Door Wim van Dalen, directeur Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid STAP.
I. Inleiding: de start en het einde van vruchteloos overleg over de alcoholproblematiek
In 2018 sloot toenmalig staatssecretaris van VWS, Paul Blokhuis, het zogenaamde Nationaal Preventieakkoord met als doel een gezonder Nederland in 2040 door het terugdringen van roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik. In totaal sloten zich 70 partijen aan bij het akkoord. Per thema formuleerden elk der partijen doelstellingen en ondernamen acties voor het behalen van de doelstellingen. Per thema waren partijen georganiseerd in een tafel met regelmatige bijeenkomsten. Elke tafel had een onafhankelijke voorzitter, het secretariaat werd gevoerd door VWS. In dit artikel richten we ons alleen op de aanpak van het thema alcohol.
Het bijzondere van dit akkoord was dat partijen die een commercieel belang hebben bij de productie en verkoop van alcohol en partijen die opkomen voor gezondheidsbelangen in overleg tot een gezamenlijke aanpak moesten komen. Voor de deelnemende gezondheidspartijen was het vanaf het begin duidelijk dat dit overleg vanwege de tegengestelde belangen, zeer lastig zou worden. En die verwachting is dubbel en dwars uitgekomen.
De bom onder de zogenaamde Alcoholtafel is in 2022 gebarsten, het overleg is gestopt, hoewel het ministerie van VWS de moed nog niet helemaal opgaf. Nu praat de opvolger van Blokhuis, de inmiddels demissionaire staatssecretaris Maarten van Ooijen, aan een opgesplitste tafel door met de commerciële partijen enerzijds en de gezondheidspartijen anderzijds.
In dit artikel wordt in hoofdlijnen uitgelegd waarom het overleg over de aanpak van het problematisch alcoholgebruik zo goed als niets heeft opgeleverd. Daarbij wordt in het bijzonder ingegaan op de bedenkelijke rol aan tafel van de alcoholindustrie. Deze informatie is deels gebaseerd op stukken die zijn opgevraagd op basis van de Woo (Wet open overheid) en op basis van eigen waarneming als deelnemer aan de Alcoholtafel.
II. Wie zaten er aan de Alcoholtafel?
Namens de commerciële partijen zaten aan tafel: VNO-NCW, STIVA (lobbykoepel alcoholproducenten), de Nederlandse Brouwers, Centraal Bureau Levensmiddelenhandel (supermarkten), de ketenslijters, de zelfstandige slijters en de horeca. Verslavingskunde Nederland, de Samenwerkende Gezondheidsfondsen, de Stichting Positieve Leefstijl (Ik-Pas project), de MDL-artsen (Maag, Darm en Leverartsen), NVAB (bedrijfsartsen), het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid STAP, de NVDI (Ned. Vereniging voor Drank en Horeca Inspecteurs), GGD GHOR, de KNOV (Vereniging van verloskundigen) en de Stichting Jeugd en Alcohol vertegenwoordigden aan de tafel het gezondheidsbelang. Daarnaast waren NOC*NSF, de VNG, UNL (Universiteiten van Nederland), de LKvV (koepel van de studentenverenigingen) en de ANBO (Ouderenbond) vertegenwoordigd. Het Trimbos-instituut zat aan tafel als onafhankelijk expert. Leon Meijer (destijds CU wethouder van Ede) was de onafhankelijke voorzitter en VWS voerde het secretariaat. Het RIVM had de taak de voortgang van de Alcoholtafel te toetsen.
III. De doelen van de Alcoholtafel
Zoals aangegeven was het overleg erop gericht om gezamenlijk afspraken te maken om het problematische alcoholgebruik te beperken. De doelen stonden vanaf het begin vast. De belangrijkste doelen: in 2040 is het aantal scholieren van 12-16 jaar dat ooit alcohol heeft gedronken gedaald van 45% naar 25%; het percentage volwassenen dat overmatig drinkt moet in 2024 zijn teruggebracht van 8,8 % tot 5%; het aantal Nederlanders van 18 jaar en ouder dat zwaar drinkt daalt van 8,5% naar 5%; en in 2040 gebruikt nog slechts 2% van de vrouwen die weten dat ze zwanger zijn, alcohol (was bij de start 4,6%)1.
