Door Karel-Peter Companje, medisch historicus.

Inleiding 

In de zeventiende eeuw schreef de Dordrechtse arts Johan van Beverwijck (1594-1647) de Schat der gesondheyt, verçiert met Hystoryen,  Kopere Platen; alsoock met Verssen van Heer Jacob Cats, Ridder, Raadspensionaris van Hollant  (Amsterdam 1643).  

Titelblad Schat der gesondheyt 

Van Beverwijcks Schat en Cats (1577-1660) verzen geven op vriendelijke, manende manier adviezen over zwangerschap en geboorte en biedt helder inzicht in enkele zeventiende-eeuwse opvattingen daarover. Hoe bevallingen in de dagelijkse praktijk konden verlopen, blijkt uit de aantekeningen van de Friese vroedvrouw Catharina Geertruyt Schraders (1655-1746) Memoryboeck van de vrouwens

Jacob Cats 

Goede raad voor echtelieden tijdens zwangerschap 

Cats noteerde een goede raad van de heren medici: 

‘t Is voor de echtelieên geraden om te rusten 

Wanneer het zwanger wijf gevoelt haar eerste lusten; 

Wanneer een jonge vrouw haar maag en harte klaagt, 

En voelt in haar een geheim een teken dat ze draagt. 

Want als een tere vrucht zich eerst begint te zetten, 

Al wat de vader doet, dat zal de moeder letten; 

Wie veel de akker ploegt wanneer hij is bezaaid  

Die breekt zijn eerste werk en maakt het al bekaaid. 

Volgens Van Beverwijck kon het spel in de laatste periode van de dracht echter geen kwaad, maar zou het de bevalling lichter en de baan gladder maken.  

De vrucht moest worden behouden door op te passen met niet-natuurlijke levensvoorwaarden. Het lichaam moest niet worden afgekneld door te strakke kleren. Aristoteles had al gezegd dat de vrucht goed en gezond groeide als er geen gewicht op de baarmoeder werd gelegd. Volgens de Griekse meester had de buik daarom geen beenderen: maag en baarmoeder konden vrijelijk uitzetten. De vrouw moest zich hoeden voor hevige bewegingen van het lichaam zoals rijden en rossen, hardlopen, dansen en springen en bewegingen van de geest als schrikken en snel in paniek raken. 

Toch beval Van Beverwijck geen luyzenleventje aan. Dan konden veel ongezonde vochten worden verzameld en raakte de natuurlijke lichaamswarmte bedolven. De vrouw moest in de eerste maanden weinig bewegen en tegen het einde van de draagtijd juist meer bewegen en wandelen. Verder moest ze veel, goed voedsel eten met een verdrogende werking. De hoeveelheid moest genoeg zijn voor haar en de vrucht, zodat ze dickwijls heel wat naar binnen most zien te wercken, ook al had ze geen eetlust. Van te veel voedsel kon het kind echter stikken, of werd het zo groot dat het binnen de baarmoeder niet voldragen kon worden. 

Wat betreft het slapen: dit moest ‘s nachts gebeuren om het voedsel in het lichaam te laten verspreiden. Waken veroorzaakte ziekten, vaak gevolgd door een miskraam. De vrouw moest echter niet vlak na het eten gaan slapen en ze diende ‘s morgens wat langer blijven liggen dan ze gewend was. 

Bevalling in de zeventiende eeuw op een lit de travail of bevallingsbed (Abraham Bosse) 

Volgens Cats en Van Beverwijck telen en werpen alle andere dieren in het algemeen hun jongen enkel in een bepaalde tijd van het jaar. Mensen hielden echter geen rekening met jaargetijden, maanden, dagen of uren. De beste Arabische geneesheer, Avicenna (980-1037), schreef dat de dingen die bij de geboorte gebeuren Gods geheimen zijn. 

