Door Mieke de Die, advocaat/partner Velink & De Die advocaten.
Aanpassingen van het tuchtrecht
Hervorm het tuchtrecht! Dit is de oproep in verschillende artikelen die de laatste jaren gepubliceerd zijn over de beperkingen van en bezwaren tegen het huidige tuchtrecht in de zorg1. Ik ben het er helemaal mee eens, maar de grote vraag is hoe hervorming te bereiken zonder revolutie. En in revolutie zijn we in Nederland niet zo goed, zoals Marx al wist2. In het aanpassen van de Wet BIG evenmin. En dat laatste is een noodzakelijke voorwaarde om hervorming te bewerkstelligen. Na de tweede wetsevaluatie (2013) heeft het tot 2019 (!) geduurd voordat er enige aanpassingen in het tuchtrecht zijn doorgevoerd. Zo is per 1 april 2019 het griffierecht ingevoerd: de klager dient 50 euro te voldoen en anders is de klacht niet-ontvankelijk. Sindsdien is een opmerkelijke daling van het aantal klachten waarneembaar.
Onbekend is of dit het gevolg is van het griffierecht of (mede) een effect van corona. Onderzoek zal dat moeten uitwijzen.
Cijfers en impact
Anders dan vaak gedacht wordt, laten de cijfers zien dat er géén exorbitante toename is van het aantal tuchtklachten. Let wel: dit zijn totaalcijfers van álle tuchtklachten niet alleen die tegen artsen, ook tegen verpleegkundigen, tandartsen, gz-psychologen, etc. De veelgehoorde aanname dat iedere arts eens in zijn of haar beroepsleven tegen een tuchtklacht aanloopt lijkt mij weersproken te worden door deze cijfers. Dat neemt niet weg dat mijn collega’s en ik op basis van onze ervaring als advocaten, die al veel artsen hebben bijgestaan in tuchtzaken, heel goed weten hoe belastend en impactvol een tuchtzaak is3. De discussie gaat dan ook vaak over de vraag of de belasting van een tuchtzaak opweegt tegen het beoogde doel van het wettelijk tuchtrecht. Het beoogde doel is bewaking en verbetering van de kwaliteit van de individuele gezondheidszorg. Juist bij het doelbereik worden serieuze vraagtekens geplaatst, zowel door artsen als door juristen zoals blijkt uit de literatuur. Met andere woorden: hebben de uitspraken gevolgen voor kwaliteitsbeleid, gedragsverandering en in brede zin, de cultuur van de beroepsgroep en/of de desbetreffende organisatie?
Filtering vooraf: de klacht en de emotie achter de klacht zijn twee verschillende dingen
De kern van het probleem zit ‘m mijns inziens in het gebrek aan filtering vooraf. Zogeheten ‘bagatelzaken’ (ofwel onzinnige klachten) kunnen ook sinds 2019 met een voorzittersbeslissing worden afgedaan. Ja, maar dan krijgt de aangeklaagde wel eerst de brief van het tuchtcollege op de deurmat thuis met een hele of halve hartverzakking als gevolg en zal hij toch eerst verweer moeten voeren voordat de voorzitter de beslissing kan nemen. Anders gezegd: de procedure neemt zijn loop (mits klager de 50 euro heeft voldaan) zonder dat na ontvangst van de klacht bij het tuchtcollege enige oriëntatie, laat staan schifting plaatsvindt op basis van de vraag: “Hoort deze zaak thuis in het wettelijk tuchtrecht?”. Ik noem wat voorbeelden van zaken uit de praktijk: boze kinderen die klagen over het overlijden van hun hoogbejaarde vader of moeder met comorbiditeit, boze ouders die vinden dat een oprecht bezorgde kinderarts geen melding had mogen doen bij Veilig Thuis, boze patiënten die vinden dat de arts fouten heeft gemaakt terwijl ze zelf geen verantwoordelijkheid hebben genomen voor hun eigen gezondheid of een boze patiënt die de pech heeft dat sprake is geweest van een complicatie. Het lijkt wel alsof het altijd iemands schuld moet zijn.
Ik durf de stelling aan dat dergelijke klachten, ingediend vanuit die boosheid of frustratie, niet bijdragen aan de kwaliteit van de zorg. Integendeel: klagers blijven vaak nog bozer en gefrustreerder achter omdat dergelijke klachten vaak tot ongegrondverklaring leiden en de aangeklaagde arts een jaar (of ingeval van hoger beroep twee jaar) stress verder is. En wie heeft er dan iets van zo’n procedure geleerd en wat schiet de zorg ermee op? Dat het van wezenlijk belang is om het dossier zorgvuldig bij te houden, dat het van belang is om te reflecteren op het eigen handelen, maar dat wisten we allemaal al lang.
