Door Robert Mouton en Guus Schrijvers, redacteuren van deze nieuwsbrief.

Al enkele jaren verschijnen er doorwrochte landelijke analyses (VTV, SER, WRR, .…) die anticiperen op de toenemende schaarste in de zorg: in termen van financiën, capaciteit en personeel. Als antwoord daarop is een aantal landelijke ‘bewegingen’ gestart (IZA, WOZO, GALA, …) die regionaal, sectoraal en soms integraal worden uitgewerkt. Ook koepels van zorgaanbieders, zoals de NVZ, formuleren hun antwoorden, bijvoorbeeld in de rapportage “Open Ziekenhuizen”. Hoe verhouden al deze vaak papieren exercities zich tot de noodzaak van (spoedige) praktische uitwerking tot elkaar en tot de huidige wettelijke kaders? Met deze geparafraseerde introductie sprak de redactie van de Nieuwsbrief Zorg & Innovatie met Wouter Bos (voorzitter RvB Coöperatie Menzis). Onderstaand staat het gesprek in hoofdlijnen weergegeven.

Personeelstekort of een te grote vraag naar personeel

Het besef dat de personele schaarste bepalend is voor de toekomst, is nog niet overal ingedaald. Wouter Bos: op de korte termijn is het zaak om te kijken wat anders georganiseerd kan worden: wat kan meer geleverd worden met dezelfde menskracht? Dat betekent: niet op drie plekken de SEH 24 uur openhouden; concentreren van gecompliceerde zorg; meer E-health en minder administratie. Voor de wat langere termijn zijn efficiencyslagen (ook passende zorg), niet meer het antwoord: dan zullen er echt keuzes gemaakt moeten worden.

Landelijke analyses en regionale plannen: het loopt nog niet

Gevraagd naar de huidige aard en status van de regioplannen en de verhouding tot de landelijke opdracht een antwoord te vinden op de schaarste (1 op 4 van de werkenden zou in de zorg moeten werken, zie het WRR-rapport), is er volgens Bos sprake van een te afwachtende houding. De regioplannen zijn nog niet concreet genoeg, beschrijven te veel de huidige situatie en de hang naar consensus werkt hier helaas remmend. Feitelijk is er een dringende noodzaak tot anders organiseren, scherpe keuzes in de zorg en optimale verdeling van het aanbod. In de medisch specialistische zorg is dat minder erg het geval – in termen van percentages van het bnp – dan bij de langdurige zorg: in de WLZ zijn dringend en onontkoombaar maatregelen te nemen, zeker gelet op ook de personele schaarste. Die moet op de schop. Dit heeft consequenties voor o.a. het sociale domein.

Zijn de voorstellen van de NVZ om vier zorgtypen te onderscheiden zinvol?

De vier typen in de ziekenhuiszorg die onderscheiden worden door de NVZ (acute zorg, chronische zorg, planbare zorg en netwerkzorg) in organisatie- en bekostigingsvorm is geen nieuwe optie. De Harvard hoogleraar Christensen pleitte hiervoor al in 2009 en zijn boek The Innovator’s prescription en ook het boek uit Zorginnovatie volgens het Cappucinomodel 2012 kwam daarmee. Maar, aldus Bos, ieder onderscheid roept weer nieuwe vragen op. In de praktijk is dit alles heel erg met elkaar verweven en moeilijk los te knippen. En is dit niet een theoretische exercitie gelet op de bovengenoemde haast? Bovendien: welk probleem wordt er nou eigenlijk door opgelost?

Aanneemsommen

Aanneemsommen met langdurige contracten kunnen in min of meer begrensde regio’s waar duidelijk sprake is van een dominante verzekeraar, mogelijk uitkomst bieden, aldus Bos. Daarbij moet wel bedacht worden dat dit voor de zorginkopers (verzekeraars) beduidend risico’s met zich meebrengt, zoals het geval was tijdens de corona-periode: doorbetalen zonder achterliggende productie.

Planning van het aanbod

Binnen de huidige wettelijke kaders is planning van het aanbod (capaciteit, bouw, budget, spreiding, concentratie) gecompliceerd. Als zorgaanbieders in de problemen komen dan is het een stoelendans wie van de verzekeraars hoe gaat handelen. Wie neemt verantwoordelijkheid en de verliezen in termen van financiën of aantal verzekerden? In het licht van de schaarste die als een stoomtrein op ons afkomt (zie boven), wordt de vraag om doorzettingsmacht steeds pregnanter. Het mooiste zou zijn dat in de regio te organiseren, maar het is feitelijk een machtsvraag die nu blijft hangen. Wellicht biedt het consensus principe uit Engeland uitkomst: in regio’s waar zorgaanbieders, zorgverzekeraars, lagere overheden als sociaal domein partner en patiëntenorganisaties tot consensus komen, kunnen zij verder met het bepalen van hun eigen toekomst. Ontbreekt die consensus dan hakt een overheidsinstantie op nationaal niveau (NZa? Zorginstituut? VWS?) de knoop door. Wouter Bos: ‘’Als je gaat plannen komt de democratische status van de planner en de planning wel direct als vraag om de hoek kijken en daar hebben we nu nog geen antwoord op. De bestaande overheden hebben andere indelingen dan de nu gebruikte zorgregio’s (de zorgkantoorregio’s worden gebruikt in het IZA). Op nieuwe instanties zitten we eigenlijk ook niet te wachten”.

Kortom

Door de bespreking van een aantal onderwerpen klinkt de analyse van de econoom Wouter Bos door: in de huidige constellatie van wetten, plannen en rollen is het met het oog op de toenemende schaarste (de zorgkloof) (te) lastig om te manoeuvreren. De gezondheidszorg heeft daar last van.

Zoektermen op internet:

Robert Mouton, Guus Schrijvers, Wouter Bos, Open Ziekenhuizen, schaarste, personeelstekort in de zorg, E-Health, regioplannen, aanneemsommen, planning, zorgaanbod, zorgkloof, regioplannen