Bevallingen in de dagelijkse praktijk 

De dagelijkse praktijk van bevallingen in deze periode is te vinden in het dagboek van de bekwame Friese vroedvrouw Catharina Geertruyt Schraders. Zij deed ±4000 bevallingen, waarvan maar 15 vrouwen stierven. Drie daarvan waren stervende en al een paar dagen door een vroedvrouw en vroedmeester vermarteld, totdat vrouw Schraders erbij werd geroepen. In de eerste veertig jaar van haar praktijk verdiende ze als vroedvrouw 8500 gulden, aangevuld door 1100 gulden met dockteren en meysteren. Dit kwam neer op een inkomen van ±ƒ 240 per jaar, het salaris van een schoolmeester in een dorp. Het was een laag honorarium gezien het zware werk en de verantwoordelijk voor moeder en kind. 

Hierna volgen enkele aantekeningen uit haar dagboek in het Fries. De eerste aantekening is in de oorspronkelijke taal. De volgende aantekeningen heb ik vertaald: 

Anni 1693 den 9 januwary morgens ten 5 uren ben ick bij Jan Wobbes vrauw gehalt, Pitie. En heb har dor Goedes genaede enn hulpe van een jonge son verlost, twelck met syn angesicht nae boven qwam en de naegeborte vast saet. Hebbe dy losgepelt en is alles vor moeder enn kynt geluckig ofgelopen. De naeme des Heeren sij geloft enn gedanckt. 

Aantekeningen uit Schraders dagboek 

‘Op 2 november 1693 werd ik opgeroepen om naar Merum te gaan voor de vrouw van Bauwke Binders. Ik was daar twee etmalen en deed alles wat ik volgens de verloskunst kon doen, maar het kind kwam niet. Er werd een ervaren vroedmeester geroepen, maar ik ver excuseerde hem. Ik wilde de vrouw zelf door de bevalling helpen. Zij vroeg om een andere vroedvrouw, waarin ik toestemde. Deze gaf goede hoop aan de barende vrouw. Ook zij was twee etmalen met de lijdende vrouw bezig. Alles was vruchteloos totdat dokter Teodorus Winter uit Leeuwarden erbij werd gehaald. Hij verloste haar met mijn instemming met behulp van de geboortetang van een dood kind.’ 

‘Op 31 december 1693 werd op de Leye geroepen bij de dochter van een vroedvrouw. De moeder was al twee dagen met haar doende geweest, maar ik hielp haar in een uur. Het ging zeer zwaar. Moeder en kind bleven behouden.’ 

‘Op dinsdag 21 februari 1694 ben ik naar de Niwe Zill geroepen voor de vrouw van Sittze, Antie. Door de zegen van de Heer heb ik haar geholpen om van een jonge dochter te bevallen. Het ging op natuurlijke wijze. Lof en dank, Heer.’ 

Uit het verslag van Catharina Schrader blijkt dat bevallingen in de zeventiende eeuw moeizaam konden gaan. Maar ondanks dat zij haar werk met veel minder geavanceerde techniek dan vandaag de dag uitvoerde bleek dat ervaring, inzicht en gevoel in veel gevallen redding konden zijn voor moeder en kind. 

Literatuur: 

Johan van Beverwijck en Jacob Cats (l. van Gemert (ed.), De Schat der gezondheid (Amsterdam 1992) 

G.A. Lindeboom, Geschiedenis van de medische wetenschap in Nederland  (Bussum 1972) 

De citaten en parafrases uit Catharina Schrader, Memoryboeck van de vrouwens: 

https://www.dbnl.org/tekst/schr057memo01_01/schr057memo01_01_0005.php#5 en https://www.dbnl.org/tekst/schr057memo01_01/schr057memo01_01_0006.php, ingezien op 29 juni 2020. Het boek werd in 1984 op papier met inleiding heruitgegeven door M.J. van Lieburg. 

Zoektermen voor internet

Karel Peter Companje, Jacob Cats, Catharina Schrader, historisch feitje, zwangerschap, vroedvrouw, zeventiende eeuw