Print Friendly, PDF & Email

Door Robert Mouton, Guus Schrijvers en Marcel de Krosse, allen schrijvend op persoonlijke titel.

Inleiding

WOZO, het programma van Minister Helder telt 95 pagina’s. Het normeert, wil samenhang in de zorg, focust op buurt of wijk en benadrukt zelfzorg , digitale en mantelzorg. WOZO pleit vooraf al voor een transformatieagenda gestoeld op ideeën, niet op cijfers en scenario’s. Deze insteek kan waardevol zijn, maar gaat ook weer resulteren in intenties, rapporten en voornemens. Voor meer informatie wordt verwezen naar het WOZO zelf. Deze Nieuwsbrief besteedde eerder al aandacht aan de grote onduidelijkheid en een gebrek aan scenario’s.

In deze bijdrage proberen we om met een positieve insteek naar maatregelen en stellingnames te kijken die in scenario’s kunnen worden verwerkt of die direct al tot actie kunnen leiden. Eens te meer moet gesteld worden dat grote vertegenwoordigende en adviesorganen (SER, RIVM, CPB) nadrukkelijk aan zet zijn voor de landelijke scenario’s. Dat ontslaat echter zowel private als publieke instanties (koepels, verenigingen, gemeenten, corporaties, investeerders) geenszins van de plicht om voor de eigen achterban op gemeentelijk of regionaal niveau zelf aan de slag te gaan. En ongetwijfeld gebeurt dat ook al.

En tenslotte zal ook de politiek hierin stelling moeten nemen en dat vraagt het maken van keuzes. Die zullen niet altijd aantrekkelijk zijn voor het electoraat. Maar inmiddels is de nood al dermate hoog, zijn de wachtlijsten op sommige plaatsen al zo lang dat opname uitsluitend nog mogelijk is bij een crisis, dat “kaasschaven” niet meer voldoet. Het is dan ook van groot belang dat de partijen bij het schrijven van hun programma’s voor de komende verkiezingen nadrukkelijk anticiperen op ingrijpende besluiten. Ook hier geldt: zachte heelmeesters maken stinkende wonden.

Hieronder volgen enkele suggesties van onze kant om mee te nemen in de scenario’s van SER, RIVM en CPB.

1. Capaciteit verpleeghuizen vooruit berekenen, vooral voor mensen met dementie.

Verpleeghuizen mogen dan wel niet de oplossing zijn in de toekomst, maar er zal wel een goed berekende capaciteit moeten zijn als ‘last resort’: wanneer iedere andere vorm van zorg en wonen onmogelijk is. Vooral voor bij personen met ernstige vormen van dementie in combinatie met andere problematiek is mantelzorg moeilijk vol te houden en is een verpleeghuisopname soms onvermijdelijk. Bij mensen met zeer ernstige lichamelijke aandoeningen of beperkingen zijn volgens onze inschatting geen extra-verpleeghuizen nodig maar vaker verpleeghuiszorg-thuis of bij het einde van het leven: hospicezorg.

2. Context afhankelijke indicatiestelling binnen de Wet Langdurige Zorg (WLZ).

Op dit moment indiceert het CIZ langdurige zorg los van de context van de patiënt/cliënt. Immers de beschikbaarheid van mantelzorg of een geschikte woning mag wettelijk geen rol spelen bij toekennen van zorg. Wij pleiten voor een gelijkschakeling van de WLZ-indicatiestelling met die van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo). Deze laatste wet verplicht juist om de eigen kracht van de patiënt en diens netwerk te inventariseren en daarna pas te bepalen welk zorg en dienstverlening wordt ingezet. Wij merken op dat sommige zorgkantoren vanwege de grote druk inmiddels pas daadwerkelijke toegang tot verpleeghuizen verlenen bij een hogere indicatiewaarde dan waar wettelijk gezien al recht op is op grond van de CIZ-indicatie.

