Door Karel-Peter Companje, medisch historicus.

Bewegen is gezond als beginnend idee

Het idee dat bewegen gezond was, won in de negentiende eeuw op diverse terreinen aan invloed zoals in het onderwijs, de geneeskunde en de gezondheidsleer of hygiëne. Vanaf 1814 werden pogingen gedaan om gymnastiekleraren op te leiden, maar zonder veel effect. De Maatschappij tot Nut van ‘t Algemeen, ook bekend als ‘t Nut, had mede tot doel om beweging voor de jeugd te stimuleren. In 1843 schreef ‘t Nut een prijsvraag uit om een handleiding te maken voor kunstmatige lichaamsoefeningen, maar dit leverde geen reacties op. Onafhankelijk daarvan verscheen in 1843 een boek van de Groningse onderwijzer Roelf Gerrit Rijkens: “Praktische handleiding voor kunstmatige ligchaams-oefeningen, ten dienste van huisgezinnen en verschillende inrigtingen voor onderwijs en opvoeding.”

Oefeningen op de gymnastische ‘wippen’ en de gymnastische ‘molen’ volgens Rijkens

’t Nut en de invoering van de methode Rijkens voor schoolgymnastiek

Rijkens was de eerste Nederlandse onderwijzer die persoonlijk gymnastiek deed met zijn leerlingen. Gymnastiek was voor hem een van de belangrijkste middelen om de jeugd op te voeden tot waardige en nuttige leden van de samenleving. Door deze beweging werd het kind in staat gesteld zich vrij te ontwikkelen, te beschaven en te veredelen. Een kind werd er niet alleen gezonder door, maar ook een stabieler mens.

‘t Nut pakte de ideologie en methode van Rijkens op. Afschriften ervan werden naar alle scholen gestuurd, maar kregen lauwe reacties. In 1846 verzocht ‘t Nut aan koning Willem I om gymnastiek op scholen verplicht te stellen, maar dit verzoek werd afgewezen. Toen pakte ‘t Nut de zaak zelf op met zes Normaalscholen voor gymnastiek.

En met succes, want in Rotterdam en Amsterdam werd op volks- en stadsarmenscholen gymnastiek onderwezen. In 1857 werd het als niet-verplicht vak bij het lager onderwijs opgenomen. In 1863 werd gymnastiek als verplicht vak aan de hogere burgerschool, de oude HBS, gegeven. In de nieuwe Wet op het lager onderwijs van 1889 werd bepaald dat vrije en ordeoefeningen der gymnastiek op alle lagere scholen gegeven moesten worden.

Zweedse gymnastiek versus Duits-Nederlands turnen

Eenheid en kwaliteit van de lichamelijke oefening bleven matig, totdat vanaf 1890 het Duits-Nederlands turnen in zwang kwam gericht op gezondheidsbevordering, een esthetische lichaamshouding, ontwikkeling van wilskracht, zelfbeheersing en moed. Dit ideaal kon alleen worden gerealiseerd met de nodige apparatuur, waarvoor de meeste scholen geen ruimte en geld hadden.

Apparaten voor het Duits-Nederlands turnen

De Nederlandse officier Hubert van Blijenburg vond de Zweedse gymnastiek veel geschikter voor de Nederlandse scholen. Hij achtte het Duits-Nederlands turnen niet wetenschappelijk onderbouwd en slecht voor de spieren. De Zweedse gymnastieklessen hadden een vaste lesindeling, met een bepaalde volgorde uitgevoerde en voorgeschreven oefeningen. Tijdens de les werd de oefening van alle lichaamsdelen gewaarborgd en werden willekeurige ademhalingsoefeningen doorgevoerd.

Zweedse gymnastiekles

Onder gymnastiekleraren ontstond een strijd tussen de aanhangers van het Duits-Nederlands turnen en de adepten van de Zweedse gymnastiek. Deze laatsten wonnen langzaamaan invloed, met name door betere heilgymnastische en orthopedische wetenschappelijke onderbouwing, duidelijk omschreven doelstellingen en leukere oefeningen voor de kinderen.

Zweedse gymnastiek, aangevuld door ritmische gymnastiek in het curriculum

De Zweedse schoolgymnastiek kreeg vanaf 1932 nog concurrentie van de Oostenrijkse school met een antropologische, pedagogische en biologische benadering van gymnastiek, maar deze verdween vanaf 1970 van het curriculum. Het Zweedse model werd geleidelijk aangevuld door de ritmische gymnastiek, die veel meer uitging van de beleveniswereld van het kind met basale bewegingsvormen, soms afkomstig uit het volksdansen, kinderdansen en het gebruik van handgereedschappen als knots, bal, hoepel, stok en muzikale ondersteuning.

De menging van Zweeds en ritmische schoolgymnastiek is de basis waarmee de hedendaagse jeugd wordt gevormd tot de zelfbewuste, lichamelijk gezonde burger zoals in de negentiende eeuw al werd gepropageerd. Tenzij je een hekel had of hebt aan gymnastiek.

Bron: http://www.onderwijsgeschiedenis.nl/Ontwikkeling-lesmethoden/Ontwikkeling-Lichamelijke-Oefening/, ingezien op 15 mei 2020.

Zoektermen voor internet

Karel Peter Companje, historisch feitje, schoolgymnastiek, gymnastiek, methode Rijkens, bewegen is gezond, ’t Nut, Hubert van Blijenburg, Roelf Gerrit Rijkens