Het behalen van deze doelen zou volgens het Preventieakkoord moeten leiden tot afname van alcohol-gerelateerde ziekten en sterfgevallen, besparing van zorgkosten, minder verkeersongevallen en minder problemen in de persoonlijke levenssfeer. In het akkoord staat expliciet vermeld dat de aanpak ‘evidence-based’ zal zijn om uiteindelijk aanwijsbare positieve gezondheidseffecten te hebben.
IV. Het teleurstellende resultaat na 4 jaar overleg aan de Alcoholtafel
Van Ooijen heeft op basis van de rapportage van het RIVM, in een brief aan de Tweede Kamer op 17 januari 2024, geschreven dat de meeste van de gestelde alcoholdoelen van het Preventieakkoord zoals deze nu zijn geformuleerd in 2040 niet zullen worden gehaald. De conclusie van het RIVM is dat de activiteiten die de afgelopen jaren zijn uitgevoerd een minimaal effect zullen hebben en dat er meer inspanningen nodig zijn. Het RIVM noemt daarbij met name wettelijke maatregelen zoals prijsmaatregelen, het beperken van de beschikbaarheid en marketingverboden. Het RIVM verwijst daarmee naar een essentieel beleidsadvies van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dat feitelijk al enkele jaren bekend is bij het ministerie van VWS. Waarom volgens het RIVM de alcoholdoelen van het Nationaal Preventieakkoord op basis van de lopende activiteiten niet gehaald zullen worden heeft vooral te maken met het feit dat de commerciële partijen zelfs een open gesprek blokkeerden over de genoemde beleidsadviezen van de WHO (zie onderstaand).
V. Wat is er wel bereikt?
Van Ooijen noemt in zijn recente brief enkele voornemen die wel gehaald zijn, zoals de (her)oprichting van het Samenwerkingsverband Vroegsignalering Alcoholproblematiek (SVA) en de voorlichtingsactiviteiten gericht op studenten en barvrijwilligers in sportkantines. Ook zijn er extra cursussen gegeven voor horecamedewerkers en slijterijen, is de NIX18 campagne vernieuwd uitgevoerd en zijn de regels die de alcoholindustrie zelf heeft opgesteld over alcoholreclame aangescherpt.
De alcoholindustrie geeft aan zeer tevreden te zijn over wat er is gebeurd onder de vlag van de Alcoholtafel. Met name wijst zij op de promotie van 0.0 bier bij studentenverenigingen en op het plaatsen van reclameborden voor alcoholvrij bier (deels in plaats van reclame voor alcoholhoudend bier) langs de amateursportvelden in samenwerking met de NOC*NSF. Dat daarmee jonge sporters extra vertrouwd raken met de merknaam van een bierbrouwer laten ze maar even buiten beschouwing.
Dat de alcoholindustrie haar deelname aan de Alcoholtafel ook inzette voor puur eigen belang blijkt o.a. uit een e-mail die op 7 juli 2022 door de Nederlandse Brouwers is gestuurd naar staatssecretaris Van Ooijen over de verhoging van de verbruiksbelasting op alcoholvrij bier. De e-mail luidt: “Dank voor je bericht. Helaas wel een zeer teleurstellend bericht. Het blijft voor ons onbegrijpelijk dat de verbruiksbelasting op alcoholvrij bier omhoog gaat terwijl we dit als middel inzetten om problematisch alcoholgebruik te bestrijden. Een zeer belangrijk punt in het coalitieakkoord en voor het Nationaal Preventieakkoord”.
