Door Anjo Geluk-Bleumink.

Het thema Preventie is een van de drie onderwerpen die de Raad van Ouderen had geprioriteerd voor de ongevraagde adviezen in 2022 en resulteerde in dit rapport: Preventie, het nieuwe normaal in een ouder wordende samenleving. Naast Mantelzorg voor en door ouderen en het WOZO-advies: Zorgen om de Ouderenzorg; ouderen op de drempel van de langdurige zorg’. Bij het Mantelzorgadvies is vooral de nadruk gelegd op ouderen zonder partner, die geen kinderen of een netwerk in de buurt hebben. Bij het WOZO-advies staan kwetsbare thuiswonende ouderen centraal. Deze thema’s zijn op prioriteit gekozen uit een hele lijst onderwerpen die te maken hebben met welzijn, wonen en zorg van ouderen, met de blik op 2040 – het hoogtepunt van de vergrijzing in aantallen ouderen. Op dit moment wordt er gewerkt aan adviezen over ‘Leefomgeving en mobiliteit’ en ‘ICT en ouderen’.  

Preventie als aangrijpingspunt

Waarom een advies over preventie? Preventie is heel lang geen thema geweest in combinatie met ouderen. Uitgaande van gezondheid als de afwezigheid van ziekte en van het feit dat bij veel ouderen sprake is van enige vorm van ziekte (ook co-morbiditeit) en veroudering die klachten geven is preventie niet effectief, zo werd gedacht – omdat ziekte dan immers een gegeven is. Uitgaande van de WHO-definitie waarin bij gezondheid ook wordt uitgegaan van de mogelijkheid een goed leven te leiden, van welbevinden en zingeving en – nog breder – van het begrip ‘positieve gezondheid’ (Machteld Huber), waarbij gezondheid te maken heeft met alle levensgebieden, biedt preventie wel degelijk aanknopingspunten in relatie tot ouderenMet de gestegen levensverwachting, de stijging van het aantal vitale jaren (gemiddeld) na de pensioenleeftijd en alle ook maatschappelijke gevolgen van dien, zou preventie een belangrijke rol kunnen gaan spelen. In combinatie met de eigen regie bijvoorbeeld.

In 2018 werd het Nationaal Preventie-akkoord gesloten tussen de Rijksoverheid en 70 partijen. De doelstelling: het terugdringen van roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik en het verkleinen van de gezondheidsverschillen tussen bevolkingsgroepen. Het akkoord onderscheidt behalve jongeren geen specifieke doelgroepen, maar is natuurlijk wel van toepassing op de hele bevolking.

De Raad van Ouderen focust zich in zijn advies op een beperkt aantal onderwerpen die in dit kader prioriteit moeten krijgen. Het perspectief is Positieve gezondheid: een brede kijk op gezondheid die bijdraagt aan het menselijk vermogen om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen in het leven om te gaan en daarbij zo veel mogelijk de eigen regie te voeren. Met preventie bedoelen wij in dit advies nadrukkelijk de universele benadering van preventie: het bevorderen en beschermen van positieve gezondheid op alle levensgebieden. Dus vanuit een breed gezondheidsbegrip, dat beoogt dat ouderen onder bepaalde voorwaarden een goed leven kunnen leiden, hun eigen bijdrage daaraan enerzijds en anderzijds hoe het goede leven ondersteund en gefaciliteerd wordt, bijvoorbeeld door overheden en organisaties op het gebied van welzijn, wonen en zorg. En door mensen uit het eigen netwerk: kinderen, mantelzorgers, buurtbewoners bijvoorbeeld. Preventieve maatregelen richten zich daarmee op gedrag, maar ook op de fysieke en sociale omgeving.

Deze benadering sluit aan bij het uitgangspunt voor de ouderenzorg van het ministerie van VWS: meer zelf, meer thuis, meer digitaal (WOZO). Wat kunnen we zelf en wat hebben we nodig van anderen.