3. Het scheiden van de financiering van zorg en wonen.

Dit voorstel houdt in dat alleen zorgkosten voor rekening komen voor de Wet Langdurige Zorg. Voor de Wmo is dat al het geval. Bij diverse arrangementen binnen de WLZ zoals Verpleeghuiszorg Thuis bestaat deze scheiding van wonen en zorg al. Dit geeft meer mogelijkheden aan woningbouwverenigingen om nieuwe geclusterd wonen te realiseren of bestaand bezit daarnaar om te bouwen. Wij beseffen dat er ook haken en ogen bestaan aan deze scheiding van wonen en zorg zoals in onze buurlanden. Ons voorstel is daarom eerst te evalueren hoe de al ingevoerde scheiding is verlopen in het eigen land, dan te kijken naar ervaringen in de ons omringende landen en in derde instantie een verstandige stap te zetten naar een verder scheiding of juist niet.

4. Initiatieven uit privaat en publiek domein stimuleren met faciliterende wetgeving en fiscale regelgeving

intensieve samenwerking tussen ouderenzorg, woningcorporaties, bouw- en investeringswereld en sociaal domein: initiatieven zouden gecoördineerd en geregisseerd kunnen worden vanuit één van deze partijen, maar kunnen ook vanuit de gemeente of de provincie worden genomen. Hier wordt geen stelling genomen voor het een of het ander: het resultaat geldt. Overigens blijkt uit veel lokale initiatieven dat wetgeving zelden in de weg staat, wel de onbekendheid met de mogelijkheden binnen huidige wet- en regelgeving. Waarom het vaak gaat is: de juiste bestuurder met de juiste ervaring en kennis over wet- en regelgeving op de juiste plek te krijgen.

5. Aanwenden van het Persoons Gebonden Budget bij lage bedragen zonder financiële controle en zonder zorgplan.

In Duitsland en België gebeurt dit voor eenvoudige wijkverpleging, verzorging en schoonhouden van de woning. Dit leidt er toe dat het PGB veelal in de eigen familie of kennissenkring wordt besteed. Dit initieert een nieuw arbeidspotentieel, dat mogelijkheden biedt om de toch als zwaar belaste mantelzorgers tegemoet te komen. De vrij komende krachten bij zorgaanbieders worden dan inzetbaar voor andere taken.

6. Fiscale facilitering van mantelzorgers en vrijwilligers.

In sommige landen zoals België kunnen mantelzorgers zich laten registreren. Zij ontlenen daaraan rechten voor respijtzorg, belastingaftrek bij verbouwingen ten behoeve van hun naaste, en andere faciliteiten. Bij intensieve , langdurige vormen van mantelzorg worden zij betaald conform de regelingen voor vrijwilligers.

7. Betere voorbereiding op ouder worden

Last but not least: Vele ouderen zijn niet voorbereid op het ouder worden, zo constateerde Actiz onlangs. Wij onderscheiden hieronder enkele levensdomeinen die vaker tussen ouderen onderling, in familie, in contact met zorgverleners en in massamedia aan bod kunnen komen:

  • Verhuisbereidheid (dichterbij de kinderen? Naar traploos bereikbare woning? Kleiner als kinderen het huis zijn? Te midden van ouderen in clusterwoningen of juist niet?
  • Ontwikkeling van de eigen gezondheid (Bereidheid om in beweging te blijven, gezond te eten, roken te stoppen en alcohol in beperkte mate te nuttigen?
  • Ontwikkeling van het eigen netwerk (bereidheid om nieuwe vrienden en kennissen te maken, hobby’s op te pakken, vrijwilligerswerk te doen of binnen de familie mantelzorg- of opvoedkundige rollen te vervullen)
  • Ontwikkeling van het eigen vermogen en inkomen (wordt de oudere op termijn rijker (door erfenissen) of armer, omdat inflatie het eigen pensioen uitholt? )
  • Ontwikkeling van de eigen competenties Is de oudere bereiddigitale vaardigheden op te doen? Is de oudere bereid tot zelfmanagement bij een chronische aandoening?

Wij leggen de verantwoordelijkheid voor deze voorbereiding niet alleen bij de ouderen en ook niet bij één soort zorgprofessional, niet alleen bij ouderenadviseurs, bij huisartsen of bij indicatiestellers. Wij denken aan grootse communicatie campagnes zoals die ook bestaan tegen roken en voor bewegen en effect sorteren.

