere zorgprofessional tijdens de carrière kan blijven groeien.”
De extra-betalingen aan artsen (hoofdstuk 5)
Binnen het Belgisch overlegmodel sluiten artsen en ziekenfondsen tariefakkoorden. Artsen kiezen individueel of zij toetreden tot dit akkoord. Zij die toetreden moeten zich beperken tot de wettelijk vastgelegde tarieven (terugbetaald gedeelte + remgeld) en mogen geen supplement aanrekenen. In 2025 is 91,83 procent van de huisartsen toegetreden, voor medisch specialisten bedraagt dat percentage 80,90 procent. Wie naar een arts zonder contract gaat, betaalt meestal een supplement uit eigen zak. Vandenbroucke wil van dit systeem af.
De kosten van de ziekenhuizen (hoofdstuk 6)
De Belgische ziekenhuizen kennen anno 2025 geen betaling per Diagnose Behandelings Combinatie (DBC) zoals in Nederland en elders in Europa, maar aparte tarieven voor diagnostische verrichtingen, operaties en verpleegdagen en aparte tarieven voor medisch specialisten. Vandenbroecke zet in op een grote inhaalslag voor dagbehandeling en concentratie van functies. Bij dat laatste noemt hij het Prinses Maxima Centrum in Utrecht een goed voorbeeld van functie-concentratie. Met trots beschrijft VandenBroecke het kankerprogramma voor Adolescents en Young Adults. Wellicht kunnen Nederlandse lezers van dit goede voorbeeld leren.
De prijzen van geneesmiddelen (hoofdstuk 7)
Dit hoofdstuk gaat onder andere in op de betaling aan een apotheker die medicatie afbouwt bv van slaapmiddelen. Navraag bij Vandenbroecke en zijn staf leert het volgende:
Huidige tarieven voor het afbouwen van medicatie zijn sinds 1 januari 2025:
- Voor het initiatiegesprek en het opvolggesprek: een honorarium van €25,94 (incl. BTW);
- Voor het bereiden en afleveren van een magistrale bereiding per stap van dosisverlaging of stabilisatiestap: €16,55 (incl. BTW).
Een afbouwprogramma kan bestaan uit een initiatiegresprek, een opvolggesprek (optioneel) en 5, 7 of 10 bereidingen en afleveringen. De betaling van een afbouwprogramma is in België beter geregeld dan in Nederland.
De langdurige zorg (hoofdstuk 8)
In 2015 bracht de Koninklijke Academie voor Geneeskunde een advies uit onder de noemer Charter voor goed patiëntschap. Dit is echter nooit een richtinggevend document geworden en kende geen bijzondere erkenning of gedragenheid in de gezondheidssector. Bij de hervorming van de wet met betrekking tot de rechten van de patiënt is de notie van wederzijds respect en samenwerking expliciet ingeschreven:
Art. 4§ 1. De gezondheidszorgbeoefenaar en de patiënt werken samen aan de optimale verstrekking van gezondheidszorg voor de patiënt.
§ 2. De patiënt en de gezondheidszorgbeoefenaar gedragen zich respectvol tegenover elkaar, andere patiënten en andere gezondheidszorgbeoefenaars.
De Federale Commissie voor de Rechten van de Patiënt, die zowel patiënten als gezondheidsverstrekkers omvat en voorgezeten wordt door juridische experts zal in de eerste helft van2025, op vraag van de minister, een advies geven over de concrete invulling van de notie wederzijds respect.
De preventie (hoofdstuk 9)
In de vorige Nieuwsbrief ging Vandenbroecke in op het verbieden van vapes aan jongeren. Dat krijgt ook in dit hoofdstuk aandacht. In het gehele hoofdstuk ontbreekt het woord verslaafden. Nee, Vandenbroecke gebruikt de term “tot slaafgemaakten door de alcohol-, tabaks- en voedingsindustrie”. Interessant is ook het feit dat sinds oktober 2023 apothekers het griepvaccin toedienen. Het aantal apotheken dat de griepvaccinatie aanbiedt steeg van 67,7% in 2023 naar bijna 80% in 2024.
Het coronabeleid (hoofdstuk 10)
Boeiend voor Nederlanders is de inzet van apothekers bij het vaccineren tegen covid-19. In 2021 bestaat de rol van de apotheker in eerste instantie uit de ondersteuning in de vaccinatiecentra. Het sluiten van de vaccinatiecentra gaat geleidelijk, terwijl tegelijkertijd de COVID vaccinatie wordt ingekanteld in de eerste lijn. In Vlaanderen blijven de vaccinatiecentra de meeste vaccinaties uitvoeren. In Wallonië gaan apothekers vaccins bereiden in de apotheek (350 apotheken om mee te starten), gecombineerd met een aantal grotere vaccinatiecentra. In Brussel startte men het snelst met vaccinatie in de apotheek waarbij sinds oktober 2021 artsen in de apotheek vaccineren. 50% van de vaccins wordt op dat moment in de apotheek gezet. Tegen eind 2021 is ook 65% van de apothekers opgeleid om te vaccineren. Sinds de wetgeving van 11/03/’22 mag de apotheker wettelijk ook COVID vaccins voorschrijven, bereiden én vaccineren, alsook adrenaline toedienen als er een anafylactische shock plaatsvindt. Per vaccinatie bestaat een vergoeding van €15,50 per patiënt.
Kortom
De hoofdstukken 2 tot en met 10 van het boek 10 franke vragen aan Frank vormen goed geschreven interviews die vooral nuttig zijn voor beginnende Belgische beleidsmakers en professionals. Voor Nederlandse lezers heeft het boek twee betekenissen. 1. Zij maken kennis met creatieve beleidsoplossingen die alhier nog niet voorkomen. 2. Zij kunnen hun zegeningen tellen met creatieve beleidsoplossingen die in België nog ontbreken.
Zoektermen op internet:
Guus Schrijvers, Frank Vandebroecke, Marc Coenen, interview, beleidsontwikkeling, boekbespreking