Door Guus Schrijvers, redacteur.
Besproken publicatie:
- Sara Groos, Developing digital health interventions for falls prevention: An innovative User-Centered Design approach PhD Thesis, University of Amsterdam, October 2025.
Inleiding van de redactie
Dit proefschrift heeft als doel om het ontwerpen van hybride zorgpaden met behulp van betrokken zorgprofessionals te verbeteren. In vakjargon heet zo’n ontwerpproces: User-Centered Design (UCD). Sara Groos paste deze ontwerp-aanpak toe voor de ontwikkeling van twee digitale valpreventie-interventies, te gebruiken door zorgprofessionals. De eerste interventie betreft een online multifactorieel risicobeoordelingsinstrument voor vallen en de tweede een medicatie-gerelateerd professioneel besluitvormingssysteem. Het promotie-onderzoek leverde twee valpreventie instrumenten (Valanalyse 2.0 en ADFICE_IT) en nieuwe kennis over het benutten van de inbreng van zorgprofessionals bij het ontwerpen van digitale ondersteuning van hybride zorgprocessen. Zoals gebruikelijk in samenvattingen van wetenschappelijke publicaties in deze nieuwsbrief, ontbreken in de samenvatting hieronder:
- De verantwoording van de gebruikte onderzoeksmethoden, dataverzameling en analyses;
- Visualisaties, tabellen en schema’s;
- Verwijzingen naar auteurs op het terrein van UCD en valpreventie.
Hiervoor verwijst de redactie naar het proefschrift zelf. In de digitale versie van het proefschrift ontbreekt hoofdstuk 6. Dat is op 4 november verschenen als artikel in het European Geriatric Medicine. De hierboven genoemde hybride Valanalyse 2.0 is vanaf maart 2026 beschikbaar voor gebruik in de praktijk door eerstelijnszorgprofessionals.
Doel van dit proefschrift
Een val kan een grote negatieve impact hebben op het dagelijks functioneren van 65-plussers en leiden tot hogere zorgkosten, aldus onderzoek Groos. Een val is het gevolg van verschillende samenhangende risicofactoren. Door in te spelen op factoren die beïnvloedbaar zijn, zoals verminderde mobiliteit en medicijngebruik, kan het risico op een val verminderen. Interventies zoals multifactoriële valrisicobeoordelingen (d.w.z. het identificeren van factoren die bijdragen aan het verhogen van het valrisico) en klinische beslissingsondersteunende systemen (vakjargon: clinical decision support systems, CDSS). Zo’n systeem kan individuele patiëntkenmerken koppelen aan een geautomatiseerde klinische kennisbank over bijvoorbeeld valpreventie die informatie uit richtlijnen gebruikt om patiëntspecifieke aanbevelingen terug te geven aan de zorgprofessional. Deze interventies zijn echter vaak ontwikkeld met als doel om getest te worden in bijvoorbeeld een RCT, en niet voor gebruik in de dagelijkse praktijk. Dit leidt vaak tot verschillende problemen met de bruikbaarheid, zoals problemen met de gebruiksvriendelijkheid of een gebrekkige aansluiting op de context waarin de interventie wordt toegepast. Daarnaast houden de meeste interventies geen rekening met de samenwerking tussen verschillende zorgverleners. Deze problemen beïnvloeden de adoptie van digitale gezondheidsinterventies negatief.
Wat houdt UCD in?
User-Centered Design (UCD) heeft aangetoond, aldus nog steeds de promovendus, het gebruik en daarmee de adoptie van digitale gezondheidsinterventies in de praktijk te verbeteren. UCD volgt een iteratief proces dat gebaseerd is op de continue betrokkenheid van de beoogde gebruiker bij de ontwikkeling van een interventie. Dit proces bestaat uit drie stappen: (1) het onderzoeken en begrijpen van gebruikersbehoeften; (2) het ontwikkelen en/of verbeteren van de interventie op basis van deze behoeften; en (3) het observeren van interacties tussen de gebruiker en de interventie met als doel de bruikbaarheid en effectiviteit te verbeteren. Hoewel UCD waardevol is gebleken, benadrukken studies de noodzaak tot verdere optimalisatie van UCD om de adoptie van digitale gezondheidsinterventies verder te stimuleren.
