Door Robert Mouton en Guus Schrijvers, hoofdredacteur en redacteur van de Nieuwsbrief Zorg en Innovatie.  

Nee, dit is geen algemeen pleidooi tegen misstanden of voor het oplossen van specifieke problemen. Het is ook geen vingerwijzing naar één of meer van de actoren in een door beperkte financiën gereguleerd stelsel. Het is evenmin een veroordeling van afgesproken of voorgenomen beleid. Nee, het is een statement: dat statement gaat vooraf aan al die problemen, mogelijke vingerwijzingen en de omgang met schaarste aan middelen. 

Achtergrond 

In 1968, in een land dat heel wat armer was dan het nu is, is vastgesteld dat voor bepaalde groepen in de samenleving langdurige zorg noodzakelijk is, dat dit onverzekerbaar is en dat dit door de gemeenschap geborgd moet worden. De AWBZ was geboren; de premies worden geïnd via de belastingen en tal van instituten voor langdurige zorg zagen het licht. In de loop der tijd breidde de AWBZ-zorg uit, waarna er onderdelen vanaf werden gehaald. De Wet Langdurige Zorg bleef over: voor levenslange en levensbrede behoeftigen in de geestelijke gezondheidszorg (GGZ), de ouderenzorg en de gehandicaptenzorg. 

Knelpunten WLZ-breed 

Wat blijkt nu in het rijke 2023:  

De Nza constateerde in december in haar Nieuwsbrief dat WLZ-breed sprake is van toenemende druk. 

Polisvoorwaarden 

Als we dan naar de beleidsvoornemens uit Den Haag kijken, dan zien we niets dat deze tekorten van nu oplossen: lange termijnvisies, transformatiebeloften, samenwerkingsbeloften, regioplannen, woonideeën: het zal allemaal goed bedoeld zijn, maar de vraag is: waar is de visie voor vandaag? Waar zijn de euro’s om morgen en overmorgen personeel in te zetten? Waar is de capaciteit om onze ouders op te vangen? Dit zijn vragen die niet alleen een moreel appel impliceren, maar refereren aan uitgangspunten en voorwaarden die we zelf gesteld hebben. Als we bij onze eigen uitgangspunten blijven, dan doen we geen vingerwijzingen, maar we constateren wel dat we als gemeenschap schromelijk tekort schieten en de mate van beschaving die voor de introductie van de AWBZ zorgdroeg collectief aan het ondermijnen zijn: we houden ons domweg niet aan de polisvoorwaarden. 

Laten we het nog maar eens expliciet stellen : de mate van beschaving van een land is af te lezen aan de manier waarop er met de zwakkeren wordt omgegaan  (Mahatma Gandhi).   

Voor de allerzwaksten, degenen die zelf niks in de melk te brokkelen hebben, is een recht op zorg dus in de wet opgenomen. De plicht tot zorg is hier één op één aan gekoppeld: een plicht die niet bij één partij of actor ligt, maar bij de samenleving als geheel. 

Geen afwenteling 

Voor de zorg betekent dit recht: directe en gelijke toegang tot de zorg voor iedereen die onafhankelijk geïndiceerd is, ongeacht persoonlijke kenmerken zoals ras, geslacht, beroep, inkomen, verzekeringswijze en postcode. Treeknormen (maximaal aanvaardbare wachttijden) zijn niet voor niets gesteld. Er bestaat nu schaarste in de zorg. Deze schaarste wordt groter. Het mag niet zo zijn dat schaarste meer en meer wordt afgewenteld op de allerzwaksten: op ouderen met dementie, de mensen met meervoudige handicaps en psychiatrische patiënten zonder zelfredzaamheid en met veel wanen.  

Troubleshooter 

Indien politici en beleidsmakers hun ogen sluiten voor deze afwenteling, wordt de langdurige zorg een bal in het politieke speelveld.  Beter is het als de minister van Langdurige Zorg Connie Helder een troubleshooter van het formaat Johan Remkes aanstelt. Die teruggrijpt op het WRR-rapport  en voorkomt dat de allerzwaksten het eerste zonder zorg zitten. Die de wachttijden en wachtlijsten op een rechtvaardige wijze aanpakt en voorkomt dat de volgende verkiezingen alleen over de onrechtvaardige verdeling van  langdurige zorg gaan.  

Want in een armer wordend democratisch Nederland  kan het niet zo zijn dat we binnenkort de allerzwaksten weer aantreffen op treinstations, in tentjes of eenzaam, overleden in een koud huis.