VI. Waarom de Alcoholtafel is vastgelopen
VI.1 Blokkade vanuit de industrie om de blurring plannen van de VVD af te wijzen
Rond de start van de Alcoholtafel in 2018 lobbyde de VVD-fractie in de Tweede Kamer voor het toestaan van blurring met alcohol. Het vergunningstelsel voor het verstrekken van alcohol moest verruimd worden. De boekhandel, de kapper, de wasserette en zelfs de doe-het-zelf zaken zouden volgens dit plan zwak-alcoholhoudende drank moeten kunnen schenken en verkopen. En dat terwijl er al zo’n 70.000 verkooppunten van alcohol waren en de controle op de naleving van de 18-jaar grens al fors onder de maat was. Iedere burger begrijpt dat dit soort plannen lijnrecht staan tegenover de doelen van het Nationaal Preventieakkoord en daarom werd het thema blurring als één van de eerste onderwerpen besproken aan de Alcoholtafel. Het werd bij de start van de tafel aangeduid als laag-hangend-fruit, m.a.w.: we kunnen als tafelgenoten direct een goede slag slaan door de politiek te adviseren de blurring plannen door te strepen. De tegenstellingen bleken echter groter dan gedacht, maar uiteindelijk spraken alle deelnemers zich uit voor een verbod op blurring met alcohol, weliswaar in een voetnoot. Die voetnoot verdween echter twee dagen voor de ondertekening uit het Preventieakkoord, onder druk van de regeringspartijen.
Deze kwestie kwam terug in 2022, toen blurring met alcohol in het Coalitieakkoord van Rutte IV was opgenomen. Ondanks voorzichtig gemor van diverse commerciële partijen werd uiteindelijk in 2022 besloten om namens de Alcoholtafel een brief op te stellen over de onwenselijkheid van blurring gelet op de doelen van het Preventieakkoord. Om tegemoet te komen aan de bezwaren hoefde niet iedereen de brief te ondertekenen. Wie schetst onze verbazing toen bleek dat achter de rug om van de gezondheidspartijen de voorzitter besloot onder druk van o.a. de VNO-NCW de brief niet te sturen. Enkele van de meest gehoorde argumenten: “de Alcoholtafel is geen lobbytafel” (ketenslijters) en “we moeten aan tafel alleen praten over zaken waarover we het met elkaar eens zijn” (Nederlandse Brouwers). Het argument dat blurring tot extra omzet zal leiden van de middenstand en van de alcoholindustrie zal vanzelfsprekend meegespeeld hebben. Het bittere resultaat van deze discussie over blurring was het zoveelste signaal voor de gezondheidspartijen dat overleg aan de Alcoholtafel met VNO-NCW, STIVA en Nederlandse Brouwers slechts tot frustratie leidt.
VI.2 De tafel mocht geen advies geven over noodzakelijke wettelijke maatregelen
In het Preventieakkoord dat in 2018 werd gelanceerd staat expliciet dat het doel is om het problematische alcoholgebruik van jongeren, overmatige en zwaar drinkende volwassenen en zwangere vrouwen te beperken. De alcoholindustrie, vertegenwoordigd door de STIVA, VNO-NCW en de Nederlandse Brouwers hebben de term problematisch alcoholgebruik mede aangegrepen om te voorkomen dat er vanuit de Alcoholtafel effectieve wettelijke alcohol-beleidsmaatregelen zouden worden geadviseerd. Ik sluit zelfs niet uit dat de term problematisch alcoholgebruik, voorafgaande aan de start van de Alcoholtafel, als gevolg van doelbewuste lobby van de alcoholindustrie, in het regeerakkoord van Rutte III terecht is gekomen. Dit begrip suggereert dat als alcoholgebruik tot schade leidt die primair komt omdat de drinker bepaalde problemen heeft. Met andere woorden: met het product alcohol is niets mis, het is de schuld van de gebruiker als er problemen ontstaan. Hij of zij kan er blijkbaar niet verantwoord mee omgaan.
En dat terwijl we al lange tijd weten dat alcoholgebruik vanwege het carcinogene karakter ervan, schadelijk is voor alle drinkers. En juist daarom adviseert de WHO om drie belangrijke wettelijke maatregelen te nemen om schadelijk alcoholgebruik aan te pakken: verhogen van de prijs, beperken van de beschikbaarheid en een verbod op alcoholreclame.