Om die reden heeft dit proefschrift drie doelen:
- Het ontwikkelen van nieuwe standaarden voor het onderzoeken van de behoeften van beoogde gebruikers van digitale gezondheidsinterventies (deel 1, hoofdstukken 2 en 3);
- Het optimaliseren van de ontwikkel- en verbeterprocessen van UCD gebaseerde digitale gezondheidsinterventies (deel 2, hoofdstukken 4 en 5);
- Onderzoek naar ontwikkelde digitale gezondheidsinterventies in praktijksituaties (deel 3, hoofdstuk 6).
Belangrijkste bevindingen van hoofdstuk 2: Het ontwikkelen van nieuwe standaarden voor hybride valpreventie
Hoofdstuk 2 besprak een verbeterde aanpak voor het opstellen van persona’s oftewel fictieve gebruikersprofielen. Hiervoor werden persona’s ingezet om de gebruiksvriendelijkheid van het systeem voor zorgprofessionals te verbeteren. Voor het ontwikkelen van persona’s werd een vragenlijst uitgezet bij zorgverleners uit de eerste lijn (N = 31), waarna een multivariate analyse werd uitgevoerd. Er werden significante verschillen gevonden op 20 variabelen, waaronder attitudes, normatieve overtuigingen en gebruikerscontext. Op basis van deze resultaten werden zes persona’s ontwikkeld, die elk representatief zijn voor een beoogde gebruiker van de verbeterde Valanalyse (een digitale multifactoriële valrisicobeoordelingsinstrument voor eerstelijns zorgverleners met de naam Valanalyse 2.0). De externe gebruikerskenmerken van de persona’s droegen bij aan het ontwerp van de Valanalyse 2.0, terwijl de intrinsieke kenmerken werden gekoppeld aan passende strategieën voor gedragsverandering ter ondersteuning van de implementatie. Dit resulteerde in vier belangrijke ontwerpeisen (o.a. het verbeteren van de beoordelingsefficiëntie) en veertien gedragsbeïnvloedingsstrategieën (bijv. het gebruik van als-dan strategieën).
Deze studie toonde aan dat een theoretische basis voor het toepassen van UCD een waardevolle aanpak vormt voor het ontwikkelen van persona’s. Deze geven richting aan ontwerp- en implementatievereisten van digitale gezondheidsinterventies die aansluiten bij de behoeften van zorgprofessionals.
Hoofdstuk 3 – Verdiepend inzicht in gebruikersbehoeften met behulp van journey mapping vergroot inzicht
Hoofdstuk 3 onderzocht of de UCD methode journey mapping (oftewel het visuele weergeven van gebruikersinteracties) kan bijdragen aan een beter begrip van de gebruikersbehoeften van de Valanalyse 2.0. Voor het ontwikkelen van de journey map werden online focusgroepen en interviews (N = 45) gehouden met fysiotherapeuten (n = 15), wijkverpleegkundigen (n = 9), ergotherapeuten (n = 7), apothekers (n = 6), praktijkondersteuners ouderenzorg (n = 5), podotherapeuten (n = 2) en één huisarts. Zorgverleners werden gevraagd naar hun interacties, ervaringen, behoeften en barrières met betrekking tot multidisciplinaire valpreventie. Deze behoeften werden gevisualiseerd in een journey map die de gewenste, toekomstige multidisciplinaire zorgpaden voor valpreventie binnen de eerstelijnszorg weergaf. Deze zorgpaden bevatten o.a., de valrisicostratificatie, multifactoriële valrisicobeoordeling en het managen van interventies die zich richten op meerdere risicofactoren voor vallen (d.w.z. multidomeininterventie). Journey mapping bracht diverse behoeften aan het licht voor effectieve multidisciplinaire valpreventie. Deze omvatten onder meer de inzet van een toegewijde casemanager voor 65-plussers met een verhoogd valrisico, een compact multidisciplinair zorgteam voor de beoordeling, het verstrekken van voorbereidende patiëntinformatie voorafgaand aan de beoordeling, toegang tot hulpmiddelen ter ondersteuning van de communicatie tussen zorgverleners, en een verminderde werkdruk. Deze studie liet zien hoe journey mapping een aanvulling vormt op de inzichten die persona’s bieden, door inzichtelijk te maken welke gebruikersbehoeften op specifieke momenten in het zorgpad ontstaan tijdens het gebruik van de Valanalyse 2.0.