Hoe te filteren: alternative dispute resolution
Mijn idee zou zijn om aan het begin van de procedure te voorzien in een filterfunctie. Een zwaarwegend criterium zou kunnen zijn: heeft er al een gesprek plaatsgevonden tussen arts en klager? En zo nee, dan gaat dat eerst gebeuren onder leiding van een in alternative dispute resolution (bijv. mediation) opgeleide medewerker van het tuchtcollege4. In dat gesprek kan de klager uitleggen wat hem dwars zit en de arts kan uitleggen wat zijn standpunt is. De tuchtcollegemedewerker is neutraal en leidt het gesprek. Het gesprek kan al dan niet leiden tot een oplossing. Zo niet, dan geeft de tuchtcollegemedewerker een advies over het vervolg: door naar het tuchtcollege of een verwijzing naar de klachtencommissie van de instelling of de geschilleninstantie5. Als het advies luidt: niet naar het tuchtcollege, zou dat een bindend advies moeten zijn waartegen geen beroep openstaat om nodeloos en oeverloos procederen te voorkomen6. Daarmee komen we echter op een heikel punt, want met mijn voorstel wordt de weg naar het verkrijgen van een tuchtrechtelijk oordeel voor de klager, die meent daar recht op te hebben of belang bij te hebben, definitief afgesneden. Ook zou een tussenweg in de vorm van een dringend (i.p.v. een bindend) advies kunnen worden overwogen. In dat geval kan na een periode van bijvoorbeeld twee jaar bezien worden of deze maatregel werkt.
Filteren door middel van een bindend of dringend advies lijkt mij effectief, maar of dit politiek haalbaar zal zijn is de vraag. En politiek draagvlak is een niet te onderschatten factor in deze discussie.
Decennialang is politiek gepleit voor het versterken van de rechtspositie van de patiënt, maar nu dat streven werkelijkheid is geworden, blijkt daaraan een andere kant te zitten. Het inperken van rechten van burgers is geen onderwerp waarvoor de handen gemakkelijk op elkaar te krijgen zijn in de Tweede Kamer, zeker niet als het gaat om de gezondheidszorg. Ik zie daarin een niet gemakkelijk te nemen obstakel op weg naar de hervorming. Wil daar iets van terecht komen, dan zal goed nagedacht moeten worden over een reëel alternatief, waarbij enerzijds het belang van patiënten en naasten gediend wordt om gehoord te worden over ongenoegen in de zorg – want laten we wel zijn, daar is soms ook echt reden toe – en anderzijds beroepsbeoefenaren worden beschermd tegen ‘onzinklachten’.
Kortom
Hervorming van het tuchtrecht opdat de kwaliteit van zorg er beter door gediend wordt is makkelijker gezegd dan gedaan. Mijn suggestie is om in het voorstadium een filterfunctie in te bouwen. Tegelijk mag dit niet betekenen dat de rechten van patiënten teveel worden uitgehold. Het eventueel afsnijden van beroep tegen het besluit om een klacht niet in behandeling te nemen kan effectief, maar politiek een heikel punt zijn.
1 C.A. Bol en C.J. Dute, Medisch tuchtrecht: vergaande herziening noodzakelijk. NTvG 2021;165
2 In Nederland komt er nooit revolutie, want hier mag je niet op het gras lopen.
3 M.F. van der Mersch en C. Velink, De Impact van een tuchtprocedure, NTvG 2021:165
4 Een dergelijke aanpak past binnen de bredere trend van Restorative Justice, gericht op herstel in plaats van conflict.
5 Vergelijk de innovatieve werkwijze bij het SKJ tuchtrecht; https://tuchtrecht.skjeugd.nl/tuchtrecht/procedure/de-klacht-komt-binnen/
6 Binnen de huidige regelgeving zijn voorzittersbeslissingen aanvechtbaar via een verzetprocedure, wat het toepassen van deze mogelijkheid lijkt te ontmoedigen.
Over de auteur
Mieke de Die is advocaat sinds 2000 en is gespecialiseerd in het gezondheidsrecht. Zij is bereikbaar via dedie@velinkdedie.nl of 020 4207874.
Zoektermen op internet:
Mieke de Die, Velink & De Die, advocatuur, tuchtrecht, mediation, klachten, griffierecht, tuchtzaak, bagatelzaak, alternative dispute resolution, tuchtcollege