Dit geeft vanuit het ouderenperspectief ook invulling aan actuele beleidsnotities, plannen en akkoorden: WOZO, GALA, IZA, de Transformatieagenda – 2040, met de 5 leefdomeinen leren, werk en inkomen; gezondheid, welzijn en zorg; zingeving, meedoen en vrije tijd; wonen en leefomgeving. En het sluit aan bij het RVS-rapport ‘De derde levensfase, het geschenk van de eeuw’ (2020), dat nog steeds actueel is. Immers, ouderen van nu leven langer en hebben vanaf de pensioenleeftijd gemiddeld meer jaren in redelijk/goede gezondheid in het vooruitzicht. De vraag is dan wat we met dit geschenk gaan doen. Voor onszelf? Voor de samenleving? Is de keuze uitsluitend aan ons of mag de samenleving ook inzet van ons verwachten? Een indringende vraag, waarop nog geen eensluidend antwoord is. En natuurlijk sluiten we aan bij onze eigen adviezen: met name het advies Voorbereiden op ouder worden en Het betrekken van ouderen (de Wet publieke gezondheid impliceert dat bijvoorbeeld) en de participatie van ouderen bij de uitvoering.

Uitgangspunt is altijd: het ouderenperspectief.

Het Preventie-advies

Het preventieadvies werd ingeleid door een aantal vragen:

Wat hebben ouderen nodig om te blijven/gaan participeren in de samenleving en zo lang mogelijk vitaal en gezond te blijven? Wat hebben ze zelf nodig om dit te bereiken, met ‘positieve gezondheid’ als uitgangspunt? En hoe kunnen ouderen samen met beleidsmakers en onderzoekers interventies ontwikkelen, uitvoeren en evalueren om kwetsbaarheid voor te zijn (uit te stellen, erger te voorkomen) en een gezonde en vitale derde (en vierde) levensfase te bevorderen? Daarvoor is een brede uitwerking nodig over ministeries en overheden heen en burgers in een actieve, vitale rol.

Er ligt – denken wij – een grote verantwoordelijkheid bij ouderen zelf om een actieve bijdrage te leveren. Het is belangrijk om (meer) op dat spoor te komen, en vanuit die opgave aan de slag te gaan. Om geen sociaal kapitaal te laten liggen. Gezien de noodzaak, daarvan, maar ook omdat betrokkenheid bij de samenleving – en dat kan op heel veel manieren – voldoening geeft. Ook voor ouderen. Die omslag gaat niet vanzelf. De weg naar 2040 is eeen proces dat breed gedragen moet worden door de samenleving als geheel. Dus: niet over en voor ouderen, maar samen met ouderen. En de urgentie is groot.

In ons Preventieadvies focussen wij op drie brede thema’s:

  • Arbeid – betaald en onbetaald
  • Een basisstructuur in wijken en dorpen
  • De persoonlijke aanpak van preventie – individuele preventie

Een korte toelichting per thema:

Arbeid
Wij focussen op flexibiliteit: op allerlei vormen van arbeidsparticipatie na de pensioenleeftijd. Op maat voorbereid tijdens het werkende leven. En op een discussie over bestaande leeftijdsgrenzen, in de pensioenleeftijd, maar ook voor de inzet in besturen, voor het vrijwilligerswerk en andere activiteiten. Bovendien: er zijn grote verschillen tussen ouderen en hun mogelijkheden. Een belangrijk onderscheid zit in het soort werk: betreft het een zogenoemd ‘slijtend’ beroep of is het vooral hoofdarbeid.

Het NIDI heeft in 2017 en 2019 aan Nederlandse werkgevers gevraagd hoe zij denken dat bepaalde beleidsbeslissingen inzake langer doorwerken binnen de organisatie zullen worden ontvangen door het zittend personeel. Uit het onderzoek blijkt dat het doorwerken van het zittend personeel na de AOW-leeftijd in 2019 door de meeste werkgevers (61 procent) wordt gezien als een mogelijkheid die op positieve waardering van personeel kan rekenen. In 2017 was dit percentage nog 45. Leeftijdsnormen blijken te verschuiven en dat lijken ze ook tamelijk snel te doen.

