Door Paul van der Velpen, auteur van Meer gezonde jaren voor iedereen en oud-directeur van onder meer de GGD Amsterdam.

Besproken document en debat: Parlementaire verkenning Verward/onbegrepen gedrag en veiligheid. Dit eindrapport is besproken in een plenair debat in de Tweede Kamer op 28 mei 2025.

Inleiding

Uit gegevens van de politie blijkt dat er jaarlijks ongeveer 150.000 meldingen binnen komen over mensen met verward of onbegrepen gedrag. Hoeveel unieke personen dit betreft is onbekend. Wel blijkt uit cijfers van het ministerie van VWS dat een relatief kleine groep – ongeveer 1500 personen- ernstige veiligheidsrisico’s geeft. Deze groep moet uit de meldingenstroom worden gefilterd. Tegelijkertijd dienen meldingen zonder direct veiligheidsrisico zoveel als mogelijk te worden opgepakt door andere instanties. Dat is vaak onvoldoende geregeld, waardoor ook deze mensen bij de politie terecht komen. De politie kan echter niet de benodigde zorg verlenen. Immers, dat is het domein van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ). Maar wat is de OGGZ precies? Wat doet deze werksoort en functioneert ze optimaal? Na een aantal ernstige incidenten – o.a. Rotterdam en Nieuwegein – heeft de commissie voor Justitie en Veiligheid een zogeheten parlementaire verkenning uitgevoerd. De conclusies onderstrepen wat al langer bekend is: de huidige aanpak schiet tekort. De aanbevelingen zijn adequaat, maar om de OGGZ echt goed te regelen zijn er vier aanvullingen nodig. Hieronder gaat de auteur in op de parlementaire verkenning en het debat daarover.

OGGZ: kenmerken

Wat de OGGZ onderscheidt van reguliere zorg, is dat de hulp niet plaatsvindt op basis van een vrijwillige hulpvraag. De inzet volgt op signalen van derden – zoals familie, buren, politie of andere ketenpartners – of tijdens een crisissituatie op initiatief van de burgemeester. Het betreft publieke gezondheidszorg, gericht op het collectieve belang. Er zijn grofweg twee werkvormen:

1.Individuele OGGZ (bemoeizorg)

Persoonsgerichte, outreachende hulp aan mensen die zelf geen hulp zoeken, maar deze mogelijk wél nodig hebben. Dit wordt bemoeizorg genoemd: assertieve, ongevraagde hulpverlening aan moeilijk bereikbare mensen. De nadruk ligt op contact maken, inschatten van de situatie en – indien nodig – het organiseren van passende zorg.

2.Collectieve OGGZ

Gericht op het voorkomen van maatschappelijke uitval, dakloosheid en stigmatisering en het ontwikkelen van bijvoorbeeld PTSS. Voorbeelden hiervan zijn:

  1. Regionale samenwerking bij meldingen van zorgwekkend gedrag
  2. Meldpunten waar burgers melding kunnen doen als ze zich zorgen maken over een medeburger
  3. Coördinatie en paraatheid van hulpverleners
  4. Preventie-initiatieven. B.v. het pro-actief benaderen van omstanders van een schietpartij of ernstig incident. Recent is de taak suïcidepreventie wettelijk belegd. Sommige gemeenten hebben een treiteraanpak  geïmplementeerd, gericht op bescherming van slachtoffers van structurele overlast, om ernstige gevolgen zoals PTSS te voorkomen.

De OGGZ functioneert in twee verschillende situaties:

  1. De reguliere context. Dagelijkse uitvoering van bemoeizorg en collectieve OGGZ, vaak onzichtbaar voor het grote publiek
  2. Crisiscontext. Bij crisissituaties – zoals een schietpartij, ernstig ongeval of zedenzaak- spelen OGGZ-professionals een sleutelrol, ook richting omstanders en medewerkers van betrokken organisaties. Voorbeelden zijn de schietpartij Alphen, een treinbotsing, de Amsterdamse zedenzaak.

OGGZ: stand van zaken

Tot 2007 was de OGGZ een wettelijke taak van gemeenten, vastgelegd in de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid (voorloper van de huidige wet publieke gezondheid (WPG). In 2007 is deze taak ondergebracht bij de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). De gedachte hierbij was dat via de WMO maatwerk aan burgers kon worden geleverd, waardoor een collectieve voorziening als OGGZ overbodig zou zijn. Deze benadering miskent de essentie van OGGZ: het gaat hierbij juist niet om hulpverlening op initiatief van de individuele burger. Inmiddels is de OGGZ ook uit de WMO verdwenen.