Hoofdstuk 4 – Interdisciplinaire expertise in UCD gedreven digitale gezondheidsinterventies is van grote betekenis
Hoofdstuk 4 beschrijft de ontwikkeling van een clinical decision support system, CDSS, genaamd ADFICE_IT, dat zorgverleners ondersteunt bij het gepersonaliseerd en verantwoord afbouwen van valrisico-verhogende medicatie bij 65-plussers. Het systeem werd ontwikkeld door een interdisciplinair onderzoeksteam met expertise uit communicatiewetenschap, epidemiologie, geriatrie en medische besliskunde. Kennis uit de communicatiewetenschap werd ingezet om de behoeften van zorgverleners in kaart te brengen. Hiervoor werden verschillende methodes toegepast waaronder een systematische review van factoren die het gebruik van een CDSS belemmeren of bevorderen, een vragenlijst onder zorgverleners van meerdere Europese landen (N = 581), semigestructureerde interviews met verschillende zorgverleners (N = 19) en twee gebruikerstests met zorgverleners (N = 11). De resultaten hiervan vormden de basis voor het ontwerp van het CDSS, waaronder het beperken van herhaalde of irrelevante meldingen, prioritering van gebruiksgemak in drukke klinische settingen, het bieden van uitvoerbare afbouwadviezen, transparantie van informatie, visualisatie van het individuele valrisico en vermijden van medisch jargon. Kennis uit de epidemiologie werd gebruikt voor de ontwikkeling en validatie van een model dat het persoonlijke valrisico binnen 12 maanden kon voorspellen.
Binnen het project richtte de expertise vanuit de geriatrie en medische besliskunde zich op het formaliseren van afbouwrichtlijnen aan de hand van klinische beslisregels, die betrekking hadden op 22 klassen van valrisico-verhogende medicatie. Daarnaast werd met behulp van medische besliskunde de software ontwikkeld, met aandacht voor een modulaire architectuur, open source en goede beveiliging. Hoofdstuk 4 liet het belang van een interdisciplinair onderzoeksteam zien voor het verbeteren van de bruikbaarheid en toepasbaarheid van UCD gedreven digitale gezondheidsinterventies in de praktijk.
Hoofdstuk 5 – Verbeterde aanpak voor het prioriteren van bruikbaarheidsproblemen
Hoofdstuk 5 evalueert de bruikbaarheid van het Valanalyse 2.0-prototype en onderzoekt hoe de prioritering van geïdentificeerde problemen met de bruikbaarheid kan worden geoptimaliseerd om aanpassingen binnen digitale gezondheidsinterventies beter te onderbouwen. Een think-aloud werd uitgevoerd met zorgverleners uit de eerstelijn (N = 16), die aan de hand van een fictieve patiëntcasuïstiek verschillende taken moesten uitvoeren binnen de Valanalyse 2.0. Geïdentificeerde bruikbaarheidsproblemen werden geanalyseerd met behulp van een aangepaste Augmented Classification Scheme, waarbij de ernst van de problemen met de bruikbaarheid werd beoordeeld op basis van de impact op de patiëntuitkomsten in plaats van ervaring van de zorgprofessionals. In totaal werden elf bruikbaarheidsproblemen geïdentificeerd door zorgverleners. De meeste problemen ontstonden door stappen in de Valanalyse 2.0 die niet duidelijk zichtbaar of herkenbaar waren voor de gebruiker (bijv. het niet kunnen vinden van de ‘startknop’ om een nieuwe beoordeling te starten). Vier van de elf problemen met de bruikbaarheid kregen de hoogste score. Dat betekende dat het niet oplossen van deze problemen (bijv. vergeten op de ‘opslaan-knop’ te klikken) een directe negatieve impact kan hebben op het welzijn van patiënten (bijv. een potentieel valrisico blijft onbehandeld). Deze problemen kregen de hoogste prioriteit in het verbeteren van de Valanalyse 2.0. Hoofdstuk 5 liet zien hoe een aangepaste versie van het Augmented Classification Scheme kan bijdragen aan het optimaliseren van digitale interventies. In deze aanpak werd de ernst van bruikbaarheidsproblemen bepaald op basis van hun impact op de kwaliteit van zorg.
