Door Karel-Peter Companje, medisch historicus.
Polio-epidemieën in het verleden
Polio of kinderverlamming was al in de prehistorie bekend. Volgens afbeeldingen op Egyptische grafstenen uit 1500 v.Chr, waarvan een voorbeeld hieronder staat, zouden de overledenen lijders zijn aan de ziekte.

Grote uitbraken kwamen pas vanaf 1890 in Europa, de Verenigde Staten, Nieuw-Zeeland en Australië voor. De eerste epidemie in de Verenigde Staten was in 1894 in de staat Vermont. Achttien patiënten stierven en 58 waren permanent verlamd. De epidemie van 1916 kostte 6000 mensen het leven. Van de overlevenden waren er velen gedwongen tot het leven in een ijzeren long.

Polio in Nederland
In Nederland kwam de ziekte in epidemische vorm voor, zoals in 1929-1930 en in 1938-1939. Op 8 april 1943 brak in Amsterdam een grootschalige epidemie uit. Deze begon in het Zeeburgerdorp, waar zogenaamde ontoelaatbare gezinnen woonden. Tot december 1943 waren er 612 patiënten, waarvan er 79 overleden. Door het gebrek aan ziekenhuisruimte konden maar 275 patiënten in een ziekenhuis worden opgenomen, 334 patiënten werden thuis verpleegd. Drie patiënten werden buiten Amsterdam verzorgd. Het is niet gebleken dat het noodgedwongen thuislaten van een groot aantal zieken de verspreiding in de hand heeft gewerkt. Het grootste deel van de gevallen behoorde tot de kleinen burgerstand of den werkmansstand.
Het was al vóór de oorlog bekend dat polio veroorzaakt werd door een virus, maar niet hoe dit virus werd verspreid. Evenals bij covid was voorkomen van infectie de beste manier om niet ziek te worden. Amerikaanse steden sloten bij een uitbraak theaters, zwembaden, pretparken, jaarmarkten, zomerkampen en festivals. Kinderen werden thuisgehouden.
De ontwikkeling van een poliovaccin
De grootste epidemie in de VS was in 1953. 57.628 mensen werden ziek waarvan 3145 overleden. Deze epidemie versterkte de jacht op effectieve vaccins. In 1930 waren er drie vaccins bekend, maar twee waren ineffectief en een was dodelijk. De Amerikaanse arts Jonas Salk (1914-1995) ontwikkelde in 1953 het eerste werkzame vaccin, dat in 1954 onderworpen werd aan een jaar van clinical trials. In 1955 werd het Salk-vaccin veilig verklaard. Vaccinatie voorkwam voor 80%-90% polio. Bijzonder was dat Salk geen patent aanvroeg. Hij wilde het vaccin aan de bevolking schenken. Tegelijkertijd met Salk ontwikkelde de Amerikaans-Poolse onderzoeker Albert Bruce Sabin (19061993) een vaccin dat oraal kon worden toegediend. Zijn vaccin werd in 1957 toegelaten. De federale regering zette alles op alles om het Salk-vaccin zo snel mogelijk in productie te krijgen en te verspreiden, maar dit programma liep na een maand vast. Officieel was gemeld dat zes poliogevallen waren veroorzaakt door het Salk-vaccin, dat door Cutter Laboratories uit Berkeley was geproduceerd. Cutter bleek het virus in een aantal vaccinbatches niet volledig gedood te hebben, met 200 patiënten en 11 doden als gevolg. Het National Institute of Health eiste dat de productie van het vaccin werd gestopt, totdat er nieuwe veiligheidsnormen waren ontwikkeld.
Problemen met vaccins
Het vaccinatieprogamma werd twee maanden later opnieuw gestart, maar er bleken nieuwe problemen. Er waren geruchten over schaarste, de zwarte markt en harteloze artsen die extreme tarieven voor vaccinatie rekenden. Na veel discussies over federale en statelijke vaccinatiebevoegdheden tekende president Eisenhower in augustus 1955 de Polio Vaccination Assistance Act, waarbij staten zelf besloten over vaccinatie. Ondanks het Salk-vaccin brak in stedelijke gebieden opnieuw polio uit, voornamelijk onder de gekleurde, arme bevolking. Toen het Sabin-vaccin werd toegelaten zakten de polioinfecties tot 90% onder het niveau van 1955. In Nederland werd poliovaccinatie in 1957 in het Rijksvaccinatieprogramma opgenomen, na de uitbraken van 1952 en 1956. De laatste epidemie in Nederland was in 1992-1993 onder niet-gevaccineerden. Het gebruik van het Salk-vaccin kreeg een naar gevolg. Tot 1962 waren er alleen al in de VS 98 miljoen mensen ingeënt met een vaccin dat vervuild was met het Simianvirus, SV40. Ook in Nederland werd dit vervuilde vaccin gebruikt. Bij het vervaardigen van het vaccin werden niercellen van rhesusaapjes gebruikt die het SV40 bevatten. SV40 is in de literatuur in verband gebracht met kinderleukemie en mesothelioma. Wanneer je gemalen ingewanden van apen in kinderen injecteert kunnen er allerlei dingen gebeuren, volgens een onderzoeker van het National Institute of Health. In 1960 was dit al bekend, maar om financiële redenen is tot 1962 doorgegaan met vervuilde vaccins.
De moraal van dit verhaal: Als de druk op het ontwikkelen van een vaccin tijdens een pandemie immens is, kunnen politieke en financiële belangen grote schade veroorzaken aan integere ontwikkeling en implementatie.
Met dank aan Sanny Fortuin die het Amsterdamse deel voor dit verhaal heeft aangedragen
Literatuur
Peeters, H. De epidemie van poliomyelitis in anteria acuta te Amsterdam in 1943, in: NTvG (1945) 305-307.
Epidemische mededelingen. Poliomyelitis anteria acuta, in: NTvG 28 (1978) 1048.
Ortovisie, Poliovaccin veroorzaakt kanker, in: Orthovision nu, 31 mei 2017.
Cultrone, R., Lednicky, J. et al, Some oral poliovirus vaccines were contaminated with infectious SV40 after 1961, in: Cancer res 22 (2005) 10723-9.
Zoektermen voor internet
Karel Peter Companje, historisch feitje, polio, vaccin, Jonas Salk, epidemie