Het ontbreken van wettelijke borging heeft geleid tot versnippering en grote verschillen tussen regio’s en tussen gemeenten. Elke van de 342 gemeenten kan momenteel zelfstandig bepalen of en hoe zij de OGGZ-taak oppakt. Ondanks het ontbreken van structurele financiering en wettelijke verankering, zijn in diverse regio’s toch OGGZ-activiteiten behouden gebleven, mede dankzij incidentele middelen vanuit Zonmw (bijvoorbeeld het programma Grip op onbegrip).

Een belangrijke activiteit binnen de OGGZ is het inrichten en onderhouden van Meldpunten Zorg en Overlast. Het is cruciaal dat burgers weten waar ze terecht kunnen met zorgen over anderen. Alle gemeenten hebben inmiddels een meldpunt voor niet-acute zorg, lokaal of regionaal georganiseerd (zie overzicht).

Maar er zijn op vijf cruciale punten verschillen en aandachtspunten:

  1. Naamgeving en bereikbaarheid verschillen. In Rotterdam heet het meldpunt zorgen om een ander, in Utrecht Meld- en Adviespunt Bezorgd. Ook openingstijden, telefonische en digitale bereikbaarheid verschillen.
  2. Organisatie van de meldpunten verschilt (overzicht). Zo heeft elke gemeente in Groningen een eigen gemeentelijk meldpunt en is er geen regionaal meldpunt. In Friesland is er één meldpunt voor alle 12 gemeenten. In regio Utrecht is er één meldpunt voor zeventien gemeenten, en werken drie gemeenten samen in dit meldpunt.
  3. Er is een landelijk meldpunt zorgwekkend gedrag. Is de koppeling tussen dat landelijke meldpunt en de lokale/regionale meldpunten goed geregeld? Is er sprake van één registratiesysteem? Wat is de deskundigheid landelijk en lokaal bij zo’n contact? Hoe wordt er voor gezorgd dat het publiek dit landelijke nummer weet te vinden?
  4. Triage – de eerste beoordeling – is bepalend voor de verdere aanpak en moet deskundig gebeuren. Wie voert deze uit: Als besloten wordt tot (fysiek) contact met de melder, is er sprake van een triage: wordt dat overal gedaan door geschoolde professionals op een beproefde manier?
  5. Vervolgactiviteiten na triage verschillen sterk.

Voor burgers is deze versnippering verwarrend en frustrerend. Voor landelijk werkende partners (o.a. politie) en regionaal werkende organisaties (o.a. GGZ, GGD, VG-sector en verslavingszorg) is het inefficiënt en bestaat er een groot risico op fouten.

OGGZ- aanbevelingen

De parlementaire verkenning spreekt duidelijke taal: gefragmenteerde aanpak, onvoldoende informatie-uitwisseling, geen samenhang tussen wetten, de grote lijnen worden niet bewaakt, ontbreken van passende financiering en verantwoording.

De aanbevelingen om de aanpak te verbeteren zijn kraakhelder:

  1. Er moet op lokaal, regionaal en landelijk niveau duidelijkheid komen over wie, waarvoor verantwoordelijk is
  2. Politie ontlasten, o.a. door scherpere triage bij 112-meldingen en betere verwijzing naar Meldpunt Zorgwekkend gedrag
  3. Meer passende opvang-en woonplekken
  4. Betere wetgeving en informatie-uitwisseling
  5. Wettelijke borging van bemoeizorg door de OGGZ op te nemen in de Wet publieke Gezondheid
  6. Scholing van politie, en betrokken hulpverleners
  7. Inzet van betaalde ervaringsprofessionals in de hulpverlening aan personen met verward/onbegrepen gedrag.

Aanvullingen op de aanbevelingen

Deze zeven aanbevelingen vanuit de parlementaire verkenning zijn stuk voor stuk relevant. Toch is het nodig om ze op vier onderdelen aan te vullen.

Aanvulling 1: zorg dat de OGGZ soepel kan op- en afschalen

De parlementaire verkenning laat een essentieel kenmerk van de OGGZ onderbelicht: deze functioneert in twee contexten; regulier en crisis. Voor effectieve hulpverlening is het cruciaal dat op- en afschaling tussen deze situaties goed is georganiseerd. Dit geldt voor elke vorm van crisis; van een groot verkeersongeluk of een epidemie tot maatschappelijke onrust. Daarom zijn sinds de opheffing van de Bescherming Bevolking dezelfde partijen verantwoordelijk voor de hulpverlening in zowel de reguliere als de crisissituatie. Dit draagt bij aan een soepele overgang en voorkomt verwarring door onbekende werkwijzen of onbekende gezichten.