Hoofdstuk 6 – Onderzoek naar de effectiviteit, gebruikerservaring en implementatie van UCD-gebaseerde interventies
In hoofdstuk 6 werd de effectiviteit, gebruikerservaring en implementatie van de Valanalyse 2.0 geëvalueerd in de eerstelijnszorg in Nederland. Er werd een hybride type 2 effectiviteits-implementatiestudie uitgevoerd met verschillende zorgverleners (N=19) uit diverse praktijken (N=15), die willekeurig werden toegewezen aan de interventiegroep (werkend met Valanalyse 2.0) of controlegroep (d.w.z. standaardzorg). In totaal namen 63 (36 interventie, 27 controle) zelfstandig wonende 65-plussers met een verhoogd valrisico deel aan de studie. Primaire uitkomsten waren het valrisicomanagementgedrag van de zorgverleners, gemeten aan de hand van het aantal volledig afgeronde multifactoriële valrisicobeoordelingen, en de motivatie van patiënten (65-plussers) om valpreventieadvies op te volgen. Zorgverleners in de interventiegroep maakten gebruik van de Valanalyse 2.0, terwijl zorgverleners in de controlegroep de standaardzorg toepasten, waaronder de Valanalyse 1.0 (d.w.z. een papieren multifactoriële valrisicobeoordeling). Alle zorgverleners en patiënten vulden voor en na het consult vragenlijsten in. Daarnaast werd gebruikersdata verzameld van zorgverleners in de interventiegroep. De resultaten toonden aan dat zorgverleners die de Valanalyse 2.0 gebruikten significant meer volledig afgeronde multifactoriële valrisicobeoordelingen uitvoerden dan de controlegroep. Zorgverleners beoordeelden de Valanalyse 2.0 bovendien positief op gebruikerservaring en benadrukten dat duurzame implementatie in de praktijk afhankelijk is van vergoeding en interoperabiliteit met elektronische patiëntendossiers. Er werd geen significant verschil gevonden in motivatie met betrekking tot therapietrouw tussen patiënten in de interventie- en controlegroep. Deze studie liet zien dat de ontwikkelde Valanalyse 2.0 veelbelovend is voor het verbeteren van de uitvoering van multifactoriële valrisicobeoordelingen en daarmee de kwaliteit van valpreventie in de eerstelijn.
Kortom
Dit proefschrift laat zien dat de UCD-benadering een effectieve en waardevolle methode is voor het ontwikkelen van digitale gezondheidsinterventies in de eerstelijnszorg die aansluiten bij de behoeften van de gebruiker. Het gebruik van theorie bij het ontwikkelen van persona’s biedt diepgaander inzicht in behoeften rond ontwerp en implementatie dan wanneer uitsluitend wordt uitgegaan van demografische kenmerken zoals in eerder onderzoek gebruikelijk was. Gecombineerd met de inzichten uit de journey map biedt dit een volledig beeld dat bijdraagt aan het verbeteren van gebruikerservaringen op individueel niveau, het afstemmen van implementatiestrategieën op groepsniveau, en het faciliteren van technische integratie op het niveau van betrokken stakeholders. De continue betrokkenheid van beoogde gebruikers voorkomt mismatches tussen ontwerp en praktijkbehoeften, en verhoogt de toepasbaarheid van de interventie. Daarbij onderstreept dit proefschrift het belang van een interdisciplinair team bij de ontwikkeling van digitale gezondheidsinterventies, zoals aangetoond in de samenwerking binnen de CDSS met de naam ADFICE_IT. Tot slot maakt dit proefschrift duidelijk dat het integreren van de ervaring van patiënten een veelbelovende nieuwe toepassing is in de ontwerp- en beoordelingsprocessen van digitale gezondheidsinterventies.