Maatschappelijke dialoog nodig

Bovenstaande zeven punten voor ouderenbeleids-scenario’s zijn gemakkelijker gezegd dan gedaan: ondertussen groeit de WLZ begroting tot 2028 met 2,5 procent minder dan het aantal 75-plussers, dat jaarlijks vanaf 2020 tot 2030 met 3,3 procent groeit. Er gebeurt weinig in de bouw. Animo en urgentiebesef ontbreken bij het brede publiek en bij de meest voor de hand liggende doelgroep, de baby-boomers. De maatschappelijke dialoog die namelijk vooraf zou moeten gaan aan urgentiebesef, initiatieven en maatregelen is nog niet gevoerd.

En dat is ook weer niet waar: al tientallen jaren komt de grijze golf op ons af en al even zo lang wordt er gefilosofeerd over scheiden van wonen en zorg, over verpleeghuiscapaciteit en over langer thuis wonen. Dit heeft niet veel opgeleverd en de sector zelf (de ouderenzorg) lijkt murw en feitelijk in de steek gelaten: Actiz komt niet zelf met oplossingen. Wij breken hier dus een lans voor een brede maatschappelijk dialoog. Inzet: hoe ziet de ouderenzorg er voor u uit? In dat maatschappelijk debat gaat het niet alleen over woon-zorg-scenario’s, maar zullen zaken aan de orde komen als verhuisbereidheid, doorstroombeleid (met financiële prikkels), vereenvoudiging van het PGB, participatiebijdragen mantelzorg, onderhoudsplicht kinderen, erfrecht, digitale zorg en andere maatregelen, zoals eigen bijdragen dan wel eigen verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd speelt de vraag in hoeverre de overheid zich moet ontfermen over een bepaalde subgroep en welke regels daarbij gelden zoals bij sociale woningbouw, bijstand en toeslagen.

Silo’s: één loket

Hierboven worden al verschillende partijen genoemd. In de praktijk zijn dat er nog veel meer. Boven die partijen hangt een complex van wet- en regelgeving die aan de ene kant rechten en financiering biedt, maar aan de andere kant in vrijwel alle gevallen belemmert dat sprake kan zijn van een goed overkoepelend beleid op het gebied van wonen, zorg en welzijn: ook de regie is door de silo’s (de verschillende zorgwetten) daarmee lastig. Voor zover wij weten bestaat er zelden één loket waar de burger terecht kan voor vragen waar WMO, WLZ, ZVW in samenhang kunnen worden behandeld: je moet naar de gemeente voor het één, naar het CIZ voor het tweede en naar de zorgverzekeraar voor het derde. Wellicht vormt de provincie Friesland een uitzondering, zoals eerder vermeld in deze nieuwsbrief.

Maar als een paal boven water staat dat op korte termijn ingrijpende maatregelen nodig zijn. Veel partijen zijn hiervoor aan zet, geleid door democratische keuzes vanuit de politiek. En voor een goed draagvlak zal ook het algemene publiek hierin actief meegenomen moeten worden. Indien niet, dan zal dit in combinatie met een verdere individualisering binnen de maatschappij leiden tot “ieder voor zich”. Wij schatten in dat de meeste lezers niet in een dergelijke maatschappij willen leven.

Kortom

In de versnippering van verantwoordelijkheden en wetten is de kans groot dat beleid uitblijft en is er altijd wel een zwakke schakel aan te wijzen waarom beleid niet van de grond komt. Hier pleiten wij voor

  1. initiatieven die bottom up worden genomen door lokale partijen (privaat en publiek) die steeds verder gaan dan de optimalisering van één dienst of product, maar resulteren in voldoende (regionale) woonzorgcapaciteit .
  2. een maatschappelijke dialoog dat mede gevoed wordt door onderbouwde scenario’s en 3. faciliterende regelgeving indien de maatschappelijke dialoog daartoe reden geeft.

Zoektermen voor het internet:   

Guus Schrijvers, Robert Mouton, Marcel de Krosse, zorg en wonen, WOZO, woonzorgcapaciteit, ouderenbeleid, wetgeving, regelgeving, ouderenzorg, persoons gebonden budget

Schrijf u in voor de nieuwsbrief


En ontvang elke 2 weken de nieuwsbrief met de meest recente artikelen in je mailbox!

Klik hier om in te schrijven

Dit zal sluiten in 10 seconden