Bij een crisis ligt de regie over een crisisteam bij de burgemeester. Afhankelijk van de aard van de crisis sluiten vertegenwoordigers van relevante kolommen of ketens aan. Bij een grote brand zal de brandweercommandant worden opgeroepen, bij een overstroming de Dijkgraaf van het waterschap. De geneeskundige kolom wordt vertegenwoordigd door de Directeur Publieke Gezondheid (DPG). Deze functionaris is verantwoordelijk voor zowel de GGD als de Geneeskundige Hulpverlening bij ongevallen en Rampen (GHOR). Hiermee is op het hoogste uitvoerende niveau een structurele koppeling gelegd tussen de reguliere zorg en de crsisisrespons.

Ook het aanpakken van maatschappelijke onrust valt binnen de GHOR. Enkele voorbeelden: Amsterdamse zedenzaak , Zaak Benno L., schietpartij in Alphen a/d Rijn. Bij deze crises nam de DPG namens de geneeskundige kolom deel aan het crisisteam.

Bij de wijziging van de WPG in 2007 werd de OGGZ uit de wet gehaald, maar bleef Psychosociale Hulpverlening bij Rampen (PSH) onderdeel van de Wet Publieke Gezondheid (art.2.2.g.). Dit was een bewuste keuze om de aansluiting met het nationale crisisbeleid te behouden. Om de OGGZ effectief te laten functioneren in zowel reguliere als crisissituaties is het noodzakelijk de volledige OGGZ-functie wettelijk te verankeren, met PSH als integraal onderdeel daarvan.

Aanvulling 2: leg wettelijk vast dat gemeenten op de schaal van de veiligheidsregio met elkaar moeten samenwerken om de OGGZ- taak uit te voeren.

De OGGZ is een taak van gemeenten, maar moet op regionaal niveau georganiseerd zijn. Dat krijgt in de aanbevelingen weinig tot geen aandacht. De aanpak van mensen met verward gedrag zou perfect kunnen worden aangepakt op de schaal van de 25 veiligheidsregio’s o.a. vanwege de rol van de burgemeester, maar ook omdat die 25 veiligheidsregio al congruent zijn met ambulanceregio (meldkamers), GGD-regio en OM. De samenwerking met de GGZ kan ook op die manier worden geborgd. Door de OGGZ in de WPG vast te leggen (zie aanvulling 1) is dit meteen geregeld, want op gebied van regio- indeling is er via artikel 14.1 een koppeling met de Wet veiligheidsregio’s.

Aanvulling 3: Totale OGGZ wettelijk borgen en niet alleen bemoeizorg

De OGGZ kent, zoals hierboven al vermeld, een individueel en een collectief deel. Terecht is een van de aanbevelingen in de parlementaire verkenning om niet alleen het individuele deel (bemoeizorg) wettelijk te borgen, maar ook de totale OGGZ. Anders mis je het collectieve deel.

In de motie waarmee meerderheid van de Tweede Kamer de regering vraagt om werk te maken van de aanbevelingen is er dit punt gekozen voor een andere formulering: Bemoeizorg wettelijk verankeren via de Wams, de Wet Aanpak Meervoudige problematiek Sociaal domein. Deze wet is er nog niet, zal zeker relevant worden voor de gegevensuitwisseling, maar bemoeizorg (inclusief gegevensuitwisseling) is een onderdeel van totale OGGZ. Als (totale) OGGZ wordt geborgd in de WPG, is de koppeling met Psychosociale Hulp bij Rampen, met suïcide-preventie geregeld, en ook de relatie met de wet veiligheidsregio’s. Maar de OGGZ kent veel aspecten en daardoor zullen er ook goede verbindingen nodig zijn met andere wetten, onder andere met de toekomstige Wams.

Aanvulling 4: financiering

Zorg voor een passende domein- overstijgende financiering van de OGGZ, gebaseerd op beschikbaarheid, waarbij het niet gaat om individuele aanspraken.

Kortom

Het stelsel van zorg en overlast oftewel de openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ), kan en moet anders. Sinds 2007 zien we dat de OGGZ na een ernstig incident waarbij iemand met verward gedrag betrokken is, zoals de moord op mevrouw Borst in 2014, de politieke en maatschappelijke aandacht oplaait maar net zo snel weer uitdooft. Laten we hopen dat dit keer op de woorden de daden volgen. Het maken van de wetstekst hoeft niet veel tijd te kosten. In artikel 2.2.f van de wet collectieve preventie volksgezondheid (voorloper van de WPG) stond een zeer bruikbare tekst. Alleen nog even toevoegen dat gemeenten de OGGZ regionaal organiseren.

Zoektermen voor internet

Paul van der Velpen, preventie, OGGZ, geestelijke gezondheid, bemoeizorg, collectieve preventie, veiligheidsregio, verward gedrag, debat