Door Léon Wever.
2015
Een versnipperd aanbod, lange wachtlijsten, knelpunten in de kwaliteit, onbeheersbare kosten, een wirwar van geldstromen en instanties. Dat was het beeld van de jeugdhulp zo’n 15 jaar geleden. Een parlementair onderzoek met aanvankelijk een unanieme Tweede Kamer, diverse bewindslieden en een ambitieuze VNG legden de grondvesten van de huidige Jeugdwet. De geldstromen werden in 2015 bij elkaar geveegd en de kinderen en hun ouders hoefden voortaan maar bij één instantie terecht te komen: de gemeente. Die zou zorgen voor een betere toegang, minder verkokering en lagere kosten van de jeugdhulp.
De sceptici in die tijd wisten het al. Het zou de zoveelste vruchteloze poging zijn om het jeugdstelsel te hervormen. En nu? Er worden veel kinderen goed geholpen door goed opgeleide professionals, meer dan verwacht. Maar nog steeds kampen kinderen en hun ouders met lange wachtlijsten, ervaren hulpverleners dat zij te weinig goede hulp kunnen leveren, zijn de kosten nog verder toegenomen, zijn veel gemeentelijke inspanningen ernstig gebureaucratiseerd. Niet alleen in de jeugdhulp overigens.
Nieuwe plannen
We zijn ondertussen tientallen evaluaties en beleidsagenda’s, duizenden wachtende kinderen en miljarden euro’s verder. De regering heeft samen met vele belangenorganisaties, experts en de gemeenten duidelijk gemaakt wat er moet veranderen. Dat staat in de Hervormingsagenda Jeugd. Recent nog kwam de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) met zijn visie in het advies ‘Kinderen in de knel’.
Kern van de analyses is dat alleen hulpverlening aan kinderen de problemen niet gaat oplossen. Je moet ‘breed kijken’ volgens de hervormingsagenda. Kijk ook naar ouders en hun issues op het gebied van inkomen, gezondheid en huisvesting. Kijk ook naar het onderwijs. Werk als gemeente en jeugdhulp samen met anderen op die terreinen. En stel daar het belang van het kind echt centraal, zoals de RVS aangeeft, bijvoorbeeld via een kinderrechtentoets van beleidsmaatregelen op die gebieden.
De hervormingsagenda en de RVS raken ook een fundamenteler vraagstuk. Het is in de hervormingsagenda zelfs de eerste opgave: ‘we hebben met elkaar een fundamenteel gesprek te voeren over opvoeden en opgroeien en de ontwikkelingen die ten grondslag liggen aan het toenemende beroep op jeugdhulp.’ En als ouders en hun omgeving het niet zelf lukt, als er jeugdhulp nodig is, dan moet deze toegankelijker, laagdrempeliger, kwalitatief beter, zoveel mogelijk thuis, minder bureaucratisch enz. Daar gaat het grootste deel van de hervormingsagenda over.
Hier kan je niet tegen zijn. Vergelijkbare gedachten zie je in de hele zorg. Deze intenties zijn niet nieuw. Ze waren ook de achtergrond van de grote decentralisatieoperaties in en buiten het sociale domein in de afgelopen decennia. Dat kan – net zoals 10 jaar geleden – leiden tot sceptische reacties. Maar nieuw en hoopgevend is dat deze agenda een door de ‘polder’ gedeelde visie omvat (althans uit de wereld van de jeugdhulp), met een omvangrijke set aan concrete maatregelen en een veranderstrategie. Dat laatste is essentieel. Alle betrokkenen – landelijk en lokaal – pakken daarin een verantwoordelijkheid, zo hebben ze met elkaar afgesproken. Dat is in de hervormingsagenda uitgewerkt.
Risico’s
Er is natuurlijk altijd wat aan te merken op zulke ambitieuze plannen. Ik noem drie risico’s.
Allereerst staat in de hervormingsagenda over het ‘hoe’ van de plannen: ’De essentie van de verandering die de Hervormingsagenda teweeg moet brengen gaat over blijvend leren en ontwikkelen.’ Dat lees je niet vaak in beleidsstukken, maar het is essentieel in zo’n complex vraagstuk. Dit vraagt nogal wat van de overheden en belangenorganisaties die deze agenda onderschrijven. En – een tikje paradoxaal wellicht in een decentraal bestuurd stelsel – het vraagt een stevige landelijke sturing om de betrokkenen in dezelfde richting en met dezelfde attitude bij elkaar te houden en dan ook nog over de grenzen van beleidsdomeinen, departementen, gemeentelijke diensten en instellingen heen.
Ten tweede is een van de grote opgaven uit de hervormingsagenda en het advies van de RVS dat er nogal wat moet gebeuren in de wereld van werk en inkomen, volkshuisvesting en onderwijs om de problemen waar de jeugdhulp mee te maken heeft aan te pakken. Dat stuk van de polder heeft niet meegewerkt aan de hervormingsagenda en zal daar eigen opvattingen over hebben, die een belangrijk deel van de ambities uit de hervormingsagenda kunnen maken of breken. De succesvolle projecten met ontkokerd samenwerken en de voorgenomen wijzigen in de regelgeving laten zien dat dit kan en zijn een noodzakelijke, maar niet een voldoende voorwaarde voor een breed gedeeld commitment.
Last but not least: de mogelijk grootste bedreiging van deze gezamenlijke en voortvarende aanpak staat al jaren in de grondverf. En wel bij de rijksoverheid zelf. Net zoals 10 jaar geleden hangt er in de boekhouding van de rijksoverheid een bezuinigingswolk van honderden miljoenen boven de goede bedoelingen. Nieuwe bewindspersonen (ook die buiten VWS en J&V) die de hervormingsagenda ook financieel mogelijk moeten maken, moeten straks hun handtekening zetten onder de financiële kaders die de coalitiepartijen de komende maanden gaan vaststellen. Boekhoudkundig wensdenken (zoals de gedachte dat je voldoende kunt besparen door het tegengaan van bureaucratie), onwerkbare tekentafeloplossingen (zoals het introduceren van een eigen bijdrage in de jeugdhulp om uitgaven af te remmen) en de even gemakzuchtige als begrijpelijke weg om problemen op een ander af te wentelen (een focus op het eigen belang in plaats van op samenwerking met een ander) staan niet in de hervormingsagenda, maar liggen wel op de loer.
Regeerakkoord?
Dit zijn niet per se ontwikkelingen waarin het kind centraal staat, zoals iedereen zegt te willen. Misschien is daar wat aan te doen, zowel bij het rijk als bij de gemeenten. Het zou heel jammer zijn als ieders energie gericht moet zijn op het verdedigen van het eigen belang. Is het tijd voor een soort landelijke en lokale ‘deltacommissarissen’ voor Jeugd en Gezin met een stevig mandaat, een duidelijk ontkokerde opdracht en voldoende financiële en personele armslag? Ook daar hebben we op geheel andere beleidsterreinen landelijk en lokaal goede ervaringen mee. Iets voor de zoektocht naar de zo gewenste nieuwe bestuursstijl voor een nieuw regeerakkoord?
Over de auteur
Léon Wever was van 2010 t/m 2016 directeur Jeugd op het Ministerie van VWS en is thans o.a. lid van de Raad van Toezicht van Jeugdstem, de landelijke organisatie van vertrouwenspersonen voor kinderen in de jeugdhulp en hun ouders.
Zoektermen op internet:
Léon Wever, jeugdzorg, jeugdhulp, hervormingsagenda jeugd, kinderen in de knel, wachtlijsten, deltacommissarissen