Nabeschouwing van de redactie
De aanpak van onderzoeker Groos verdient alle lof. Haar ondezoeksuitkomsten betekenen verhoging van de proceskwaliteit van valpreventie en verhogen de satisfactie van professionals en patiënten. Zij introduceert in haar studies twee nieuwe instrumenten voor professionals die het vallen van 65-plussers willen voorkómen: de Valanalyse 2.0 en ADFICE_IT. Deze zijn in maart 2026 beschikbaar voor alle eerstelijnsprofessionals in Nederland.
Haar studies zijn ook interessant voor al wie stappen wil zetten van analoge naar hybride zorg. Met valpreventie als voorbeeld legt Groos tal van nieuwe begrippen en methoden uit, die hierbij van belang zijn zoals User-Centered Design, Clinical Decision Support Systems, het ontwikkelen van digitale persona’s, journey mapping, prioriteren van bruikbaarheidsproblemen, think aloud en augmented Classification Scheme.
Nog drie vraagstukken te onderzoeken
Voor een brede verspreiding van valpreventie zijn er volgens de redactie nog twee vraagstukken om op te lossen:
- Het is duidelijk uit hoofdstuk 6 van het proefschrift dat de ontwikkelde hybride interventies leiden tot meer werkplezier van professionals. Of deze bijdragen aan arbeidsbesparing bij de uitvoering van de valpreventie werd niet onderzocht. Wellicht kan de onderzoeker nog een aanvullend onderzoek hiernaar doen.
- De motivatie van de patiënt om preventie-adviezen uit te voeren en de effectiviteit hiervan is nog onvoldoende onderzocht. Dit vraagstuk is een nieuw proefschrift waard. Ik denk hierbij aan het volgen van trainingen om het evenwicht te bewaren en het opvolgen van geadviseerde aanpassingen aan de woning of van een verhuisadvies.
Een derde vraagstuk betreft de digitalisering van de zorg in het algemeen.
- Als deze twee hybride interventies in maart 2026 beschikbaar komen voor de eerste lijn, is daaraan door één onderzoeker vier jaar voltijds gewerkt. Zij werd daarbij geadviseerd door tal van experts. Haar onderzoeksrapporten zijn openbaar beschikbaar en door collega’s beoordeeld. Wellicht kan onderzoeker Groos nog eens reflecteren: Zou een vergelijkbaar onderzoek in de toekomst wellicht in twee jaar tijd en met minder arbeidsuren tot dezelfde resultaten kunnen leiden?
Over de onderzoeker
Sara S. Groos (1994) werd geboren in Luxemburg. Ze behaalde haar bachelordiploma in Communicatiewetenschappen met een minor in Economie aan Northeastern University in Boston, VS (2013-2018), waar ze cum laude afstudeerde. Tijdens haar bachelorstudie bracht ze een semester door aan de Universiteit van Amsterdam, Nederland, waar haar interesse in gezondheidscommunicatie groeide. In 2019 begon ze aan de Research Master in Communication Science aan de Universiteit van Amsterdam, die ze cum laude afrondde in 2021. Haar masterthesis werd in 2021 bekroond met de Top Student Abstract and Presentation op de European Conference on Health Communication, waarmee haar bijdrage aan het vakgebied werd erkend. Naast haar studie werkte ze als onderzoeksassistent bij het Amsterdam Center for Health Communication en de afdeling Interne Geneeskunde (afdeling Geriatrie) van Amsterdam UMC. Sara promoveerde aan de Amsterdam School of Communication Research (ASCoR), in nauwe samenwerking met de afdeling Geriatrie van Amsterdam UMC, locatie Universiteit Amsterdam, en het Nederlands Nationaal Expertcentrum voor Blessurepreventie (VeiligheidNL). Haar vierjarige project werd zelf geïnitieerd met begeleiding van haar begeleiders en ondersteund via subsidieaanvragen. Sara zet haar onderzoek momenteel voort als postdoctoraal onderzoeker bij de afdeling Volks- en Arbeidsgezondheid van Amsterdam UMC, locatie Vrije Universiteit Amsterdam.
Zoektermen voor internet
Guus Schrijvers, Preventie, valpreventie, digitale gezondheidsinterventies, UCD, User-Centered Design, Valanalyse 2.0, ADFICE_IT, eerstelijnszorg, 65-plussers, clinical decision support system, hybride zorg, Sara Groos