Aan de Alcoholtafel is voortdurend door de commerciële partijen gezegd: “We praten hier niet over wettelijke maatregelen, we moeten focussen op waar we elkaar kunnen vinden” (STIVA), “het is ongeloofwaardig om aan te geven voorstander te zijn van prijsmaatregelen dat doet af aan de geloofwaardigheid van de Alcoholtafel” (Nederlandse Brouwers), “we hebben kritiek op het RIVM omdat ze het belang van beleidsmaatregelen noemen zoals accijns, de tafel wordt nu een lobby-instrument en het accent moet blijven liggen op problematisch alcoholgebruik” (ketenslijters, verbonden aan het CBL). De samenwerkende gezondheidsfondsen (SGF) benadrukten in deze discussie aan de Alcoholtafel dat je problematisch alcoholgebruik juist kunt aanpakken als je je met wettelijke maatregelen op de gehele bevolking richt en niet alleen op specifieke doelgroepen. Ook het RIVM wijst in haar rapportages nadrukkelijk op het belang van deze maatregelen om de gewenste doelen van het Nationaal Preventieakkoord in 2040 te bereiken.
VI.3 Het beter naleven van de alcoholrichtlijn van de Gezondheidsraad mocht geen doel zijn van het Preventieakkoord
De alcoholrichtlijn van de Gezondheidsraad luidt: drink geen alcohol of in ieder geval niet meer dan één glas per dag. Uit recente cijfers van het CBS blijkt dat 56,5 % van de volwassenen meer dan één glas per dag drinkt. De Gezondheidspartijen hebben er tijdens het overleg aan de Alcoholtafel regelmatig tevergeefs op gewezen dat het naleven van de richtlijn van de Gezondheidsraad dient te worden meegenomen in de doelen van het Preventieakkoord. Dit o.a. vanwege het feit dat het drinken van 1 glas alcohol per dag bijdraagt aan het vergroten van de kans op kanker. Voor de commerciële partijen moest het problematische alcoholgebruik het uitgangspunt van de doelen en de acties blijven. En het mag duidelijk zijn dat de alcoholindustrie de richtlijn van de Gezondheidsraad veel te streng vindt (zie bijv. alhier).
VII. Advies WHO aan het ministerie van VWS: betrek de alcoholbranche niet bij het vaststellen van het alcoholbeleid
Het zogenaamde WHO Framework Convention on Tobacco Control (FCTC) is een verdrag van de lidstaten van de WHO dat o.a. bepaalt dat ministeries en politici bij het formuleren van het beleid niet mogen overleggen met vertegenwoordigers van de tabaksindustrie. Het doel hiervan is om elke vorm van beïnvloeding door de tabaksindustrie op het anti-tabaksbeleid van de overheid uit te sluiten. Om deze reden nam de tabaksindustrie niet deel aan de ‘Tabaktafel’ van het Nationaal Preventieakkoord.
Er bestaat nog geen vergelijkbaar ‘Framework’ voor alcohol. De aanzet daartoe is er al wel: in een recent rapport ontraadt de WHO nadrukkelijk politici en ambtenaren die betrokken zijn bij het alcoholbeleid, vanwege het grote risico van belangenverstrengeling, samen te werken met de alcoholindustrie.
Het besluit van destijds om commerciële partijen uit te nodigen voor de Alcoholtafel was een voorspelbare fout. Er is kostbare tijd en geld verloren gegaan om daadwerkelijk maatregelen te nemen om de schade van alcohol voor individu en maatschappij te verminderen. In een samenleving waarin zorg steeds duurder en schaarser wordt is een krachtig preventiebeleid hard nodig, ook waar het alcohol betreft. Duidelijk is gebleken dat de industrie daarin geen rol kan spelen.
1 Onder overmatig drinken wordt verstaan: meer dan 14 glazen per week voor vrouwen en meer dan 21 glazen voor mannen. Zwaar drinken: minstens één keer per week 4 glazen voor vrouwen en 6 glazen voor mannen op een gelegenheid.
Zoektermen op internet:
Wim van Dalen, alcoholindustrie, alcoholgebruik, alcoholpreventie, national preventieakkoord, alcoholtafel, blurring, alcoholproblematiek, alcoholrichtlijnen, alcoholbeleid, WHO