Ook belangrijk: de voorbereiding op de derde levensfase, door middel van jaarlijkse toekomstgesprekken. Het gesprek kan gaan over meer mogelijkheden om naast je werk maatschappelijk actief te worden en te blijven: combinaties van betaalde arbeid en vrijwilligerswerk, parttime gaan werken of juist meer uren te maken. Ander werk gaan doen binnen de eigen organisatie, in een meer coachende rol. ZZP-er worden of eindelijk gaan doen wat je altijd al wilde en daar werk van te maken. Al of niet betaald. Dat levert ook een nieuwe professionele identiteit op. Nadrukkelijk gestimuleerd en uitgenodigd worden om daarover na te denken en plannen te gaan maken. In het advies geven we voorbeelden van initiatieven en goede voorbeelden. Het project Baanbrekend Perspectief is er een, maar ook de mini-jobs en andere vormen van ‘kleine baantjes’ en natuurlijk zijn er al steeds meer mensen die na hun pensioen voor zichzelf beginnen.

Basisstructuur
Een kleinschalige basisstructuur in wijken en dorpen, dus activiteiten en faciliteiten op het gebied van welzijn, wonen en zorg dicht bij huis. Aansluiten bij bestaande structuren en samenwerkingsverbanden tussen professionals en vrijwilligers, gefaciliteerd door overheden en lokale organisaties. Met nadrukkelijke een rol voor commerciële bedrijven en maatschappelijke organisaties in een ontmoetingsplein. Niet alleen voor ouderen, maar voor alle dorps- en wijkbewoners. Samengevat: duurzaam thuis in de wijk. De DOS-ontwikkeling (Domein Overstijgende Samenwerking) is daar een voorbeeld van. En een versnelling van de wijkgerichte samenwerking tussen formele en informele zorg.

In veel wijken en dorpen is al een centraal punt, een buurthuis of wijkvoorziening. Afhankelijk van de behoefte is deze uit te breiden naar een plek voor informatie & advies op het gebied van welzijn, wonen en zorg (ook digitalisering) ontmoeting en wat er maar nodig is om als je wijkbewoner thuis in de wijk te kunnen voelen. Een veilige, vertrouwde woonomgeving is een essentieel onderdeel van de basisstructuur.

De persoonlijke aanpak van preventie
Een structureel aanbod op het gebied van bewegen (fysiek en mentaal), leefstijl, voeding/ondervoeding en spierzwakte (sarcopenie) en mondzorg. Geen kleine projectjes, maar een brede aanpak, ondersteund door een campagne bijvoorbeeld. Daar zijn al simpele effectieve voorbeelden voor bedacht.    De grote toename van het aantal mensen met dementie vraagt om meer aandacht voor het ziekteproces en de gevolgen van het feit dat steeds meer mensen met deze ziekte thuis blijven of moeten blijven wonen.  Bij dit thema hoort ook aandacht voor ouderen met een migratieachtergrond, LHBTIQ+ -ouderen en ouderen die niet digitaalvaardig zijn. Een onderdeel van je thuis kunnen voelen in de wijk is ook het waarborgen van de (fysieke) bereikbaarheid van zorg en voorzieningen, een ook op ouderen gerichte leefomgeving inclusief toegankelijkheid en mobiliteit.

Beschouwing

Voor alle thema’s zien we ontwikkelingen in de samenleving. Dat is positief, maar er moet en kan meer en in een hoger tempo gebeuren en dat gaat niet vanzelf. Zaadjes moeten groeien en bloeien, maar hebben water en voeding nodig. Goede voorbeelden, rolmodellen, pioniers en proeftuiniers kunnen daarbij helpen.

Met het laten verschijnen van adviezen en het verspreiden ervan in alle regio’s, zijn we er niet. We hebben thema’s geagendeerd, gevraagde en ongevraagde adviezen en brieven aan de Minister van VWS gestuurd, maar doen onder meer ook mee aan discussies, workshops, projecten en onderzoek, om zo de actieve rol van ouderen in de samenleving handen en voeten te geven.

Conclusie

Dit advies vindt zijn weg in de samenleving. Daarbij is het noodzakelijk dat ministeries en overheden werk maken van de implementatie, nadrukkelijk samen met burgers/ouderen in een vitale en actieve rol. Zonder hun inbreng ook op beleidsniveau, kan het niet. Ook dat is in de volle breedte het nieuwe normaal in een ouder wordende samenleving,

Meer over de Raad van Ouderen vindt u hier;

Meer over Anjo Geluk vindt u hier.

Een infographic over het Preventie-advies vindt u onderaan deze webpagina.

Zoektermen voor het internet:   

Anjo Geluk-Bleumink, Preventie, Ouderen, Ouderenzorg